日蘭辭典+

19 resultaten voor ‘bedriegen’
日蘭辭典 (trefwoord)
damasu騙す

t.w. bedriegen; oplichten; verlakken; in den nek zien; (俗) verneuken; belazeren. ¶ 泣く兒を騙す een kind zoet houden. ¶ 女に騙される door en vrouw voor den gek gehouden worden.

yaochō八百長
zn. afgesproken werk o.; schijngevecht om het publiek te bedriegen.
gomakashi誤魔化し
(誤摩化し、胡魔化し) zn. bedriegerij v.; fopperij v. ¶ 胡魔化す bedriegen; bedotten; foppen; (卑) verneuken. ¶ 勘定を胡魔化す rekening vervalschen. ¶ 場を胡魔化す zich ergens uitdraaien. ¶ 過失を胡魔化す een fout weten te verbergen. ¶ 人を胡魔化す iemand bedotten.
azamuku欺く
t.w. bedriegen; misleiden; (俗) belazeren; verneuken.
kataru騙る
t.w. bedriegen; oplichten.
madowasu惑はす
(惑わす) t.w. in de war brengen; misleiden; bedriegen.
damashikomu騙込む

(騙し込む) t.w. erin laten loopen; bedriegen; (俗) in den nek zien.

SUPPLEMENT (trefwoord)
kataru騙る
t.w. (iemand) bedriegen; (leugens) vertellen; voorwenden (iemand anders) te zijn. NB dit werkwoord is gelijkklinkend aan 語る kataru (o.a. praten; vertellen). ¶ けれども,今日は嘘を騙らないつもりでいます。Keredomo, kyō wa uso wo kataranai tsumori de imasu. Echter, vandaag ben ik niet van plan om leugens te vertellen. [blog] ¶ そちらはOperaにIE6を騙らせたらうまく行きましたが… Sochira wa Opera ni IE6 wo katarasetara umaku ikimashita ga.. Als ik daar Opera liet voorwenden IE6 te zijn ging het evenwel goed... [slashdot.jp]
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <bedriegen>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
填める ; 嵌めるhameru (1) [een deur enz.] inmonteren; monteren; fitten; inpassen; vatten; [een diamant enz.] zetten; invatten; inkassen; [goudsm.] kassen; (juist) plaatsen; inzetten; inbrengen; inleggen; [een ring enz.] aandoen; [aan iems. vinger enz.] steken; omdoen; [handschoenen enz.] aantrekken; (2) verstrikken; vangen; foppen; bedotten; bedriegen; in de val laten lopen; beetnemen; [fig.] beethebben; erin laten lopen; bedotten; erin luizen; ertussen nemen; te pakken nemen; [uitdr.] te grazen nemen
掠めるkasumeru (1) stelen; grissen; gappen; jatten; (2) [目を] bedriegen; misleiden; om de tuin leiden; [fig.] verblinden; (3) rakelings gaan langs; rakelings scheren langs; schampen; even aanraken; eventjes schuren; (4) [心を] te binnen schieten; voor de geest schieten
欺くazamuku (1) bedriegen; misleiden; beduvelen; bedotten; wijsmaken; om de tuin leiden; voor de gek houden; beetnemen; bij de neus nemen; erin luizen; bedonderen; foppen; duperen; verschalken; te slim af zijn; in de maling nemen; voor het lapje houden; beguichelen; [inform.] belazeren; [inform.] besodemieteren; [inform.] neppen; [inform.] verlakken; [inform.] vernachelen; [inform.] verneuriën; [inform.] verneuken; [inform.] kullen; [inform.] vernichelen; [inform.] vernikkelen; [inform.] piepelen; [inform.] beseibelen; [inform.] op teil nemen; [volkst.] vernaaien; [volkst.] opnaaien; [uitdr.; gew.] iem. een tand trekken; [vulg.] fucken; [vulg.] in de zeik nemen; [vulg.] bezeiken; [gew.] betoppen; [gew.] betrekken; [gew.] verpieren; [Belg.N.; uitdr.] iem. op flessen trekken; [Barg.; uitdr.] iem. een voertje zetten; [Barg.] een kunstje flikken; (2) […を~] niet onderdoen voor; evenaren; als ware het; (3) ridiculiseren; spotten met; de spot drijven met; belachelijk maken; uitlachen; (4) hekelen; bekritiseren; kritiseren; berispen; laken; verwijten; (5) bezingen; roemen; zich vermeien in
裏切るuragiru verraden; verraad plegen; bij de duivel te biecht gaan; bedriegen; naar de vijand overlopen; [i.h.b.] zijn vaderland verraden
