日蘭辭典+

23 resultaten voor 「声」
日蘭辭典 (titelwoord)
koe
() zn. (1) [人の] stem v. (2) [物音] geluid o. (3) [叫] kreet m. ¶ 聲を立てる de stem verheffen. ¶ をかける toeroepen. ¶ 變わりがする den baard in de keel krijgen. ¶ を出して讀む hardop lezen.
日蘭辭典 (trefwoord)
ageru擧げる、上げる
(上げる挙げる揚げる) t.w. (1) [旗を] hijschen. (2) [位を] bevorderen. (3) [擧示] opnoemen; geven; noemen. (4) [成績] opbrengen. (5) [進呈] aanbieden; geven. (6) [終了する] eindigen; afmaken. ¶ 本を讀みあげる een boek uitlezen. ¶ 此本をあげました ik heb dit boek uit. (7) [を] zijn stem verheffen. (8) [錨を] het anker lichten. (9) [增加] verhoogen. ¶ 賃金を上げる het loon verhoogen. (10) [式を] vieren. (11) [煎る] braden.
tomaru止る
i.w. ophouden; stoppen; eindigen; verblijven; logeeren (泊る). ¶ 止まれ halt! stop! ¶ 兒がとまる zwanger worden. ¶ が止まる zijn stem kwijt zijn. ¶ に留まる de aandacht trekken. ¶ 停まらず zonder te stoppen.
sawayaka na爽な
bn. (1) [晴々した] vroolijk; verfrisschend; opwekkend. (2) [聲の] helder; klaar; aangenaam. (3) [流暢な] vloeiend.
SUPPLEMENT (trefwoord)
kasureru掠れる
(擦れる, かすれる) (1. i.ww) het deels wegvallen van lijnen van geschreven of gedrukte tekst, of van een afbeelding, of van iets vergelijkbaars. (1.b. znw) かすれ kasure dat wat weggevallen is (beschadigingen, onscherptes, leemtes, etc.) ¶ かすれは修正した Kasure nado wa shūseishita Weggevallen lijnen en dergelijke zijn geretoucheerd (afbeeldingsonderschrift in boek) (2. i.ww) het hees of schor worden van de stem. ¶ かすれた kasureta koe een hese of schorre stem (twitter) ¶ かすれた渋い子供から好きだったKasureta shibui koe ga kodomo no koro kara suki datta. Sinds mijn kindertijd heb ik een zwak voor een schorre en donkere stem. (twitter) ¶ 鈴木さん、少しがかすれ気味だったなあ。Suzuki-san, sukoshi koe ga kasure-gimi datta naa. Je [Suzuki] klonk wel een beetje schor hoor! (twitter)
SUPPLEMENT (trefwoord)
zus, zuster

[de, zussen; zusters] (1.a.a) [oudere zus(ter); mijn [onze] zus(ter)] ane (beleefheid: geen of nederig; richting: geschikt voor benoemen van de eigen zuster tegen tweede persoon; over een derde persoons oudere zuster (niet erend, niet beleefd); over een oudere zuster in algemene zin). ¶ 回転いいAne wa atama no kaiten ga ii. Mijn zus is vlot van begrip. 料理先生にして習いました。 Ryōri wa ane wo sensei ni shite naraimashita. Mijn zus heeft me koken geleerd. (TTC) (1.a.b.) [oudere zus; jongedame; aanspreekvorm serveerster] 姉さん anesan (algemeen of neutraal beleefd).

(1.b) [oudere zus(ter), uw [hun] zus(ter); aanspreekvorm serveerster] 姉さん neesan; お姉さん oneesan (beleefdheid: erend of algemeen beleefd; richting: over tweede of derde persoons oudere zuster; binnen wij-groep over of naar de eigen oudere zuster; in algemene zin); おちゃん oneechan (idem, maar meer familiair of vertroetelend). NB met name onder en naar kinderen worden deze vormen ook gebruikt om in algemene zin naar oudere zussen te verwijzen. ¶ メアリーは遊園地で一人で泣いている男の子を見つけて、やさしくをかけた。「ねえぼくどうしたの? 迷子になっちゃったの? おちゃんが迷子センターに連れてってあげようか?」 Mearii wa yūenchi de hitori de naite iru otoko no ko wo mitsukete, yasashiku koe wo kaketa. ‘Nee, boku, dōshita no? Meigo ni nattyatta no? Oneechan ga meigo-sentā ni tsurete tte ageyō ka?’ In het pretpark vond Mary een huilend jongetje. Met zachte stem sprak ze: ‘Hee, jongetje, wat is er aan de hand? Ben je je ouders kwijt? Zal ik [lett. de oude zus] je naar de informatiebalie brengen [lett. zoekgeraakte-kinderen-afdeling]?’ (TTC)

