日蘭辭典+

111 resultaten voor 「何」
日蘭辭典 (titelwoord)
nani
vnw. wat; eenig; tw. wat! hoe! ¶ を隠さう ronduit gezegd. ¶ を言っても wat men ook mag zeggen. ¶ はさて措き in de eerste plaats. ¶ が要るか wat wou je?; wat moet je? ¶ にせよ hoe het ook zij. ¶ なに、あの人が死んだって wat!; is hij dood?
日蘭辭典 (trefwoord)
hito
zn. (1) [人類] menschdom o. (2) [個] een man m.; persoon m. & v. (3) [世人] volk o. (4) [成] volwassene m. & v. (5) [他人] een ander m.; anderen m.mv. ¶ 伊藤と言ふ een zekere Ito. ¶ de ouden. ¶ 好き好き ieder zijn smaak. ¶ 惡い iemand met onaangenaam karakter. ¶ なる een man worden; volwassen zijn. ¶ と言ふだろう wat zal men er van zeggen? wat zullen de menschen er van zeggen? ¶ 中で in het publiek. ¶ がなくて困って居る wij hebben gebrek aan volk.
koshiraeru拵へる
(拵える) t.w. (1) [造る] maken; bereiden; fabriceeren. (2) [建築] bouwen. (3) [捏造] verzinnen. (4) [發明] uitvinden. (5) [飾る] tooien; i.w. toilet maken. ¶ を拵へる gezicht opmaken; grimeeren; kamer optuigen. ¶ 口實を拵へる uitvlucht verzinnen. ¶ で拵へる waaruit wordt sake bereid?
iu言ふ、云ふ
(言う、云う) t.w. (1) [言ふ] zeggen. (2) [告げる] vertellen. (3) [話す] spreken. (4) [呼ぶ] noemen. ¶ 云ひ條 zelfs al neemt men aan, dat. ¶ 言へない ik kan niet zeggen of ...... ¶ 言ふ迄もなく het spreekt van zelf; uit den aard der zaak; onnoodig te zeggen dat ...... ¶ 言ふ所の zoogenaamd. ¶ 言ふに言はれない onuitsprekelijk; onbeschrijfelijk. ¶ 言ふもかなり men kan gerust zeggen, dat ..... ¶ 言ふと同時に實行する de daad bij het woord voegen. ¶ 法律から言へば wettelijk gesproken. ¶ 言ふ聞く luisteren naar iemands woorden; doen wat een ander zegt. ¶ 言はぬが花 het is het beste erover te zwijgen. ¶ それは蘭語と云ひますか hoe zeg je dat in het Hollandsch?; wat is dat in het Hollandsch? ¶ に少し言ひ度いがある ik heb je wat te vertellen. ¶ それ見な言はぬことか wel, heb ik het je niet gezegd; wel heb ik je nietgewaarschuwd? ¶ 大きく言ふ overdrijven. ¶ 暗に言ふ te verstaan geven. ¶ 物を言へなくなる verstomd staan; met stomheid geslagen zijn. ¶ を悪く言ふ kwaad van iemand spreken. ¶ あのはスミットと云ひます die meneer heet Smit. ¶ スミットと云ふ een meneer, genaamd Smit; een zekere (meneer) Smit. ¶ 彼は恩知らずだと云はれる men zegt, dat hij ondankbaar is; men verwijt hem ondankbaarheid. ¶ とは言ふものの hoe het ook zij.
nai無い
(ない) i.w. niet zijn; niet hebben. ¶ 無いも同樣 bijna niets; zoo goed als niets. ¶ 借金がない geen schulden hebben. ¶ もない niets hebben. ¶ ないよりもまし beter dan niets. ¶ 辭引なしで讀める kunnen lezen zonder woordenboek.
jūji從事
(従事) zn. bezigheid v.; bedrijf o. ¶ 從事する bezig zijn met; bedrijven; verrichten. ¶ 從事して居ますか wat is zijn beroep?
sate-oki扠措き

bw. om niet te spreken van; nog daargelaten; terzijde. ¶ 冗談は扠措き scherts terzijde; (俗) alle gekheid op een stokje. ¶ は扠措き voor alles; boven alles; bovenal. ¶ 費用の問題は扠置き de kosten nog daargelaten.

