日蘭辭典+

190 resultaten voor 「人」
日蘭辭典 (titelwoord)
hito
zn. (1) [人類] menschdom o. (2) [個] een man m.; persoon m. & v. (3) [世人] volk o. (4) [成] volwassene m. & v. (5) [他人] een ander m.; anderen m.mv. ¶ 伊藤と言ふ een zekere Ito. ¶ de ouden. ¶ 好き好き ieder zijn smaak. ¶ 惡い iemand met onaangenaam karakter. ¶ なる een man worden; volwassen zijn. ¶ と言ふだろう wat zal men er van zeggen? wat zullen de menschen er van zeggen? ¶ 中で in het publiek. ¶ がなくて困って居る wij hebben gebrek aan volk.
日蘭辭典 (trefwoord)
areあれ
vnw. (1) [] hij (男); zij (女). (2) [事物] het; dat. ¶ あれzoo; zulk. ¶ 或程度迄 tot op zekere hoogte.
ato-oshi後押
(後押し) zn. (1) [後授] steun m.; hulp v. (2) [煽動] aanstoken o. (3) [] steun m.; helper m.; aanstoker m.; duwer (車の) m.
atotori跡取
(跡取り) zn. (1) [] erfgenaam m.; opvologer m.; stam voortzetter m. (2) [後繼] opvolging v.;
ningen人間
zn. (1) [] mensch m.; menschelijk wezen o.; schepsel o. (2) [人類] menschheid v. (3) [世間] de wereld v. ¶ 人間時代 het tijdperk van de mensch. ¶ 人間以上の bovenmenschelijk. ¶ 人間らしい menschelijk. ¶ 人間にする een man maken van. ¶ 人間の menschelijk; stervelijk. ¶ 人間嫌ひ menschenhater; misanthroop. ¶ 人間世界 de menchenwereld. ¶ 人間業 menschelijk werk; menschenwerk.
yaseru痩せる
(痩せる; 瘠せる) i.w. (1) [が] mager worden; vermageren; er slecht uitzien. (2) [土地が] uitgemergeld zijn; onvruchtbaar geworden zijn. ¶ 痩せた mager; vermagerd; smalletjes; uitgemergeld; onvruchtbaar.
gomakashi誤魔化し
(誤摩化し、胡魔化し) zn. bedriegerij v.; fopperij v. ¶ 胡魔化す bedriegen; bedotten; foppen; (卑) verneuken. ¶ 勘定を胡魔化す rekening vervalschen. ¶ 場を胡魔化す zich ergens uitdraaien. ¶ 過失を胡魔化す een fout weten te verbergen. ¶ を胡魔化す iemand bedotten.
kakugo覺悟
(覚悟) zn. (1) [用意] gereedheid v. (2) [諦め] berusting v. (3) [決心] besluit o.; beslissing v. ¶ 覺悟する bereid zijn; besloten zijn. ¶ 萬一を覺悟して居る op het ergste voorbereid zijn. ¶ 死を覺悟する bereid zijn om te sterven. ¶ 覺悟さす iemand voorbereiden op.
iu言ふ、云ふ
(言う、云う) t.w. (1) [言ふ] zeggen. (2) [告げる] vertellen. (3) [話す] spreken. (4) [呼ぶ] noemen. ¶ 云ひ條 zelfs al neemt men aan, dat. ¶ 言へない ik kan niet zeggen of ...... ¶ 言ふ迄もなく het spreekt van zelf; uit den aard der zaak; onnoodig te zeggen dat ...... ¶ 言ふ所の zoogenaamd. ¶ 言ふに言はれない onuitsprekelijk; onbeschrijfelijk. ¶ 言ふもかなり men kan gerust zeggen, dat ..... ¶ 言ふと同時に實行する de daad bij het woord voegen. ¶ 法律から言へば wettelijk gesproken. ¶ 言ふ聞く luisteren naar iemands woorden; doen wat een ander zegt. ¶ 言はぬが花 het is het beste erover te zwijgen. ¶ それは蘭語と云ひますか hoe zeg je dat in het Hollandsch?; wat is dat in het Hollandsch? ¶ に少し言ひ度いがある ik heb je wat te vertellen. ¶ それ見な言はぬことか wel, heb ik het je niet gezegd; wel heb ik je nietgewaarschuwd? ¶ 大きく言ふ overdrijven. ¶ 暗に言ふ te verstaan geven. ¶ 物を言へなくなる verstomd staan; met stomheid geslagen zijn. ¶ を悪く言ふ kwaad van iemand spreken. ¶ あのはスミットと云ひます die meneer heet Smit. ¶ スミットと云ふ een meneer, genaamd Smit; een zekere (meneer) Smit. ¶ 彼は恩知らずだと云はれる men zegt, dat hij ondankbaar is; men verwijt hem ondankbaarheid. ¶ とは言ふものの hoe het ook zij.