(2.a) [jongere zusje/zuster, mijn [onze] zuster/zusje] imōto (beleefheid: geen of nederig; richting: geschikt voor benoemen van de eigen zuster tegen tweede persoon; over een derde persoons jongere zuster (niet erend, niet beleefd); over een jongere zuster in algemene zin). ¶ の咲子ですと年子で、受験生ですImōto no Sakiko desu. Boku to toshigo de, ima jukensei desu. Dit is mijn zusje Sakiko. Ze minder dan een jaar jonger dan ik en studeert nu voor haar toelatingsexamens. ¶ をパーティーに連れて行きます。 Imōto wo paatii ni tsurete ikimasu. Ik neem mijn zus mee naar het feestje. (TTC) NB in een wij-groep noemen oudere broers en zussen hun jongere zuster alleen bij naam (dit vloeit voort uit de hiërarchie), omgekeerd spreken jongere broers en zussen hun oudere zussen normaal gesproken als姉さん oneesan aan. (Miura)

(2.b) [jongere zusje/zus(ter), uw [hun] zusje/zus(ter)] さん imōtosan (beleefdheid: erend of algemeen beleefd; richting: over tweede of derde persoons jongere zuster, of in algemene zin). ¶ 今度さんを連れていらっしゃい。 Kondo wa imōtosan wo tsurete irasshai. Neem de volgende keer je zus mee. ¶ さんによろしくね。 Imōtosan ni yoroshiku ne. Doe de groetjes aan je zus. (TTC)

(3) [zusters, zussen, zusjes] shimai; [oudere zus en jongere broer] 姉弟 kyōdai;[oudere broer en jongere zus] 兄妹 kyōdai; [broer en zus] 兄姉 kyōdai; [broers of broer en zus] 兄弟 kyōdai.

(4) [verpleegster] 看護婦 kangofu; [verpleger m/v] 看護士 kangoshi.

(5) [non] 修道女 shūdōjo; 修道尼 shūdōni; 尼僧 nisō.

RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <声>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
声を掛けるkoewokakeru (1) aanroepen; aanspreken; toeroepen; toespreken; (2) toejuichen; aanjuichen; bejubelen; (3) meevragen; uitnodigen
声価seika reputatie; faam; naam
声域seiiki [muz.] stembereik; stemomvang; stemregister; register
声帯seitai [anat.] stembanden; ligamentum
声援するseiensuru aanmoedigen; bemoedigen; aanvuren; toejuichen; bejubelen; steunen; steun verlenen
声援seien aanmoediging; bemoediging; toejuiching; bejubeling; gejuich; steun
声明するseimeisuru verklaren; bekendmaken; aankondigen; mededelen; afkondigen
声明文seimeibun geschreven verklaring; communiqué; statement; verklarende brief
声明shyoumyou (1) sabdavidyā [Klassiek-Indische studie van de Sanskritische fonologie; woordvorming en grammatica]; (2) [boeddh.] het priesterlijk chanten bij bep. boeddhistische ceremoniën
声明seimei verklaring; bekendmaking; aankondiging; mededeling; afkondiging
声望seibou goede reputatie; goede naam en faam; beroemdheid; aanzien; prestige; cachet
声楽seigaku [muz.] vocale muziek; zang
声楽家seigakuka [muz.] vocalist; zanger
声聞shyoumon (1) [boeddh.] śrāvaka [= leerling die de leer rechtstreeks van de Boeddha ontving]; (2) praatjes; geruchten; gebabbel; roddel
声部seibu [muz.] zangstem; stem; zangpartij; partij
koe (1) stem; (2) toon van een stem; timbre; klankkleur; (3) uitroep; roep; kreet; gil; schreeuw; geschreeuw; gehuil; (4) dierengeluid; gehuil; gejank; geblaf van honden; gesjirp van insecten; gefluit van vogels; gezang van vogels; (5) geluid; gerucht
sei (1) [Chin.taalk.] toon; (a) stem; geluid; klank; (b) weergave in klank; (c) faam; (d) [Chin.taalk.] toon
Resultaten van japansnederlandswoordenboek.org   
Tijd: 0.26 sec. jiten.nl: 6 treffers, warandict: 17 treffers (zoekopdracht: '声', strategie: exact). 
2005-2023