SUPPLEMENT (trefwoord)
hyōhyō飄々
(to-adj) (1) dwarrelend; zwevend; flapperend. (2) ronddwalend; rondlopend zonder doel; luchthartig; onbekommerd; niet gebonden door wereldse zaken. ¶ 何か飄々とはぐらかされてる気がするわ。 Nanka hyōhyō to hagurakasarete’ru ki ga suru wa. ♀ Ik heb het gevoel dat ik in de rondte wordt gestuurd. (TTC) ¶ 飄々と生きた趣味の自由人といった人柄を伝えている Hyōhyō to ikita shumi no jiyūjin to itta hitogara wo tsutaete iru. Hij gaf de indruk een vrije geest te zijn die niet gebonden was aan één plaats. (BCWK)

NB In gebruik: 飄々hyōhyō to, 飄々とした hyōhyō to shita, 飄々として hyōhyō to shite, 飄々としながら hyōhyō to shinagara.
TEKST EN UITLEG (trefwoord)
bron:Minami Hiroshi╱De psychologie van Japanners 〈61:1-2〉南博『日本人の心理』
不幸境遇について、一ばん手っとり早い「悟り」は、もいわずに我慢していることである。踏んだり蹴ったりの目にあっても、堪忍するのである。

De snelste manier om verlichting te bereiken is om in een onfortuinlijke situatie, zonder iets te zeggen, vol te houden. Ook al krijg je de ene klap na de andere, volhouden.


masuます
In modern Japans is -ます -masu een hulpwerkwoord dat toegevoegd aan de 連用形 renyōkei van het hoofdwerkwoord beleefdheid uitdrukt (vergelijk u zeggen in plaats van je en jij).

すぐに戻ります。 Sugu ni modorimasu Ik zal snel terugkomen. (戻る modorumodori + masu)

自然状態の髪の毛には、油分が含まれています。 Shizen na jōtai no kami no ke ni wa, yubun ga fukumarete imasu. In haar dat zich in zijn natuurlijke toestand bevind, zit olie. (いる irui + masu).

この部屋ではありません。 Kono heya no hon wa watashi no mono de wa arimasen. De boeken in deze kamer zijn niet van mij. (ある aruari + masen)

きょうを昼食に食べましたか。 Kyō nani wo chūshoku ni tabemashita ka. Wat heb je als middagmaal gegeten? (食べる taberutabe + mashita)

一緒に食べに行きましょう。 Issho ni tabe ni ikimashō. Laten we samen gaan eten. (行く ikuiki + mashō)

いらっしゃいませ irasshaimase Welkom! (lett. ‘Kom!’; vgl. ‘Komt u binnen!) (いらっしゃる irassharuirasshai [onregelmatig] + mase)

NB De imperatief -mase wordt alleen nog gebruikt bij de werkwoorden いらっしゃる, 下さる, なさる en おっしゃる. De conditionele vorm is tegenwoordig -ましたら -mashitara.

NB ontkenning + verleden tijd wordt gevormd door でした toe te voegen.

春先だからもあまりいませんでした。 Harusaki da kara kyaku mo amari imasen deshita Aangezien het nog vroeg in de lente was, waren er niet veel klanten. (ある aruari + masen + deshita [← です desu])

