
日
蘭
蘭
辭
典
典
日蘭辭典+
日蘭辭典 (titelwoord)
日蘭辭典 (trefwoord)
michi・道、路
zn. (1) [道路] weg m. (2) [方法] middel o.; uitweg m.; methode v. (3) [道程] afstand m. (4) [道德] zedelijk beginsel o.; de rechte weg. ¶ 道で onderweg. ¶ 外に途がない geen andere keuze hebben; er niets anders op weten. ¶ 道に從ふ het rechte pad volgen; de deugd betrachten. ¶ 道を教へる den weg wijzen. ¶ 途を拓く een weg banen. ¶ 其の道の者 een man van het vak; een deskundige; een specialiteit. ¶ 道ならぬ onzedelijk. ¶ 道案内 gids. ¶ 路傍に langs den weg.
SUPPLEMENT (trefwoord)
-saseru, -seru・させる、せる
(achtervoegsel of hulpwerkwoord) Het achtervoegsel heeft de vorm van -sase na werkwoorden met een klinkeruitgang (dat zijn werkwoorden als 食べる tabe(ru), 見る mi(ru), 出る de(ru)) en de vorm van -ase na werkwoorden werkwoorden met een medeklinkeruitgang (werkwoorden als 呼ぶ yob(u), 知る shir(u)). Onregelmatige vormen: 来る kuru (wordt kosaseru) en する suru (wordt saseru). (Martin:287) (1) (causatief) Iets of iemand maken, dwingen, laten doen. ¶ みんな、俺も全力でフォローする。このイベントかならず成功させるぞ。 Minna, boku mo zenryoku de forōsuru. Kono ibento kanarazu seikōsaseru zo. Mensen, ik sta volledig achter jullie. We zullen dit evenement beslist tot een succes maken! (TTC) ¶ 私は冷蔵庫でミルクを凍らせた。 Watashi wa reizōko de miruku wo kooraseta. Ik heb melk in de koelkast laten bevriezen. (ADOBJG) (2) Toestaan te doen; laten doen. ¶ 子供を夜遅くまで外で遊ばせておくのはよくないです。 Kodomo wo yoru osoku made soto de asobasete oku no wa yoku nai desu. Het is niet goed om de kinderen tot 's avonds laat buiten te laten spelen. (BJED)
shikata ga nai・仕方がない
(uitdr.) niet anders kunnen dan…; het is onvermijdelijk dat…; niet kunnen verdragen dat…; niets aan kunnen doen dat…. NB Na de attributieve vorm (連体形) van een werkwoord volgt steevast より yori. ¶ 仕方がないよ。 Shikata ga nai yo. We hebben geen keus.; Er valt niets aan te doen.; Niks aan te doen. (TTC) ¶ 今日は月曜日なのに、日曜日のような気がして仕方がない。 Kyō wa getsuyōbi na no ni, nichiyōbi no you na ki ga shite shikata ga nai. Hoewel het maandag is kan ik het gevoel dat het zondag is maar niet kwijtraken. (TTC) ¶ 彼を待つより仕方がない。 Kare wo matsu yori shikata ga nai. We kunnen alleen maar op hem wachten. 彼はやめるほか仕方がない。 Kare wa yameru hoka shikata ga nai. Hij had geen nadere keuze dan af te treden. (TTC) ¶ 彼の計画に同意するよりほかに仕方がない。 Kare no keikaku wo dōisuru yori haka ni shikata ga nai. We hebben geen andere keuze dan in te stemmen met zijn plan. (TTC) ¶ 私たちはこのままやっていくより仕方がない。 Watachitachi wa kono mama yatte iku yori shikata ga nai. We kunnen alleen maar (op gelijke wijze) doorgaan. (TTC) ¶ 行くより他に仕方がない。 Iku yori hoka ni shikata ga nai. We hebben geen andere keus dan te gaan.; We moeten wel gaan. そんなに健康のことを心配しても仕方がない。 Sonna ni kenkō no koto wo shinpaishite mo shikata ga nai. Het heeft geen zin je zoveel zorgen te maken over je gezondheid. (TTC) ¶ 彼女はうれしくてうれしくて仕方がない。Kanojo wa ureshikute ureshikute shikata ga nai. Ze was dolblij. (TTC)
TEKST EN UITLEG (trefwoord)
bron:Aozora Bunko╱Mori Ōgai╱De wilde gans 〈11:4〉・〈青空文庫〉森鴎外『雁』
肱掛窓から外を見れば、高野槙の枝の間から、爽かな朝風に、微かに揺れている柳の糸と、その向うの池一面に茂っている蓮の葉とが見える。
Hijikakemado kara soto wo mireba, kōyamaki no eda no aida kara, sawayaka na asakaze ni, kasuka ni yurete iru yanagi no ito to, sono mukō no ike ichimen ni shigette iru hasu no ha to ga mieru.
