RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <の>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
De weergave van het Japans van de resultaten hieronder is gespeld in een vorm van
waapuro-spelling. De spelling komt overeen met de originele spelling in
hiragana in het Japans. De verschillen met de
Hepburn-spelling van de overige resultaten zijn eenvoudig:
spelling |
uitspraak |
uu |
lang aangehouden /oe/ (Hepburn spelling: ū) |
ou |
lang aangehouden /o/ (Hepburn spelling: ō) |
(soms, als in 酔う you "dronken zijn") uitspraak: /o/ + /oe/ |
ei |
lang aangehouden /ee/ (dit is identiek in Hepburn spelling) |
ha |
/ha/ (identiek aan Nederlands en Hepburn spelling) |
alleen voor het partikel は: uitspraak /wa/ |
he |
/he/ (identiek aan Nederlands en Hepburn spelling |
alleen voor het partikel へ: uitspraak /e/ |
[verberg]
のさばるnosabaru (1) woekeren; wild groeien; zich uitzaaien; vergeven zijn van; metastaseren; (2) de grote meneer uithangen; bazig zijn; gewichtig doen; grootdoen; kapsones hebben; aanmatigend optreden; een arrogante houding hebben; z'n zin doen; z'n aanspraken doen gelden; z'n eisen stellen
のしのしnoshinoshi [~と歩く] met zware; logge stappen lopen; sjokken
のだろうnodarou (1) [drukt aandrang of verzekering uit]; (2) […から; ので…~] [drukt een vermoedelijke oorzaak; reden uit]
のだnoda (1) [poneert met stelligheid een reden of oorzaak]; (2) [drukt de vastberadenheid van de spreker of een eis tegenover de gesprekspartner uit]; (3) [geeft met nadruk uitleg omtrent een toestand]
のであるnodearu [drukt toelichting of vastberadenheid uit]
のですnodesu (1) [poneert met stelligheid een reden of oorzaak]; (2) […~か] [drukt de vastberadenheid van de spreker of een eis tegenover de gesprekspartner uit]; (3) […~た] [geeft met nadruk uitleg omtrent een toestand]
のでnode […~] [geeft een reden; oorzaak; grond; beweegreden] doordat; door; omdat; om; aangezien; daar; nu; om reden van; vanwege; wegens; uit; als gevolg van; tengevolge van; op grond van (het feit dat); [arch.] dewijl; [arch.] wijl; [arch.] naardien; [arch.] doordien; [arch.] nademaal
のでnode [substituerende verbindingsconstructie]
のにnoni […~] [verbindt contrasterende inhouden] hoewel; alhoewel; ofschoon; terwijl; daar waar; [veroud.] schoon; ondanks (het feit dat); niettegenstaande (dat); [w.g.] hoezeer …; toch; … ten spijt; … maar; … en toch; in weerwil van; [arch.] trots
のにnoni […~] [drukt beklag; ongenoegen; rancune; afkeuring; teleurstelling e.d. uit] was … (maar)!; had … (toch)!; ik wou dat …
のにnoni (1) wanneer …; bij het …; (2) om …; voor …; ter …; ten …
のび太nobita Nobita
のほほんnohohon (1) nonchalance; onverschilligheid; achteloosheid; (2) onbezorgdheid; onbekommerdheid; zorgeloosheid; (3) nonchalant; onverschillig; achteloos; (4) onbezorgd; onbekommerd; zonder zorgen; zorgeloos
のみならずnominarazu (1) niet alleen; niet enkel; niet slechts; (2) [drukt een versterkend aaneenschakelend verband uit] bovendien; daarenboven; tevens; tegelijk; op de koop toe; daarbenevens
のみnomi (1) [drukt beperking uit] enkel; alleen; alleen maar; slechts; puur; (2) [drukt bijzondere nadruk uit]; (3) [drukt in zinsfinale positie een concluderende uitspraak met gevoelsnadruk uit] maar; louter; gewoon; niets dan
のよnoyo (1) [♀] [zwakt de stelligheid van een uitspraak af]; (2) [♀] [uit in een vraagzin kritiek]
のらくらnorakura (1) lui; nietsdoend; inactief; vadsig; ledig; (2) vaag; onduidelijk; [fig.] mistig; doezelig; (3) luiheid; luiaardij; nietsdoenerij; ledigheid; lediggang; leegloperij; (4) luiaard; nietsdoener; vadsigaard; ledigganger; leegloper
のろのろnoronoro traag; langzaam; sloom; met een slakkengang; loom; log
のろのろするnoronorosuru treuzelen; dralen; talmen; lijmen; teuten; slabakken
のんびりnonbiri onbezorgd; onbekommerd; zorgeloos; kommerloos; gemakkelijk; luilekker; kalmpjes; rustig; kalm; op zijn gemak; ontspannen; behaaglijk; relaxed
のんびりするnonbirisuru het rustig aan doen; zich ontspannen; relaxen; het zich gemakkelijk maken; zijn gemak ervan nemen; [fig.] freewheelen; gas terugnemen
の他にnohokani behalve; buiten; naast; boven; benevens; afgezien van; op … na
の代わりにnokawarini in plaats van; ter vervanging van; voor; namens; uit naam van; in stede van; [afk.] i.p.v.