fusagaru塞がる
i.w. (1) [閉塞] omkneld zijn; ingesloten zijn; versperd zijn. (2) [が] bewoond zijn. (3) [が] bezet zijn; genomen zijn. (4) [が] bezet zijn; geen tijd hebben. (5) [息が] stikken v. ¶ 胸が塞がる overweldigd door smart. ¶ あののあとは塞がりました zijn plaats is weer vervuld. ¶ 下水はも泥土で塞がってゐる de goot is verstopt door modder. ¶ 傷口が塞がって居る de wond is gesloten.
tadashii正しい
bn. (1) [正當な] rechtvaardig; billijk. (2) [正直な] eerlijk. (3) [眞實な] waar. (4) [適當] juist. ¶ 正しい eerlijk man. ¶ 正しき語法 juist gebruik van woorden. ¶ 正しい方法 de goede manier; de ware weg. ¶ 血統の正しい van zuiver bloed.
eru得る
t.w. (1) [獲得] krijgen; verkrijgen; i.w. slagen. (2) [可能] i.w. kunnen; in staat zijn. ¶ 得らるべき verkrijgbaar. ¶ の信用を得る iemand’s vertrouwen winnen. ¶ 利益を得る voordeel hebben van. ¶ 日沒辛うじてことを得たり wij slaagden erin nog juist voor donker de plaats te bereiken.
yoriより
vz. (1) [から] van; sedert; sinds. vw. (2) [比較] dan. ¶ より van nu af aan. ¶ より買ふ iets van iemand koopen. ¶ より二十まで van tien tot en met twintig. ¶ を出てより sinds wij uit het vaderland zijn weggegaan. ¶ よりビール好む meer van bier houden dan van ‘‘sake.’’ ¶ これより入るからず verboden toegang.
ka
part. (1) [疑問] is er?; bw. hoe? wat? vw. (2) [或は] of......of; nauwelijks......of. ¶ 成行はどうなることwat zal er van terecht komen? ¶ どうして分るものhoe zou ik het weten? ¶ 風呂が出來たかどうか vraag eens of het bad al klaar is. ¶ 君が歸るか歸らないかにあのが來た nauwelijks was je naar huis gegaan of hij kwam.
meiyo名譽
(名誉) zn. goede naam m.; eer v.; reputatie v. ¶ 名譽心 eerzucht. ¶ 名譽職 erebaantje. ¶ 名譽ある man van eer. ¶ 名譽關する問題 zaak van eer. ¶ 名譽賞牌 eeremedaille. ¶ 名譽快復 eerherstel; rehabilitatie. ¶ 名譽にかけての woord van eer. ¶ 名譽失う zijn reputatie verliezen. ¶ 名譽學位 eeregraad. ¶ 名譽博士 doctor honoris causa; eere-doctor.
urikomi賣込
(売り込み) zn. verkoop m. ¶ 賣込商 commissiehandel. ¶ 賣込の上手 goede verkooper. ¶ 賣込む verkoopen; markt veroveren; afzetgebied vinden.
wazawai
(災い) zn. ramp v.; onheil o.; bezoeking v.; beproeving v. ¶ に遭ふ door een ramp bezocht worden; geteisterd worden. ¶ 自らを招く zich ongeluk op den hals halen. ¶ なる哉 wee hem! ¶ 轉じて福となる geluk komt uit het onheil voort.
haji
zn. schande v. ¶ 恥を雪ぐ schande uitwisschen. ¶ 恥を知らぬ geen schaamte kennen; schaamteloos. ¶ に恥をかかす iemand beschaamd maken. ¶ 此の恥かきめ foei!; schandelijk!. ¶ 恩惠を乞ふを恥とする ik schaam mij om een gunst te vragen. ¶ 恥をかく schaamte op zich laden. ¶ 恥ぢる zich schamen; beschaamd zijn.
dōnin同人
zn. (1) [同じ] dezelfde m. & v.; de persoon in kwestie; de betrokken persoon. m. (2) [仲間] makker.
shishō私娼
zn. clandestiene prostitutie v.; () clandestiene prostituee v.; snol v.
gakari掛り
(がかり) bw. vereischend. ¶ 二人掛りで waarvoor twee menschen noodig zijn. ¶ 三掛り drie dagen nemend.