Wanneer hij door het raam naar buiten keek, kon hij tussen de takken van de parasolden door de zachtjes in de frisse ochtendwind bewegende afhangende takken van de treurwilg, en daarachter een dikke laag lotusbladeren op de vijver zien.
Hijikakemado kara soto wo mireba, kōyamaki no eda no aida kara, sawayaka na asakaze ni, kasuka ni yurete iru yanagi no ito to, sono mukō no ike ichimen ni shigette iru hasu no ha to ga mieru.
Wanneer hij door het raam naar buiten keek, kon hij tussen de takken van de parasolden door de zachtjes in de frisse ochtendwind bewegende afhangende takken van de treurwilg, en daarachter een dikke laag lotusbladeren op de vijver zien.
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <外>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
外hoka […ほか…ない] [duidt de enige overblijvende optie aan] niets anders dan
外すhazusu (1) losmaken; openmaken; [眼鏡を] afzetten; afdoen; [ベッドカバーを] afhalen; [ボタンを] losknopen; loskoppelen; [留金を] loshaken; afhaken; losgespen; afgespen; verwijderen; weghalen; nemen van; wegnemen; weglaten van; van het slot doen; [戸を] uitlichten; uittillen; [i.h.b.] disloqueren; [mech.] debrayeren; [techn.] ontkoppelen; [ギアを] afkoppelen; (2) [機会を] missen; onbenut laten; laten ontglippen; verkijken; mislopen; misslaan; misschieten; (3) ontkomen aan; ontsnappen aan; ontwijken; pareren; afwenden; (4) [席を] verlaten; ervandoor gaan
外せるhazuseru (1) kunnen losmaken; kunnen openmaken; [z'n bril enz.] kunnen afzetten; [i.h.b.] kunnen losknopen; kunnen loskoppelen; kunnen verwijderen; weg kunnen halen; ervanaf kunnen nemen; kunnen weglaten van; van [het slot enz.] kunnen doen; [een deur enz.] kunnen uitlichten; kunnen uittillen; [i.h.b.] kunnen disloqueren; [mech.] kunnen debrayeren; [techn.] kunnen ontkoppelen; (2) [z'n doel; kans enz.] kunnen missen; kunnen misslaan; kunnen misschieten; kunnen mislopen; kunnen verkijken; onbenut kunnen laten; kunnen laten ontglippen; (3) kunnen ontkomen aan; kunnen ontsnappen aan; kunnen ontwijken; kunnen pareren; kunnen afwenden; (4) [z'n bureau enz.] kunnen verlaten; ervandoor kunnen gaan
外の ; 他のhokano een ander …; (een) andere …; nog een …
外れhazure (1) rand; zoom; buitenwijk; randgebied; periferie; (2) niet in de prijzen vallend lot; niet; (3) misser; (4) misoogst; slechte oogst; [w.g.] wanoogst; (5) teleurstelling
外れるhazureru (1) loskomen; losraken; losgaan; [onoverg.] loslaten; uit [het lid; de hengsels; de rails enz.] raken; afkomen; afraken (van); afvallen; verlaten; [de stad enz.] uitgaan; (2) erbuiten vallen; ernaast zitten; het mis hebben; niet in [het bestek; de prijzen enz.] vallen; missen; in [zijn verwachting enz.] bedrogen uitkomen; teleurgesteld worden; (3) afwijken van; afdwalen van; afdrijven; ingaan tegen; in strijd zijn met
外モンゴルsotomongoru Buiten-Mongolië