の傍らにnokatawarani naast; aan de kant; zijde van; opzij van; bij; dichtbij; nabij; vlakbij; kortbij; langs; [gew.] nevens; [gew.] neffens
の力を借りてnochikarawokarite met behulp van; m.b.v.; met de hulp van; door toedoen van
の助けを借りてnotasukewokarite met behulp van; m.b.v.; met de hulp van; door toedoen van
の廉でnokadode op grond van; om redenen van; wegens; op beschuldiging van; op verdenking van
の後にnoatoni achter; na
の後ろにnoushironi achter; achteraan; aan de achterkant van
の暁にはnoakatsukiniha bij; met; in het geval dat; in geval van; indien; ingeval
の暁はnoakatsukiha bij; met; in het geval dat; in geval van; indien; ingeval
の為にnotameni (1) voor; om; in het belang van; ten bate van; [afk.] t.b.v.; tot profijt van; ten voordele van; ten behoeve van; ten dienste van; ten gerieve van; ter wille van; -halve; ter benefice van; om bestwil van; om het belang van; ten faveure van; [i.h.b.] ter ere van; (2) voor; om; tot; opdat; ter wille van; omwille van; teneinde; met het oog op; met het doel; het idee; de bedoeling; het oogmerk om; (3) wegens; door; bij; vanwege; uit; -halve; om reden dat; om redenen van; aangezien; omdat; tengevolge van; ingevolge; als gevolg van; krachtens; op grond van; uit hoofde van; doordat; [veroud.] alzo; [arch.] doordien; [i.h.b.] dankzij; [i.h.b.] te wijten aan; (4) voor; met betrekking tot; in verband met
の疑いでnoutagaide onder; op verdenking van
の祝いにnoiwaini ter viering van; om … te vieren; ter ere van
の背後にnohaigoni achter
の裏にnourani (1) achter; achterin; (2) onder; aan de onderkant
の記念にnokinenni ter herinnering aan; ter nagedachtenis van; ter herdenking van; in memoriam
のno (1) [drukt een nevenschikking; opsomming uit]; (2) […の…ないの ; …のなんの] [drukt buitensporigheid uit]
のno (1) [drukt bezit; eigendom uit] van; -s; 's; (2) [drukt toebehoren uit] van; bij; (3) [drukt een locatie; verblijfplaats uit] in; te; (4) [drukt een plaats van handeling uit] in; te; (5) [geeft de tijd aan] in; (6) [duidt de auteur; uitvoerder aan] van; van de hand van; door; (7) [drukt een verband; hoedanigheid uit]; (8) [drukt een eigenschap; toestand uit]; (9) [duidt het materiaal aan] van; (10) [duidt een titel; naam aan]; (11) [duidt een hoeveelheid; rangorde aan]; (12) [duidt het object aan]; (13) [duidt een doel aan]; (14) [duidt een metafoor aan]; (15) [duidt het onderwerp van een handeling; toestand aan]; (16) […~ようだ; ごとし; まにまに] [verbindingswoord]; (17) [substitueert het onderwerp]; (18) [drukt een overdrachtelijke bepaling uit]; (19) […さま~] [drukt het lijdend voorwerp uit]; (20) […~ともに; むた] [drukt een aanhaling uit]; (21) [sandhivariant van o を na n ん]
のno (1) […~] [substitueert de constructies のもの of のこと]; (2) […~] [nominaliserend partikel]
のno (1) [♀] […~] [met dalende intonatie: zwakt de stelligheid van een bewering af]; (2) […~] [met vraagintonatie: drukt een vraag of twijfel uit]; (3) […~] [drukt onder bedreiging een bevel uit]; (4) […~] [drukt een uitroep uit; met dien verstande dat men een bevestiging verwacht]
のno [geeft een cesuur of nadruk aan]