日蘭辭典+

24 resultaten voor ‘go’
日蘭辭典 (titelwoord)
go
telw. vijf
go

zn. go o. ¶ 西洋碁 damspel.

日蘭辭典 (trefwoord)
igo圍碁
(囲碁) zn. go (het Japansche damspel) o. ¶ 圍碁指南所 „hier wordt les gegeven in het go spel.”
TEKST EN UITLEG
over:o- en go-「御」について
(prefix) het voorvoegsel 御 kan uitgesproken worden als o of als go. In het eerste geval (o-) betreft het meestal woorden die van oorsprong Japans zijn (大和言葉 Yamato kotoba). o- kan voor de meeste zelfstandige naamwoorden, werkwoorden en bijvoeglijke naamwoorden worden gebruikt. Belangrijke uitzonderingen waarvoor o- niet wordt gebruikt zijn (i) zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden die met o beginnen (ii) lange woorden als ほうれん草 hōrensō ‘spinazie’ (iii) de meeste buitenlandse woorden (maar weer wel onder andere: おビール o-biiru ‘bier’; おタバコ o-tabako ‘tabak; sigaretten’, おズボン o-zubon ‘broek’, d.w.z. woorden die al zeer lang deel zijn van de spreektaal). In het geval van go- gaat het meestal om zelfstandige naamwoorden die gevormd zijn naar het Chinees (漢語 kango, dikwijls gevolgd door する suru), maar dan weer niet wanneer die woorden te zeer spreektaal zijn (denk aan お肉 o-niku ‘vlees’; お電話 o-denwa ‘telefoon’, etc.). In modern Japans wordt het voorvoegsel vaak in kana geschreven. De betekenis wisselt afhankelijk van de context en de gebruikte werkwoordsvormen en constructies. (1) beleefdheid of respect. ¶ お早うございま。 o-hayō gozaimasu. Goedemorgen. ¶ お疲れさまです。 o-tsukaresama desu. [een groet naar werkenden, ook onder collega’s] (afhankelijk van de context) Werk ze; Werk ze nog. ¶ お手紙をありがとうございました。 o-tagami wo arigatō gozaimashita. Hartelijk dank voor uw brief. (2) eerbied of ondergeschiktheid tonen. (2) お待たせいたしました。 o-matase itashimashita. Dank u wel voor het wachten. 明日お電話をさしあげます。 myōnichi o-denwa wo sashiagemasu. Morgen zal ik u bellen. (3) vertrouwdheid, voor meisjesnamen.

NB bij sommige woorden is het voorvoegsel vrijwel verplicht geworden; bij andere is het deel van de betekenis.

(Drohan,ADOBJG)


RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <go>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
下手shitate (1) afwaartse richting; stroomafwaartse; benedenwindse kant; (2) lagere status; mindere positie; (3) [sumō-jargon] onderarms manoeuvre; (4) go- of shōgi-speler van mindere rang; (5) nederig; onderdanig
go vijf
go (1) vijf; (a) [mil.] eenheid ter grootte van vijf man; (b) vijf
go (1) [Chin.gesch.] de staat Wú (?-473 v.Chr.); (2) [Chin.gesch.] het koninkrijk Wú (222-280); (3) [Chin.gesch.] het koninkrijk Wú (902-937); (4) Wú [= streek in het zuiden van de provincie Jiāngsū 江蘇省]; (a) Wú
囲碁igo (1) go; go-spel; (2) spelletje; partijtje go
go (1) vervolgens; daarna; (2) sindsdien; sedertdien; sinds die tijd; (3) na ~; achter ~; (4) in minder tijd dan ~; binnen ~; (5) sinds ~; sedert ~
go [beleefdheidsprefix ; honorifiek voorvoegsel]
go (a) de verlichting bereiken; inzicht krijgen; (b) vlug van begrip
折角 ; 切角sekkaku (1) met veel moeite; inspanning; speciaal (voor de gelegenheid); helemaal; [attr.] ~ waar zoveel; al die moeite voor gedaan is; (2) [attr.] ~ waar zo naar uitgekeken is; [attr.] ~ die ik ten zeerste apprecieer; [attr.] één van de weinige (keren dat) ~; [attr.] zo zeldzaam; (3) hou je goed [i.c.m. go-jiai kudasai ご自愛下さい; go-yōjō kudasai ご養生下さい enz.]
棋士kishi (1) [将棋の] shogi-speler; (2) [碁の] go-speler
棋戦kisen (1) go-partij; go-spel; go-wedstrijd; (2) shogi-partij; shogi-spel; shogi-wedstrijd; (3) go-toernooi; (4) shogi-toernooi
棋院kiin go-vereniging; go-instituut; go-club
ki (a) go; go-spel; (b) shogi
発進hasshin (1) start; vertrek; [ロケットの] lancering; (2) af!; start!; go!
seki (1) seki [= inhoudsmaat van 10 to 斗 (ca. 0,18 kl)]; (2) seki [= eenheid van 10 boogschutters]; (3) [maatwoord voor robijnen of saffieren lagers in een horloge]; (4) [maatwoord voor transistoren; diodes e.d.]; (5) [maatwoord voor inktstenen]; (a) rotsblok; steen; delfstof; (b) go-schijf; go-steen; (c) provincie Iwami
碁石 ; 棊石goishi (1) go-schijf; go-steen; (2) [dierk.] goishi-kip [hoendersoort met zwart-wit gevlekte veren; wordt vaak bij het hanengevecht ingezet]
go go; Japans bordspel
go (1) woord; (2) term; terminologie; (3) spraak; uiting; uitlating; (4) taal; (5) taal van de …; -se taal [volgt op de naam van een land; volk; etc.]; (6) [maatwoord voor woorden]; (a) spreken; vertellen; zeggen; (b) woord; verwoording; (c) uitspraak; gezegde; (d) vertelling; verhaal; monogatari; (e) Lúnyǔ
go beschermen; bescherming
青信号aoshingou (1) [verkeers.] groen licht; groen signaal; (2) [fig.] fiat; toestemming; startsein; go; het sein staat op veilig
Resultaten van japansnederlandswoordenboek.org   
Tijd: 0.49 sec. jiten.nl: 4 treffers, warandict: 20 treffers (zoekopdracht: 'go', strategie: exact). 
2005-2023