外事gaiji buitenlandse aangelegenheden; zaken
外事課gaijika afdeling buitenland; sectie buitenlandse aangelegenheden; zaken; departement buitenlandse betrekkingen
外交gaikou (1) diplomatie; buitenlands beleid; buitenlandse; internationale politiek; diplomatieke; buitenlandse betrekkingen; (2) verkoop; werving; [i.h.b.] klantenwerving; het canvassen; [m.b.t. klanten] bewerking
外交交渉gaikoukoushyou diplomatieke onderhandelingen; diplomatieke besprekingen
外交使節gaikoushisetsu diplomatiek vertegenwoordiger; ambtenaar; diplomaat; envoyé
外交官gaikoukan diplomaat; staatkundige
外交関係gaikoukankei diplomatieke betrekkingen; diplomatieke banden
外人gaijin (1) vreemdeling; buitenlander; niet-ingezetene; allochtoon; [inform.] allo; [i.h.b.] niet-Japanner; (2) vreemde; buitenstaander; outsider
外人部隊gaijinbutai vreemdelingenlegioen; ± bandera
外伝gaiden aanvullend materiaal (op een officiële historiografie; biografie enz.); officieuze geschiedenis; anekdotiek
外側sotogawa buitenkant; buitenzijde; buitenzij
外側のsotogawano buiten-; aan de buitenzijde; aan de buitenkant
外側エッジsotogawaejji buitenkant
外傷gaishyou uitwendige wond; uitwendig letsel; uitwendige verwonding; kwetsuur; [geneesk.; psych.] trauma; [geneesk.] laesie
外光派gaikouha pleinairisme
外典gaiten apocriefe boeken; de apocriefen; niet-canonieke boeken
外典geten [boeddh.] seculiere boeken; boeken verschillend van boeddhistische geschriften of van werken over het boeddhisme
外出gaishyutsu het naar buiten gaan; het uitgaan
外出するgaishyutsusuru naar buiten gaan; uitgaan
外出禁止gaishyutsukinshi uitgaansverbod; [mil.] kwartierarrest
外務gaimu (1) buitenlandse zaken; aangelegenheden; (2) buitendienst; bezigheden buitenshuis; dienst buiten het kantoor
外務大臣gaimudaijin [pol.] minister van Buitenlandse Zaken
外務省gaimushyou ministerie van Buitenlandse Zaken; [meton.] Buitenlandse Zaken; [meton; veroud.; Nl.pol.] Buitenhof; [afk.] BZ; [afk.; Nl.pol.; veroud.] BuZa
外勤gaikin (1) buitendienst; (2) het canvassen
外勤者gaikinshya (1) persoon met buitendienst; (2) canvasser; colporteur; acquisiteur
外向的gaikouteki extravert; naar buiten georiënteerd; extrovert
外周gaishyuu (1) buitenomtrek; buitenring; periferie; randgebied; (2) perimeter; omtrek
外回りsotomawari (1) omgeving; omtrek; periferie; buitenrand; (2) [meetk.] buitenomtrek; circumferentie; perimeter; [円の] cirkelomtrek; (3) [spoorw.] buitenspoor; [verkeers.] buitenbaan; buitenring; (4) buitendienst; velddienst; dienst buiten het kantoor
外国gaikoku buitenland; vreemd land
外国のgaikokuno buitenlands; vreemd
外国人gaikokujin buitenlander
外国人嫌いgaikokujinkirai (1) vreemdelingenhaat; xenofobie; (2) vreemdelingenhater; xenofoob
外国文gaikokubun buitenlandse tekst
外国為替gaikokukawase (1) [econ.] vreemde deviezen; vreemde valuta; (2) [econ.] monetaire handel met het buitenland; buitenlandse valutahandel; deviezenhandel; wisselhandel