ōi王位
zn. troon m.; vorstelijke waardigheid v. ¶ 王位ある gekroonde hoofden.
mazekaesu雜返す
(混ぜ返す, 雑ぜ返す) t.w. (1) [かき混ぜる] roeren. (2) [嘲弄] verlegen maken; spotten. ¶ を雜返す iemand hoonend in de rede vallen.
sakigake
(先駆け) zn. (1) [] eerste m.; pionier m.; baanbreker m. (2) [] eerste o.; begin o. ¶ の魁 voorbode. ¶ 魁する de eerste zijn; de anderen voor zijn; het initiatief nemen.
ji

zn. letter v.; karakter o.; woord () o. ¶ うまい een schoonschrijver; iemand met een mooie hand. ¶ が讀めない ik kan niet lezen. ¶ 之は何と云ふですか hoe spreek je dit karakter uit?

sukedachi助太刀

zn. bijstand in een duel; secondant () m.

kenka喧嘩

zn. (1) [喧嘩] twist m. (2) [鬪爭] gevecht o.; strijd m. ¶ 喧嘩する twisten; vechten; kijven; kibbelen (子供が). ¶ 喧嘩 twistappel. ¶ 喧嘩 dreigende houding. ¶ 喧嘩買ふ iemand’s partij opnemen. ¶ 喧嘩をしかける twist zoeken. ¶ 喧嘩好き twistziek.

hataori機織

(機織り) zn. weven o.; () wever m.; weefster v. ¶ 機織機械 weefgetouw. ¶ 機織工場 weverij. ¶ 機を織る weven.

SUPPLEMENT (trefwoord)
sugoi凄い
(すごい、スゴイ) bn. (1) afschrikwekkend; benauwend; gruwelijk; huiveringwekkend. ¶ すごいにらむ sugoi me de niramu met een ijselijke blik aanstaren; met een schrikaanjagende blik aankijken. (2) ongewoon; verbazend; opmerkelijk; bewonderenswaardig; geweldig; excellent; fameus; fantastisch; ongelooflijk; ongehoord; verbluffend. ¶ すごい腕前 sugoi udemae opvallend bekwaam. ¶ はすごい知識を持ったです。すなわち、生き字引ですKare wa sugoi chishiki wo motta hito desu. Sunawachi, ikijibiki desu. Hij beschikt over ongelooflijke kennis. Hij is een levende encyclopedie. (TTC) ¶ 姉さんはすごい美人だ。 Kare no neesan wa sogoi bijin da. Zijn zus is een opmerkelijke schoonheid. (TTC) (tevens als uitroep van bewondering of emotie) ¶ へー、キーボード見ないで文字打てるんだ。スゴイわねー。♀ Hèè? kiiboodo minaide moji uterun da. Sugoi wa nèè. Hé, jij kunt tikken zonder te kijken naar het toetsenbord. Cool zeg! (TTC) (3) (zowel in negatieve als positieve zin) in ongewone mate; excessief; extreem; vreselijk; bovenmatig; ontstellend; ontzettend; uiterst; verdomd; zeer; erg; groot (aantal). 半時間ほどすごい土砂降りだった。Hanjikan hodo sugoi doshaburi datta. Een half uur lang hadden we een vreselijke stortregen; Het was een ontzettende stortbui van een half uur. (TTC) bw. ¶ 今日はすごく暑いKyō wa sugoku atsui. Het is vandaag vreselijk warm. (TTC) ¶ が光に対してすごく敏感なのですMe ga hikari ni taishite sugoku binkan na no desu. Mijn ogen zijn enorm gevoelig voor licht. (TTC)
azukeru預ける
t.w. in bewaring geven; afgeven; toevertrouwen; deponeren. ¶ この荷物を預けるが出来ますか。 Kono nimotsu wo azukeru koto ga dekimasu ka. Kan ik deze bagage afgeven? Kan ik deze tas in bewaring geven? (TTC) ¶ 銀行に預けるのが嫌いいるGinkō ni azukeru no ga kirai na hito mo iru. Er zijn ook mensen die er niet van houden om hun geld op de bank te zetten. (TTC) ¶ そのような大金を預けるな。 Kare ni sono yō na taikin wo azukeru na. Je moet hem niet zo’n groot geldbedrag toevertrouwen. (TTC) ¶ この案件どう処理するか、下駄を預けるよ。 Kono anken wo dō shorisuru ka, kimi ni geta wo azukeru yo. Hoe je deze zaak gaat behandelen [dat] laat ik helemaal aan jou over. (TTC)
dare hitori誰一人
(frase) niemand; geen een/één (persoon); niet een/één (persoon) (in ontkennende zinnen). ¶ 彼らのことは誰一人知らない。 Karera no koto wa dare hitori shiranai. Ik ken niemand van ze. ¶ 誰一人、犯人を見ていない。 Dare hitori, hannin wo mite inai. Niemand heeft de misdadiger gezien. (yasamv) ¶ 誰一人僕の言うことに耳を貸そうとしなかったんだ。 Dare hitori boku no iu koto ni mimi wo kasō to shinakattan da. Er was niemand die wou luisteren naar wat ik te zeggen had. ¶ その仕事のお手伝いが出来る人はここには誰一人いません。 Sono shigoto no o-tetsudai ga dekiru hito wa koko ni wa dare hitori imasen. Er is hier niemand die je kan helpen met het werk. (TTC)
