日
蘭
蘭
辭
典
典
日蘭辭典＋
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <寒>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
寒kan (1) kan; ± midwinter [= dertigdagentijd voorafgaand aan risshun 立春]; (a) koud; fris; (b) rillen; in elkaar kruipen; (c) troosteloos; verlaten; (d) armlastig; behoeftig; (e) midwinter
寒いsabui (1) [気温が] koud; frisjes; (2) arm; behoeftig
寒いsamui (1) koud; kil; koel; (2) armzalig; armetierig; armoedig; troosteloos; pover; schamel; [m.b.t. grap] flauw; [m.b.t. grap] melig; [m.b.t. grap] laf; (3) huiverig; bibberig; huiveringwekkend; (4) [m.b.t. beurs; portemonnee] berooid; leeg
寒がりsamugari (1) gevoeligheid voor de kou; kouwelijkheid; kleumerigheid; kleumsheid; [gew.] katijvigheid; (2) koukleum; kleum; kleumkat; kleumer; krimper; krimpkous; kouwelijke Dries; [gew.] katijf; [gew.] koukrimp; [gew.] koukrimper; [gew.] kremper
寒がりのsamugarino gevoelig voor de kou; kouwelijk; kleumerig; kleums; [gew.] katijvig
寒がり屋samugariya koukleum; kleum; kleumkat; kleumer; krimper; krimpkous; kouwelijke Dries; [gew.] katijf; [gew.] koukrimp; [gew.] koukrimper; [gew.] kremper
寒くなるsamukunaru (1) koud worden; (2) het koud krijgen
寒さsamusa kou; koude
寒そうなsamusouna koudogend; er koud uitziend; kil
寒冷kanrei (1) koude; kou; koudheid; kilte; kilheid; ijzigheid; (2) koud; kil; ijzig; (3) cryo-; koude-
寒天kanten (1) [cul.] kanten; agaragar; plantaardige gelatine; (2) koud weer; vriesweer; winterweer; vorst; koude lucht; winterlucht; winterhemel; vrieslucht
寒帯kantai koude zones; noordpoolgebieden
寒暖計kandankei thermometer
寒村kanson (1) afgelegen; verlaten dorp; negorij; (2) verpauperd; ontvolkt dorp
寒気kanki koud weer; koude; kou
寒気samuke (1) koude rilling; kouwelijk; kleumerig gevoel; huiverigheid; (2) koude; kou
寒空samuzora (1) koude lucht; winterlucht; winterhemel; (2) koud weer
寒苺 ; カンイチゴkanichigo [plantk.] Bürger-braam; Rubus buergeri
Tijd: 0.31 sec. jiten.nl: 1 treffer, warandict: 18 treffers (zoekopdracht: '寒', strategie: exact).
2005-2023