外国為替及び外国貿易法gaikokukawaseoyobigaikokubouekihou [jur.] Wet op de deviezenhandel en de buitenlandse handel
外国為替及び外国貿易管理法gaikokukawaseoyobigaikokubouekikanrihou [jur.gesch.] Wet op de controle van de deviezenhandel en de buitenlandse handel
外国生まれのgaikokuumareno in den vreemde geboren
外国産gaikokusan (1) productie in het buitenland; (2) product uit het buitenland; buitenlands fabricaat; vreemde makelij
外国行きのgaikokuyukino uitgaand; op de uitreis
外国製のgaikokuseino van buitenlands fabrikaat; van vreemde makelij
外国要人gaikokuyoujin buitenlandse vip; belangrijk; vooraanstaand; hooggeplaatst persoon uit het buitenland
外国語gaikokugo (1) vreemde taal; (2) vreemdtalig woord
外国貿易gaikokuboueki [hand.] buitenlandse handel; handel met het buitenland; overzeese handel
外国資本gaikokushihon vreemd; buitenlands kapitaal; reisdeviezen
外圧gaiatsu druk van buitenaf; [i.h.b.] buitenlandse druk
外地gaichi (1) [gesch.; tot het eind van WO II] Japanse overzeese gebiedsdelen; gewesten; Japanse rijksdelen overzee; Japan overzee; (2) gebied in het buitenland; overzees; uitlands gebied
外地勤務gaichikinmu overzeese dienst; dienst in de overzeese gebieden
外地向けgaichimuke voor overzee; [i.h.b.] voor een overzees; buitenlands publiek; voor overzeese; buitenlandse markten
外堀sotobori buitengracht
外報gaihou buitenlands nieuws; buitenlandse berichten; telegram; kabelbericht van overzee
外報部gaihoubu buitenlandredactie
外壁gaiheki (1) buitenmuur; gevel; (2) [城の] vestingmuur; vestmuur; vestingwal; vestwal; (3) [biol.] exine; exosporium
外壁sotokabe buitenmuur; gevel
外套gaitou (1) jas; mantel; overjas; [geneesk.] pallium; (2) Шинель [= De mantel; novelle (1842) van Nikolaj Vasiljevitsj Gogol (1809-1852)]; (3) Il tabarro [opera (1918) van Giacomo Puccini (1858-1924)]
外延gaien [log.] extensie; denotatie
外形gaikei uiterlijke vorm; uiterlijk voorkomen; uiterlijke gedaante; aanschijn; [Belg.N.] uitzicht; uiterlijkheid; uitwendigheid
外政gaisei buitenlandse politiek; buitenlands beleid
外方soppo de andere kant uit; op
外来gairai (1) vreemd; van vreemde herkomst; van buitenaf (komend); exogeen; (2) buitenlands; uitheems; (3) [geneesk.; m.b.t. patiënt] poliklinisch; ambulant; niet bedlegerig
外来診察室gairaishinsatsushitsu spreekkamer voor poliklinische patiënten; behandelkamer voor ambulante patiënten; ambulatorium
外来語gairaigo [taalk.] woorden ontleend aan een andere taal; leenwoord; ontlening; geborgde uitdrukking; bastaardwoord; aliënisme; uitheemse stratum; [veroud.] schuimwoord
外殻gaikaku hard omhulsel; vaste buitenlaag; bolster; huls; korst; integument; schelp; schaal; schil
外気gaiki frisse lucht; buitenlucht; openlucht
外気に当てるgaikiniateru luchten; ventileren; [Belg.N.] verluchten
外泊gaihaku het elders de nacht doorbrengen; het buitenshuis slapen; overnachten; het uitlogeren; [gew.] het uitslapen
外泊するgaihakusuru elders de nacht doorbrengen; buitenshuis slapen; overnachten; uitlogeren; [gew.] uitslapen