計るhakaru (1) meten; opmeten; uitmeten; afmeten; [de temperatuur; de tijd enz.] opnemen; [de maat e.d.] nemen; [de grootheid enz.] bepalen; berekenen; uitrekenen; (2) peilen; schatten; polsen; [fig.] sonderen; gronden; raden; inschatten; [ook fig.] taxeren; hoogte nemen; opnemen; opmaken; ramen; begroten; calculeren; (3) plannen; beramen; beproeven; (4) bedriegen; bedotten; beetnemen
誤魔化すgomakasu bedriegen; bedotten; te slim af zijn; oplichten; foppen; misleiden; om de tuin leiden; afzetten; afhandig maken; [inform.] beduvelen; smokkelen; [返事を] omzeilen
遣るyaru (1) sturen; laten gaan; doen [schoolgaan enz.]; (2) [m.b.t. een voertuig] voortbewegen; vooruit doen gaan; vooruit laten gaan; aan de gang brengen; rijden; (3) richten; [een fooi enz.] geven; [dieren] voeren; (4) ter arbitrage toevertrouwen; (5) [zijn ongenoegen; gemoed e.d.] luchten; [door drinken enz.] kwijtraken; (6) [水を] gieten; begieten; water geven; (7) laten ontsnappen; (8) bevorderen; vooruitbrengen; (9) [m.b.t. hand] uitsteken; uitstrekken; (10) een tsukeku 付句 of yariku やり句 toevoegen [idioom uit de wereld van renga 連歌 en haikai 俳諧]; (11) falen; verknoeien; om zeep helpen; (12) bedriegen; (13) kastijden; doodslaan; (14) uithuwelijken; aan de man brengen; (15) nuttigen; gebruiken; [er eentje] drinken; eten; roken; (16) leven; een bestaan leiden; (17) doen; verrichten; [huiswerk enz.] maken; [schaak enz.] spelen; [een cursus e.d.] volgen ; [~ als hoofdvak] studeren; [een tentoonstelling enz.] houden; [een stuk enz.] opvoeren; [een film enz.] vertonen; [een winkel enz.] drijven; [een beroep enz.] uitoefenen; [een toespraak enz.] afsteken; (18) het doen; gemeenschap hebben; vrijen; (19) [een handeling doen; verrichten]; (20) [geeft aan dat de handeling over een verre afstand geldt]; (21) [drukt de beëindiging van een handeling uit; vaak vergezeld van een negatie]; (22) [drukt uit dat de handeling voor anderen verricht wordt]
食わすkuwasu (1) voeden; eten geven; voeren; (2) onderhouden; in de levensbehoeften voorzien; (3) slaan; een klap toedienen; (4) bedotten; bedriegen; beetnemen; in de luren leggen
食わせるkuwaseru (1) voeden; eten geven; voeren; (2) in de mond steken; (3) samenbrengen; invoegen; (4) onderhouden; in de levensbehoeften voorzien; (5) opleggen; opdringen; berokkenen; doen slikken; (6) slaan; een klap toedienen; (7) een pijl aanleggen; (8) bedotten; bedriegen; beetnemen; in de luren leggen; (9) culinair verwennen; delicatessen voorschotelen
騙すdamasu (1) bedriegen; foppen; bedotten; beetnemen; beethebben; ertussen nemen; misleiden; verschalken; beduvelen; bedonderen; erin luizen; iem. erin laten lopen; [inform.] beduvelen; [inform.] belazeren; [inform.] besodemieteren; [inform.] verlakken; [inform.] naaien; [inform.] vernachelen; [inform.] vernaaien; [inform.] verneuriën; [inform.] neppen; [volkst.] besjoemelen; [volkst.] besjoechelen; [vulg.] verneuken; [Barg.] oetsen; [uitdr.] iem. knollen voor citroenen verkopen; (2) iem. zover krijgen dat; iem. overreden tot; ertoe brengen te; verlokken tot; [i.h.b.] sussen; [i.h.b.] paaien; [i.h.b.] vleien
騙るdamaru bedrieglijk zijn; misleidend zijn; vals zijn; bedriegen
Resultaten van japansnederlandswoordenboek.org   
Tijd: 0.48 sec. jiten.nl: 8 treffers, warandict: 11 treffers (zoekopdracht: 'bedriegen', strategie: exact). 
2005-2023