(TTC; Drohan)
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <何>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
何々naninani (1) het een en ander; een zekere; dat en dat [zeggen enz.]; die en die [dingen enz.]; (2) wat; wablief; kom kom; toe
何かnanika (1) allerlei dingen; het een en ander; (2) iets; wat; wat dan ook; het een of ander
何かnanka (1) iets; ergens iets; wat; (2) […か~] of zo; of zoiets; of iets dergelijks
何しろnanishiro in elk geval; hoe dan ook; hoe het ook zij; toch; nu eenmaal; in ieder geval; [Belg.N.] alleszins; trouwens
何せnanse in elk geval; hoe dan ook; nu eenmaal; tenslotte; immers; wel; nou
何だかnandaka ergens; op de een of andere manier; wijze; ik weet niet hoe het komt; maar
何だかんだnandakanda het een en ander
何てnante (1) [drukt verbazing; afschuw; bewondering enz. uit] wat …!; hoe …!; zo'n …!; (2) hoe?; op welke wijze?
何でnande waarom; om welke reden; waartoe; hoe komt het; wat ~ toch; [inform.] waarvoor; waaraan ligt het; dat
何でもnandemo (1) om het even wat; om het even welk(e); wat dan ook; iets; eender wat; eender welk; (2) naar verluidt; men zegt dat; het gerucht gaat dat; het heet dat; zo daar iets van aan is
何とかnantoka (1) [~言う] [mijnheer; juffrouw enz.] zus of zo; ding; dinges; huppeldepup; hoe-heet-[hij; zij; het]-ook-al-weer; (2) op de één of andere manier; op de één of andere wijze; enigerwijs; ergens; (3) enigszins
何とかしてnantokashite op de een of andere wijze; manier; in enig opzicht; ergens; op welke wijze; manier dan ook; hoe dan ook; à bis ou à blanc
何とかするnantokasuru iets doen; wat doen; het één of ander doen; zich behelpen
何とも ; 何共nantomo (1) [ter beklemtoning] echt; werkelijk; waarlijk; (2) [~ない] geenszins; in het geheel niet; niet de minste …; niet in het minst; maakt niet uit; niets aan de hand met; geen probleem met; geen punt; [mij enz.] om het even; (3) enorm; verschrikkelijk; erg; ontzettend; wat een …!; hoe verschrikkelijk …!
何とも言えないnantomoienai er valt niets met zekerheid over te zeggen; het is moeilijk te zeggen; het is koffiedik kijken; het zal er van afhangen
何と無くnantonaku ergens; ik-weet-niet-waarom; ik weet niet hoe het komt; maar; om de een of andere reden; vaagweg
何とnanito (1) waarom; (2) hoe; (3) wat?; hoezo?; (4) zeg; (5) enzovoort; en dergelijke; et cetera
何とnanto (1) hoe; op welke wijze; (2) wat!; hoe!; zo'n!; (3) hoezo; (4) allemachtig; asjemenou; hemeltje; menslief; wow; [Belg.N.] amai; (5) wel
何ならnannara (1) indien nodig; mogelijk; zo nodig; desgewenst; zo u wilt; als je wilt; als u daar zin in heeft; (2) indien liever niet; indien ongewenst; als het je niet zint
何なりnannari alles wat; wat ook
何なりとnannarito alles wat; wat ook
何の様なdonoyouna wat soort; wat voor
何の様にdonoyouni hoe; op welke wijze; [arch.] hoedanig
何の様にしてdonoyounishite hoe; op welke wijze
何のdono (1) welk; welke; (2) welk; welke … ook; om het even welk; welke
何のnanino (1) de een of andere; deze of gene; (2) wat soort; wat voor; (3) [~…ず] hoegenaamd; generhande; (4) waarom; om welke reden
何のnanno (1) welnee; nee hoor; helemaal niet; (2) [~これしき] dat betekent niets; dat stelt niets voor; dat is zonder belang; (3) wat soort; wat voor; (4) [~…ない] hoegenaamd; generhande; niet de minste …
何ぼnanbo (1) hoeveel?; hoezeer?; in welke mate?; (2) hoe … ook; hoezeer … ook; (3) hoe graag … ook; met de beste wil van de wereld; maar …