nan to ka何とか
(frase) (1) op de een of andere wijze; op een of andere manier; enigerlei wijze; het een of ander; dit of dat; zus of zo. ¶ なんとかそのテストに受かった。 Nan to ka sono tesuto ni ukatta. Op een of andere manier ben ik geslaagd voor de test. ¶ なんとか日曜日までに家賃を払わないといけない。 Nan to ka nichiyōbi made ni yachin wo harawanai to ikenai. Op een of andere manier moet ik uiterlijk zondag de huur betalen. ¶ はなんとか時間までそこに着いた。 Boku wa nan to ka jikan made ni soko ni tsuita. Op een of andere manier lukte het me om er op tijd te komen. ¶ 彼女はなんとかして世間体をつくろった。 Kanojo wa nan to ka shite sekentei wo tsukurotta. Op een of andere wijze wist ze haar gezicht te bewaren. (2) (in plaats van de naam van iets of iemand) zus of zo; je-weet-wel; nog wat; hoe-heet-hij [zij, het]-ook al weer; ding; dinges. ¶ 田中なんとかというから電話がありました。 Tanaka nan to ka to iu hito kara denwa ga arimashita. Er was een telefoontje van een Tanaka-nog-wat voor je. ¶ 事部長のなんとかさんが捜してたよ。 Jinji buchō no nan to ka-san ga sagashite ta yo. De manager van personeelszaken, hoe heet hij ook al weer, was naar je op zoek. (yamasv) (TTC)
SUPPLEMENT (trefwoord)
liefde

(znw, de)
(1) ai (een breed begrip dat voor alle mensen en ook dieren en dingen kan opgaan)
(2) koi ; ren’ai 恋愛 (specifiek de romantische en seksuele liefde tussen twee mensen)
(3) rabu ラブ (meest in samenstellingen)
¶ Moederliefde. Haha no ai の愛 [boseiai 性愛]。¶ Liefde voor muziek. Ongakuai. 音楽愛。(G) ¶ Omdat liefde niet kan liegen. Ai wa itsuwarenai kara. 愛は偽れないから。(Twitter) ¶ Een emotionele liefdesverklaring. Kandou shita koi [ai] no kokuhaku. 感動した恋[愛]の告白。(Twitter, ref. G.) ¶ Hij is mijn eerste liefde. Kare wa watashi no hatsukoi no hito desu. の初恋のです。(TA) ¶ Het was voor hem liefde op het eerste gezicht. Kare wa hitome de kanojo ni koi wo shita. は一目で女に恋をした。(TTC) ¶ de liefde bedrijven seikou suru 性交する [sekkusu suru セックスする]. (ref) Liefde maakt blind. Koi [ai] wa moumoku. 恋[愛]は盲目。(TA) ¶ liefdesaffaire rabu afea ラブ・アフェア ¶ liefdesbrief raburetaa ラブレター (ref)

RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <人>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
人々hitobito (1) mensen; personen; volk; lui; (2) de mensen; men; ze; (3) ieder mens; elke persoon; ieder; elkeen; iedereen; alleman
人で無しhitodenashi (1) onmens; wreedaard; beul; bruut; monster; beest; woesteling; barbaar; schoft; ploert; schoelje; smeerlap; [vulg.] klootzak; (2) onmenselijk; wreed; bruut; beestachtig; barbaars
人のふり見て我がふり直せhitonofurimitewagafurinaose ± wie zich aan een ander spiegelt; spiegelt zich zacht; ± een schip op het strand; een baken in zee
人の一寸我が身の一尺hitonoissunwagaminoisshyaku ± de splinter in een anders oog zien en niet de balk in zijn eigen; ± wel de splinter in andermans oog zien en niet de balk in zijn eigen
人の口に戸はたてられずhitonokuchinitohataterarezu ± een gerucht heeft vleugels; ± er wordt nu eenmaal geroddeld; ± allemansneus is geen kapstok
人の噂も七十五日hitonouwasamoshichijuugonichi ± het grootste praatje duurt maar drie dagen; ± geen praatje zo groot; of 't bloedt in acht dagen dood
人の疝気を頭痛に病むhitonosenkiwozutsuuniyamu ± zich andermans zaken al te zeer aantrekken
人の目の塵hitonomenochiri een splinter in iemands oog