外洋gaiyou ruime zee; ruime sop; volle zee; open zee; vrije zee; oceaan
外海gaikai volle zee; open zee; extraterritoriale wateren; uitgestrekte zee
外為法gaitamehou [jur.] Wet op de deviezenhandel en de buitenlandse handel
外界gaikai buitenwereld; wereld der verschijnselen
外皮gaihi (1) buitenste laag; omkleedsel; schil; huid; omhullend vlies; omhulsel; bekleedsel; mantel; schors; bast; pel; korst; schaal; (2) opperhuid; epidermis; (3) [plantk.] cortex; [anat.] integument; [biol.] tunica; cuticula
外相gaishyou minister van Buitenlandse Zaken
外相理事会gaishyourijikai de Raad van ministers van Buitenlandse Zaken; [eig.] de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen; [afk.] Razeb
外科geka (1) heelkunde; chirurgie; (2) [in een ziekenhuis] heelkundeafdeling; [in een ziekenhuis] chirurgieafdeling
外科医gekai chirurg; heelkundige; [veroud.] heelmeester; [veroud.] chirurgijn; [veroud.] wondheler
外箱sotobako buitenste verpakking; overfust; pakkist; [本の] cassette
外罰的gaibatsuteki [psych.] extrapunitief
外耳gaiji [anat.] uitwendig oor; oorschelp; schelp
外耳炎gaijien [geneesk.] ontsteking van het uitwendige oor; otitis externa
外聞gaibun (1) perceptie; voorkomen; (2) reputatie; naam; faam; prestige; (3) bekendheid bij de buitenwereld
外聞の悪いgaibunnowarui schandelijk; schandalig; schandaleus; scandaleus; honteus; infaam; [gew.] schandig
外苑gaien buitentuin
外装gaisou (1) buitenbekleding; coating; finish; afwerking; [i.h.b.] pantserbekleding; (2) buitenste verpakking; omkleedsel
外見gaiken uiterlijk; uitwendig voorkomen; schijn; uiterlijke gedaante; uiterlijkheden; uitwendigheid; buitenaanzicht; aanzien; [geneesk.] faciës; [Belg.N.] buitenzicht; [veroud.] aanzicht; [gew.] uitzicht
外見sotomi uiterlijk; voorkomen; schijn; uiterlijke gedaante; uiterlijkheden; uitwendigheid; buitenaanzicht; aanzien; [geneesk.] faciës; [Belg.N.] buitenzicht; [veroud.] aanzicht; [gew.] uitzicht
外観gaikan uiterlijk; voorkomen; schijn; aanschijn; uiterlijke gedaante; uitwendigheid; uiterlijkheid; buitenaanzicht; aanzien; [Belg.N.] buitenzicht; [veroud.] aanzicht; [gew.] uitzicht
外角gaikaku (1) hoek aan de buitenkant; uitspringende hoek; (2) [wisk.; meetk.] buitenhoek; (3) [honkb.] buitenhoek; outside corner
外貨gaika (1) vreemd geld; vreemde valuta; deviezen; geldsoorten; buitenlandse betaalmiddelen; reisdeviezen; (2) buitenlandse waren; waar; goederen; vreemde waren; waar; goederen; ingevoerde goederen
外貨保有高gaikahoyuudaka deviezenreserve
外貨建相場gaikadatesouba valutakoers; wisselkoers; [verk.] valuta
外貨準備高gaikajunbidaka deviezenreserve
外貨獲得gaikakakutoku verwerving van valuta; deviezen
外貨預金gaikayokin [fin.] vreemde-valutadeposito
外資gaishi vreemd; buitenlands kapitaal; reisdeviezen
外車gaishya (1) buitenlandse wagen; auto van buitenlandse makelij; importauto; (2) [scheepv.] scheprad; schoepenrad; schoepenwiel