何もnanimo (1) alles; (2) [~ない] niets; geen; zonder iets (te …); (3) (niet) speciaal; per se; met alle geweld
何も彼もnanimokamo alles; alle dingen; alle zaken; de hele bende
何やらnaniyara (1) wat het is; wat het voorstelt; wat het betekent; (2) ergens; in enig opzicht; enigszins
何よりnaniyori (1) meer dan wat ook; voor alles; er gaat niets boven; (2) het voornaamste; het enige dat telt
何らかの ; 何等かのnanrakano enig; enige; enkele; wat
何らizura (1) ergens; op één of andere plaats; (2) nergens; (3) komaan
何れかizureka (1) een van beide; (2) om het even welke; welke ook
何れでもdoredemo onverschillig welke; welke dan ook; het geeft niet welke; om het even welke
何れにしてもizurenishitemo (nou ja) hoe dan ook; in ieder geval; in elk geval
何れにせよizureniseyo (nou ja) hoe dan ook; in ieder geval; in elk geval
何れもdoremo (1) alle; allemaal; elk; ieder; (2) [~ない] geen; geen enkel
何れ ; 孰れizure (1) welke; (2) in elk geval; hoe het ook zij; vroeg of laat; (3) een dezer dagen; te zijner tijd; mettertijd; later; een andere keer
何事nanigoto (1) wat; wat voor iets; (2) [~も] alles; [~も…ない] niets; (3) wat nou?; hoezo?; dat kun je (toch) niet maken!; het is een schande!; (4) dinges; een of andere
何人nanibito wat voor mens; welk mens
何人nannin hoeveel mensen; hoeveel man; met z'n hoevelen
何人nanpito wat voor mens; welk mens
何円nanen hoeveel yen
何処かdokoka (1) ergens; op één of andere plaats; (2) ergens; in enigerlei mate; in zeker opzicht; enigerwijs
何処からdokokara vanwaar; waarvandaan; waaruit
何処へ ; 何所へdokohe (1) waarheen; waar naar toe; naar waar; (2) Wohin? [lied van Schubert]; (3) Doko e 何処へ [roman (1908) van de Japanse naturalist Masamune Hakuchō 正宗白鳥 (1879-1962)]
何処 ; 何所doko waar
何分nanibun (1) een of andere; een; enig; wat; enigszins; (2) [bedankt voor] alles; zovele dingen; (3) [i.c.m. verzoek] alstublieft; alsjeblieft; gelieve; wees zo goed; (4) in elk geval; in ieder geval; althans; toch
何分nanpun hoeveelste minuut
何千nanzen [~の] duizenden; duizendtallen
何卒 nanitozo alstublieft; alsjeblieft; gelieve; wees zo goed; mag ik (u) vragen
何名様nanmeisama hoeveel mensen; hoeveel personen; hoeveel man; met hoevelen
何回nankai hoeveel keer; hoeveel maal; hoe dikwijls; hoe vaak
何回もnankaimo verschillende keren; meerdere keren; keer op keer; verscheidene malen; meermaals; telkens opnieuw; telkens maar weer; steeds opnieuw; herhaalde malen; herhaaldelijk; strijk-en-zet; slag op slag
何奴doitsu (1) [inform.; ♂] wie; (2) [inform.; ♂] wat; welk; welke
何度nando (1) hoeveel keer; hoeveel maal; hoe dikwijls; hoe vaak; (2) hoeveel graden
何彼 ; 何かnanika allerlei dingen; het een en ander
何故かnazeka ik weet niet waarom; ik weet niet hoe het komt; zonder te weten waarom; om de één of andere reden
何故ならnazenara omdat; want; daar; aangezien
何故ならばnazenaraba omdat; want; daar; aangezien
何故なればnazenareba omdat; want; daar; aangezien
何故naze waarom; om welke reden; waartoe; hoe komt het; wat … toch; [inform.] waarvoor
何故naniyue waarom; om welke reden
何方izukata (1) waar; (2) waarheen; waarnaar; (3) wat; welk; (4) wie
何方dochira (1) waar; (2) wie; (3) welk; welke [van beide]; welk; welke [van de twee]
何方dotchi (1) waar; (2) welk; welke [van beide]
何方donata (1) waaromtrent; (2) [hon.] wie
何日nannichi (1) hoeveel dagen; (2) de hoeveelste; welke datum; (3) [~も] dagenlang; dagen achtereen; vele dagen