人の褌で相撲を取るhitonofundoshidesumouwotoru ± uit andermans leer is het goed riemen snijden
人はパンのみにて生くるものに非ずhitohapannominiteikurumononiarazu [bijb.] een mens leeft niet van brood alleen
人は見かけによらぬものhitohamikakeniyoranumono ± al ziet men de lui; men kent ze niet; ± schijn bedriegt
人を引き付けるhitowohikitsukeru aantrekkelijk; bekoorlijk; innemend; attractief; aanlokkelijk; fascinerend; boeiend
人を見たら泥棒と思えhitowomitaradoroboutoomoe hoed u voor de mensen; geef niemand zomaar het vertrouwen; wees sceptisch tegenover de mensen
人並みにhitonamini zoals de gewone mensen; zoals de gewone man; zoals andere mensen
人並みのhitonamino gewoon; alledaags; niet bijzonder; gemeen; normaal; net als de anderen
人事を尽くして天命を待つjinjiwotsukushitetenmeiwomatsu ± mens doe uw best; God doet de rest
人事不省jinjifusei bewusteloosheid; onmacht; wezenloosheid; zinneloosheid; athymie; coma; [veroud.] zielenslaap
人事jinji (1) mensendingen; mensenzaken; menselijke aangelegenheden; (2) mensenwerk; (3) personeelszaken; [attr.] personeel-; (4) (menselijk) bewustzijn
人件jinken personeelszaken
人件費jinkenhi personeelskosten; loonkosten; loonlasten
人任せhitomakase een ander je werk laten doen; overdracht van taken op een ander; delegatie van verantwoordelijkheden; het doorschuiven van een taak; het aan anderen overlaten; het een ander laten opknappen
人体系統jintaikeitou lichaamsstelsels; menselijke orgaansystemen
人体jintai menselijk lichaam
人体nintei voorkomen; allure; look; uiterlijk
人使いhitozukai (1) manier waarop men z'n mensen behandelt; gebruikt; omgang met de mensen; [i.h.b.] behandeling van werknemers; personeelsbehandeling; personeelsvoering; (2) [veroud.] bediende; knecht; meid
人出hitode opkomst; publiek; menigte; mensenmenigte; mensenmassa; massa; drom; gedrang
人前ninzen [~に] voor de mensen; in tegenwoordigheid van mensen
人前hitomae (1) aanwezigheid van mensen; anderen; publiek; buitenwereld; (2) imago; image; voorkomen
人力車jinrikishya riksja
人力jinriki (1) menselijke kracht; mensenkracht; menskracht; mankracht; (2) riksja
人力jinryoku (1) menselijke kracht; mensenkracht; menskracht; mankracht; (2) menselijke macht; mensenmacht
人参 ; ニンジンninjin [plantk.] peen; wortel; Daucus carota
人口の多いjinkounoooi dichtbevolkt; volkrijk
人口動態jinkoudoutai bevolkingsdynamiek
人口動態統計jinkoudoutaitoukei bevolkingsstatistiek
人口増加jinkouzouka bevolkingstoename; bevolkingsgroei; bevolkingsaanwas; bevolkingsaccres; toename; aangroei; aanwas; accres van de bevolking
人口増加率jinkouzoukaritsu bevolkingsgroeipercentage; bevolkingsgroeicijfer; bevolkingsgroeisnelheid; bevolkingsgroeitempo
人口学jinkougaku demografie; demologie
人口構造jinkoukouzou structuur; samenstelling van de bevolking; bevolkingsopbouw
人口jinkou (1) bevolking; bevolkingscijfer; populatie; inwoneraantal; inwonertal; (2) volksgerucht; volkspraatje
人台jindai paspop; mannequin; etalagepop; buste
人吉hitoyoshi Hitoyoshi
人名jinmei eigennaam van een persoon; persoonsnaam; antroponiem
人名簿jinmeibo namenbestand; naamregister; nomenclatuur; naamlijst; namenlijst; [veroud.] naamrol; rol; [i.h.b.] adresboek; adressenbestand
人命jinmei mensenleven; leven
人員jinin (1) staf; personeel; [i.h.b.] bemanning; crew; (2) personeelsbezetting; getalssterkte; bezetting
人垣hitogaki mensenmuur; in rijen staande mensenmenigte
人家jinka bewoond huis; woonhuis; woongebouw; bewoning
人工jinkou (1) mensenwerk; menselijke techniek; (2) artificieel; kunstmatig; kunst-; door de mens gemaakt; synthetisch