外車sotoguruma [scheepv.] scheprad; schoepenrad; schoepenwiel
外輪gairin (1) buitenring; velg; (2) buitenrad; buitenwiel; (3) [m.b.t. raderboot] scheprad; schoepenrad; schoepenwiel
外輪sotowa (1) buitenring; velg; (2) buitenrad; buitenwiel; (3) [bouwkunde] buitenwelfvlak; (4) het buitenwaarts gericht zijn van de tenen; voeten
外遊gaiyuu (1) buitenlandse reis; trip; tour; (2) buitenlandse studie
外遊するgaiyuusuru (1) naar het buitenland reizen; in het buitenland gaan touren; (2) in het buitenland gaan studeren
外道gedou (1) niet-boeddhistische leer; godsdienst; heidens geloof; heidendom; paganisme; afgodendienst; (2) niet-boeddhist; heiden; paganist; ketter; ongelovige; (3) dwaalleer; ketterij; heresie; heterodoxie; onrechtzinnigheid; (4) onmens; beul; wreedaard; beest; bruut; ellendeling
外郎uirou (1) [geneesk.] uirō-pil [= door Chén Zōngjìng 陳宗敬 ontwikkeld geneesmiddel; o.a. gebruikt bij hoofdpijn; fluimen e.d.]; (2) [cul.] uirō [gestoomde lekkernij bereid uit rijstbloem; water; en suiker]; (3) uirō-venter; (4) [geneesk.] uirō-pokken [= variant waarbij de pokken op uirō-pillen lijken]; (5) Uirō [= door Chén Zōngjìng; alias Chén Wàiláng 陳外郎 (1322-1395) gesticht artsengeslacht]
外部gaibu buitengedeelte; buitenkant; het externe; het uitwendige (deel)
外部のgaibuno buitenste; buiten-; uitwendig; aan de buitenzijde; buitenkant; uiterlijk
外部の人gaibunohito buitenstaander; outsider; [verzameln.] buitenwacht
外郭団体 ; 外廓団体gaikakudantai mantelorganisatie; zusterorganisatie
外郭 ; 外廓gaikaku (1) contour; omtrek; omlijning; (2) buitenste omwalling; buitenste wal
外野gaiya (1) [honkbal] buitenveld; verreveld; (2) buitenstaander; outsider; toeschouwer; toekijker; omstander; non-participant
外野手gaiyashyu [honkb.] verrevelder; buitenvelder; outfielder
外陰gaiin [anat.] vulva; cunnus; schaamspleet
外陰炎gaiinen [geneesk.] vulvitis; ontsteking van de vulva
外集団gaishyuudan [psych.] outgroup
外電gaiden overzees telegrafisch bericht; telegram; kabelbericht; kabelgram van overzee; buitenlands bericht; nieuws
外需gaiju buitenlandse vraag
外面似菩薩内心如夜叉gemenjibosatsunaishinnyoyashya ± een wolf in schaapskleren; ± een wolf in een schapenvacht
外題gedai (1) titel; (2) stuk
外食gaishyoku het buitenshuis eten; het uiteten; het uit eten gaan; [Belg.N.] het op restaurant gaan
外gai buiten; uit
外soto (1) buiten; buitenkant; buitenzijde; [attr.] buiten-; [loc.] eruit; [loc.] naar buiten; [loc.] buitenwaarts; [loc.] uiterlijk; (2) buitenwereld; [attr.] openlucht-; [attr.] outdoor ~; [loc.] buitenshuis
外hoka (1) elders; ergens anders; (2) iemand anders; een ander; nog iemand; iets anders; nog iets; daarbuiten; buiten ~; naast ~; boven ~; behalve ~; (3) [benadrukt de afwezigheid van een alternatief]
Tijd: 0.28 sec. jiten.nl: 6 treffers, warandict: 127 treffers (zoekopdracht: '外', strategie: exact).
2005-2023