何時かitsuka (1) [in de toekomst] op een dag; op een goede dag; een dezer dagen; vroeg of laat; (2) [in het verleden] onlangs; kort geleden; een paar dagen geleden; (3) [in het verleden] lang geleden; vroeger; in een ver verleden; (4) voor je het weet; voor je het realiseert
何時かはitsukaha (1) ooit; vroeg of laat; te eniger tijd; eens; ten langen leste; uiteindelijk; (2) wanneer
何時しかitsushika (1) [~と] gauw; snel; spoedig; ongemerkt; onopgemerkt; zonder het te merken; voor je het weet; voor je er erg in had; kreeg; (2) na verloop van tijd; op den duur; mettertijd; gaandeweg; allengs; (3) ooit; op zeker moment; wie weet wanneer; (4) [~…ない] nooit; nimmer; nimmermeer; (5) overijld; overhaast; al te haastig
何時ぞやitsuzoya (1) eens; ooit (ik weet niet meer wanneer precies); bij deze of gene gelegenheid; tevoren; (2) onlangs; kort geleden; laatst; recentelijk
何時でもitsudemo altijd; te allen tijde; wanneer het ook zij; telkens; telkenmale
何時とはなくitsutohanaku (1) ongemerkt; onopgemerkt; voor men het besefte; voor men er erg in had; kreeg; zonder er erg in te hebben; (2) langzamerhand; langzaamaan; geleidelijk aan; allengs; gaandeweg; beetje bij beetje
何時の間にか itsunomanika voor men het beseft; voor men het weet; voor men het zich realiseert; onopgemerkt; voor men weet wat er gebeurt
何時もitsumo (1) altijd; steeds; immer; [w.g.] altoos; (2) [~…ない] nooit; nimmer; (3) gewoonlijk; doorgaans
何時もと違ってitsumotochigatte anders dan gewoonlijk
何時ものitsumono gewoon; gebruikelijk; normaal; vertrouwd; alledaags; routine-; standaard-
何時ものようにitsumonoyouni als; zoals gewoonlijk; naar; volgens gewoonte; zoals z'n gewoonte is; zoals men pleegt te doen; gewoontegetrouw; op de gebruikelijke wijze; [form.] ouder gewoonte
何時もはitsumoha (1) gewoonlijk; doorgaans; in de regel; (2) bij andere gelegenheden; andere keren
何時何時itsunandoki (1) wanneer; (2) om het even wanneer; op elk (willekeurig) moment
何時迄itsumade tot wanneer; tot hoelang; hoe lang
何時迄もitsumademo zolang als men wil; voor altijd; voor onbepaalde tijd; voor goed; eeuwig; tot het einde der tijden
何時頃itsugoro om hoe laat ongeveer; wanneer ongeveer; omtrent welke tijd
何時itsu wanneer; op welke tijd
何時nanji wanneer; hoe laat
何曜日naniyoubi welke dag; welke dag van de week
何曜日nanyoubi welke dag; welke dag van de week
何気なくnanigenaku onbedoeld; onopzettelijk; onwillekeurig; zonder opzet; zonder vooropgezette bedoeling; zonder bepaalde bedoeling; ongewild; per ongeluk; onwillens; toevallig; achteloos; zomaar; terloops; nonchalant
何気無いnanigenai (1) quasinonchalant; casual; onverschillig; laconiek; (2) achteloos; nonchalant
何物nanimono (1) wat voor ding; wat voor iets; (2) iets; (3) [~も…ない] niets
何百nanbyaku [~という] honderden; honderdtallen
何程dorehodo (1) hoeveel; hoe ver; hoe lang; in hoeverre; in welke mate; tot op welke hoogte; (2) hoe … ook
何等nanra (1) [~…ない] hoegenaamd niet; volstrekt niet; geen enkele; niet het minste beetje; (2) wat voor
何等かnanraka enig; een of andere
何者nanimono wie; wat voor iemand
dore (1) welke (ervan); wat; (2) nu dan; welnu; zo; nou; wel; goed
nani (1) wat; welk; wat … ook; (2) ding; (3) (niet) in het minst; (zonder) de minste [doorgaans i.c.m. negatie]; (4) wat?; hè?; wablief?; kom nou
nan (1) wat; (2) wat; hè; (3) hoeveel
Resultaten van japansnederlandswoordenboek.org   
Tijd: 0.28 sec. jiten.nl: 10 treffers, warandict: 101 treffers (zoekopdracht: '何', strategie: exact). 
2005-2023