人工のjinkouno artificieel; kunstmatig; kunst-; door de mens gemaakt; synthetisch
人工受精jinkoujusei kunstmatige inseminatie; kunstmatige bevruchting; [afk.] ki
人工呼吸jinkoukokyuu (1) kunstmatige ademhaling; kunstmatige beademing; (2) [口からの] mond-op-mondbeademing; mondbeademing
人工呼吸器jinkoukokyuuki toestel voor kunstmatige ademhaling; beademingstoestel; ademhalingstoestel; ademhalingsapparaat; respirator; respiratietoestel; longautomaat
人工妊娠中絶jinkouninshinchuuzetsu [geneesk.] kunstmatig veroorzaakte onderbreking van de zwangerschap; abortus provocatus; zwangerschapsafbreking; zwangerschapsonderbreking; vruchtafdrijving; afdrijving
人工心肺jinkoushinpai hart-longmachine; [w.g.] kunsthart
人工現実jinkougenjitsu [comp.] virtuele werkelijkheid; virtual reality; [afk.] VR
人工現実感jinkougenjitsukan [comp.] virtuele werkelijkheid; virtual reality; [afk.] VR
人工生命jinkouseimei kunstmatig leven
人工的jinkouteki (1) kunstmatig; artificieel; (2) gemaakt; geaffecteerd; gekunsteld
人工知能jinkouchinou kunstmatige intelligentie; artificiële intelligentie; [afk.] AI
人工腎臓jinkoujinzou [geneesk.] kunstnier
人工芝jinkoushiba kunstgras; astroturf; namaakgras van kunststof
人工衛星jinkoueisei kunstmaan; kunstsatelliet; aardsatelliet
人差指 ; 食指 ; 人差し指 ; 人指し指 ; 人指指hitosashiyubi wijsvinger; index; de voorste vinger; [veroud.] voorvinger; [in kinderrijmpjes] vingerling; [in kinderrijmpjes] potschrapper; [in kinderrijmpjes] likkepot
人形劇ningyougeki poppenspel; poppenkastvertoning; poppenkast; marionettenspel; poppentheater; marionettentheater; janklaassenspel; ronzebons; [m.b.t. Antwerpen] poesjenellentheater; [verk.] poesje
人形浄瑠璃ningyoujoururi theatraal voorgedragen Japans poppenspel onder shamisen-begeleiding
人形遣いningyoutsukai (1) poppenspeler; poppenkastspeler; marionettenspeler; (2) poppenspel; poppenkast; poppenkasterij; marionettenspel
人形ningyou (1) pop; speelpop; (2) [fig.] marionet; werktuig; speelbal; stroman; stropop; ledenpop
人影hitokage (1) mensenschaduw; iems. schaduw; silhouet; (2) mensengedaante; figuur van een mens; menselijke gedaante
人情ninjou menselijke gevoelens; menselijkheid; [veroud.] mensheid; menselijke natuur; mensenaard; humaniteit; humanitas
人手hitode (1) andermans handen; (2) mankracht; (3) hulp; assistentie; bijstand
人払いhitobarai (1) verwijdering van ongewenste aanwezigen; (2) het ruimen van de baan; (3) volkstelling tijdens het Toyotomi-regime
人文科学jinbunkagaku (1) humane wetenschappen; menswetenschappen; geesteswetenschap; alfawetenschap; niet-exacte wetenschappen; cultuurwetenschap(pen); (2) letteren; letteren en wijsbegeerte
人文jinbun (1) cultuur; beschaving; humaniteit; (2) menselijke aangelegenheden; (3) geschriften; letteren
人斬りhitokiri (1) het neersteken; doodsteken; met het zwaard ombrengen; (2) iem. die met het zwaard doodt; (3) beul; scherprechter
人時ninji manuur
人智学jinchigaku antroposofie
人智学者jinchigakushya antroposoof
人月ningetsu manmaand
人材jinzai (1) getalenteerd persoon; talent; (2) human resources; personeel
人柄hitogara persoonlijkheid; karakter; inborst; aard; natuur
人格jinkaku (1) persoonlijkheid; persoonlijk karakter; (2) individualiteit; personaliteit; (3) [jur.] rechtspersoonlijkheid
人権jinken [jur.] mensenrecht; mensenrechten
人権侵害jinkenshingai schending van de mensenrechten; mensenrechtenschending; mensenrechtenschennis; inbreuk op iemands rechten
人権団体jinkendantai mensenrechtenorganisatie
人権委員会jinkeniinkai mensenrechtencommissie
人権蹂躙jinkenjuurin schending van de mensenrechten; mensenrechtenschending; mensenrechtenschennis; inbreuk op iemands rechten
人殺しhitogoroshi (1) doodslag; moord; manslag; (2) moordenaar; pleger van doodslag; [w.g.] doodslager; doder
人民jinmin volk; burgers
人民主義jinminshyugi [Rus.gesch.] narodnichestvo [lett. populisme]
人民党jinmintou [pol.] volkspartij
人民共和国jinminkyouwakoku volksrepubliek
人民憲章jinminkenshyou [Eng.gesch.] People's Charter
人気のあるninkinoaru populair; geliefd; gewild; in trek; gezien; bemind
人気のないhitokenonai verlaten; uitgestorven; zonder leven; leeg; eenzaam; waar geen teken van leven te bekennen is
人気作ninkisaku populair werk
人気ninki (1) populariteit; geliefdheid; gewildheid; volksgunst; (het in) trek (zijn); het getapt zijn; het gezien zijn; (2) stemming [ook op beurs; markt enz.]; luim; humeur; sfeer; geest; klimaat
人海jinkai mensenzee
人海戦術jinkaisenjutsu (1) [Chin.mil.] tactiek van de mensenzee [= het in de strijd werpen van horden soldaten om de vijand te overweldigen]; (2) [fig.] inschakeling van massa's personeel
人為jini (1) mensenmacht; menselijk vermogen; mensenhand; (2) mensenwerk; mensendaad; kunstmatigheid; gemaaktheid; onnatuurlijkheid; gekunsteldheid
人物jinbutsu (1) figuur; persoon; individu; personage; sujet; (2) persoonlijkheid; personaliteit; karakter; (3) sterke persoonlijkheid; man van karakter; grote geest; figuur; bekwaam iemand; natuurtalent
人物画jinbutsuga (1) figuurschilderij; figuurstuk; (2) figuurschilderkunst
人生jinsei leven; (menselijk) bestaan
人生観jinseikan levensvisie; levensbeschouwing
人目hitome aandacht; belangstelling; publiciteit; openbaarheid; het oog van de wereld
人目を引くhitomewohiku de aandacht trekken; belangstelling trekken; bekijks hebben; publiciteit krijgen; opvallen; in het oog lopen; in de gaten lopen; in de smiezen lopen; in de kijker; kijkerd lopen
人相ninsou (1) iemands uiterlijk; voorkomen; looks; (2) gelaatstrekken; lineamenten; gelaatsuitdrukking; gezichtsuitdrukking; fysionomie; fysiognomie; (3) [premodern Japan] voorspellen van de financiële toestand van een prostituant
人相書きninsougaki persoonsbeschrijving; signalement
人知 ; 人智jinchi menselijk verstand; mensenverstand; kennis van de mens
人神hitogami mensgod
人称ninshyou [taalk.] persoon
人称代名詞ninshyoudaimeishi [taalk.] persoonlijk voornaamwoord; personale
人種差別jinshyusabetsu rassendiscriminatie; [veroud.] rasdiscriminatie; rassenscheiding; segregatie; rassenbarrière; [i.h.b.] apartheid; racisme
人種的差別jinshyutekisabetsu rassendiscriminatie; [veroud.] rasdiscriminatie; rassenscheiding; rassenbarrière; [i.h.b.] segregatie; apartheid; racisme
人種隔離jinshyukakuri rassenscheiding; discriminatie; segregatie; apartheid
人種隔離政策jinshyukakuriseisaku segregatiepolitiek; apartheidspolitiek
人種jinshyu (1) mensenras; (menselijk) ras; etnie; etniciteit; (2) mensentype; slag mensen
人脈jinmyaku persoonlijke contacten; connecties; netwerk
人質hitojichi gijzelaar; gegijzelde; vastgehoudene
人身jinshin (1) menselijk lichaam; (2) persoon
人身事故jinshinjiko (1) ongeval; verkeersongeval met doden of gewonden; (2) [spoorw.] persoonsongeval; [i.h.b.] zelfmoord door voor een trein te springen
人身取引jinshintorihiki mensenhandel
人身御供hitomigokuu mensenoffer; slachtoffer
人込み ; 人混み ; 人込 ; 人ごみhitogomi mensenmenigte; volksmenigte; mensenmassa; mensendrom; drom; menigte; massa; gedrang; oploop; foule; [Barg.] stand
人通り ; 人通hitodoori passage; verkeer; het gaan en komen van mensen; [i.h.b.] voetgangersverkeer
人造のjinzouno kunstmatig; artificieel; kunst-; namaak-; door de mens gemaakt; [oneig.] synthetisch
人造湖jinzouko kunstmeer; kunstmatig meer; artificieel meer; [i.h.b.] reservoir
人道主義 jindoushyugi menselijkheid; humaniteit; humanisme; humanitaire principes; beginselen
人道危機jindoukiki humanitaire crisis
人道jindou (1) menselijkheid; humaniteit; menslievendheid; humanitas; (2) stoep; trottoir; voetpad
人道nindou (1) [boeddh.] manuṣyagati [= mensenrijk]; (2) menselijkheid; humaniteit; menslievendheid; humanitas
人違いhitochigai persoonsverwisseling; persoonsverwarring; verwarring van de ene persoon met de andere
人違いするhitochigaisuru iem. met een ander verwarren; iem. verkeerdelijk voor een ander aanzien; de verkeerde voorhebben
人間学ningengaku menskunde; mensbeschouwing; antropologie
人間学的ningengakuteki antropologisch
人間学的証明ningengakutekishyoumei [fil.] antropologisch bewijs
人間工学ningenkougaku ergonomie
人間機械論ningenkikairon [fil.] mens-machine-theorie
人間至る所青山ありningenitarutokoroseizanari ± een gelukkig mens vindt overal zijn vaderland
人間違いhitomachigai persoonsverwisseling; persoonsverwarring; verwarring van de ene persoon met de andere
人間違いするhitomachigaisuru iem. met een ander verwarren; iem. verkeerdelijk voor een ander aanzien; de verkeerde voorhebben
人間離れningenbanare [~した] niet-menselijk; bovenmenselijk; bovennatuurlijk; buitengewoon
人間ningen (1) mens; persoon; menselijk wezen; sterveling; de mensen; volk; het mensdom; de mensheid; het mensengeslacht; het menselijk geslacht; [gez.] aarden vat; [min.] stuk vlees; (2) persoonlijkheid; aard; karakter; kaliber; natuur
人面魚jinmengyo vis met een mensengezicht
人類jinrui mensheid; mensdom; mensengeslacht; menselijk geslacht; menselijk ras; [w.g.] mensenras; menselijke soort; [wetensch.] genus Homo; mensen; mensenkinderen; [uitdr.] kinderen van Adam
人類学jinruigaku antropologie; mensbeschouwing; menskunde
人類学者jinruigakushya antropoloog
人食い人種hitokuijinshyu kannibalistische stam; kannibalen; menseneters; antropofagen
人騒がせhitosawagase (1) onnodige drukte; ophef; paniekzaaierij; bangmakerij; alarmisme; vals; loos alarm; (2) alarmist; onrustzaaier; paniekzaaier; alarmblazer; bangmaker; (3) alarmistisch; opschudding; onrust teweegbrengend; sensationalistisch; paniek veroorzakend; paniekzaaierig; bangmakerig
人騒ぎhitosawagi mensengedrang; mensendrom
人骨jinkotsu (1) mensenbeen; mensenbot; mensenskelet; mensengeraamte; (2) persoonlijkheid; karakter; kaliber
人魚ningyo (1) [myth.] zeemeermin; meermin; zeewijf; (2) [myth.] meerman; zeemeerman
jin iemand afkomstig uit ~; iemand wonend in ~; inwoner; bewoner van ~; -er; -aan; -ees; -aar; -man; -iet; -ling
tari [klassiek maatwoord voor personen]
nin (1) mens; persoon; ziel; sterveling; (2) [maatwoord voor personen]; (3) -er; -aar; -e; -man; -ant
人 ; ヒトhito (1) mens; Homo sapiens; (2) persoon; mens; ziel; sterveling; [oorspr.bijb.] mensenkind; [oneig.] man; [oneig.] vrouw; figuur; individu; type; iemand; (3) karakter; inborst; aard; persoonlijkheid; [i.h.b.] talent; (4) de mensen; hij of zij; iemand anders; de andere; men; je
ri [maatwoord voor personen]
Resultaten van japansnederlandswoordenboek.org   
Tijd: 0.29 sec. jiten.nl: 33 treffers, warandict: 157 treffers (zoekopdracht: '人', strategie: exact). 
2005-2023