日蘭辭典+

24 resultaten voor 「居る」
日蘭辭典 (trefwoord)
arekkiriあれっきり
bw. al; daarmee uit; sindsdien; sedert. ¶ 持って居るのはあれっきりだ dat is al wat ik heb. ¶ あれっきり參りません sedert (又は sindsdien) is hij nooit meer gekomen. ¶ あれっきりで他にはない daarmee is het uit; dat is al.
hito
zn. (1) [人類] menschdom o. (2) [個] een man m.; persoon m. & v. (3) [世人] volk o. (4) [成] volwassene m. & v. (5) [他人] een ander m.; anderen m.mv. ¶ 伊藤と言ふ een zekere Ito. ¶ de ouden. ¶ 好き好き ieder zijn smaak. ¶ 惡い iemand met onaangenaam karakter. ¶ なる een man worden; volwassen zijn. ¶ と言ふだろう wat zal men er van zeggen? wat zullen de menschen er van zeggen? ¶ 中で in het publiek. ¶ がなくて困って居る wij hebben gebrek aan volk.
hedateru隔てる
t.w. afscheiden; op een afstand houden; vervreemden. ¶ を隔てて聞く aan den anderen kant van de muur luisteren. ¶ 尺づつ隔ててが立って居る de palen staan drie voet van elkaar.
irassharuいらっしゃる
i.w. (1) [居る在る] zijn. (2) [行く] gaan. (3) [來る] komen. ¶ いらっしゃい kom binnen. ¶ よくいらっしゃいました welkom. ¶ どこへいらっしゃるのですか waar gaat u heen? ¶ 山田樣は在らっしゃいますか is mijnheer Yamada thuis?
kamae
(構え) zn. (1) [結構] constructie v.; bouw m. (2) [姿勢] houding v. ¶ 大した構をして居る op grooten voet leven.
fusagaru塞がる
i.w. (1) [閉塞] omkneld zijn; ingesloten zijn; versperd zijn. (2) [が] bewoond zijn. (3) [が] bezet zijn; genomen zijn. (4) [が] bezet zijn; geen tijd hebben. (5) [息が] stikken v. ¶ 胸が塞がる overweldigd door smart. ¶ あののあとは塞がりました zijn plaats is weer vervuld. ¶ 下水はも泥土で塞がってゐる de goot is verstopt door modder. ¶ 傷口が塞がって居る de wond is gesloten.
kaze
zn. (2) [] wind m. (2) [邪] koud v. (3) [隙間] tocht m. ¶ 一陣の windvlaag. ¶ が吹いて居ます het waait. ¶ を引いて居る verkouden zijn. ¶ ある winderig. ¶ なき stil; bladstil.
me
(眼) zn. (1) [眼] oog o. (2) [視力] gezicht o. (3) [注] aandacht v. (4) [見界] gezichtspunt o.; oogpunt o. (5) [鑑識] oordeel o.; verstand o. (6) [織] structuur v. (7) [網目] mazen v.mv. (8) [鋸齒] tand m. (9) [木理] draad m.; grein o. (10) [遭遇] behandeling v.; bejegening v.; ervaring v. [同情] sympathie v.; welwillendheid v. (12) [刻] inkeping. ¶ 愛くるしい眼 mooie oogen. ¶ 血走った met bloed beloopen oogen. ¶ 眼を向ける het oog richten op; den blik slaan op. ¶ 眼を覺ます de oogen openen; wakker worden. ¶ 眼を晦ます zand in de oogen strooien. ¶ 入る in het gezicht komen. ¶ 附く de aandacht trekken. ¶ の前で voor oogen; in tegenwoordigheid. ¶ が善い goede oogen hebben; goed kunnen zien; goed van gezicht zijn. ¶ 眼が見えなくなる het gezicht verliezen. ¶ 眼を留める de aandacht vestigen op. ¶ から見ると in zijn oogen; van zijn standpunt gezien. ¶ 利く scherp zien; een goed oordeel hebben; goed kunnen beoordeelen. ¶ の細かな織物 fijn geweven goed. ¶ ひどいめに合ふ bittere ervaring hebben; slechte bejegening ondervinden. ¶ かける vriendelijk behandelen. ¶ の瘤 een doorn in het oog; ergernis. ¶ に障る niet om aan te zien. ¶ inkepingen in den weegstok. ¶ が切れて居る niet het volle gewicht hebben; te licht zijn.
neru寢る
(寝る) i.w. (1) [眠る] naar bed gaan; gaan slapen. (2) [病臥] het bed houden. ¶ を讀みながら寢る liggen lezen tot men in slaap valt. ¶ 寢て居る liggen te slapen; slapen. ¶ 寢て考へる ergens een nachtje over slapen. ¶ 商品が寢てゐる er is geen vraag naar dit artikel; de goederen liggen renteloos.
hikaeru控へる
(控える) t.w. (1) [書き留める] noteeren; aanteekenen. (2) [抑制] beperken; bedwingen.; i.w. zich onthouden van. i.w. (3) [待つ] wachten. ¶ 食物を控へる matig zijn inhet eten. ¶ そのこと今日控へて居た ik het er tot dusverre over gezwegen. ¶ 控へろ houd je mond!; zwijg! ¶ は急ぎの用事を控へて居る ik heb dringende bezigheden. ¶ に控へて居る in de kamer ernaast wachten. ¶ 手編を控へる de teugels inhouden.
hataraku働く
i.w. (1) [勞働] arbeiden; werken. (2) [骨折る] zich inspannen. t.w. (3) [犯す] plegen; begaan; doen. ¶ 働いて居る aan het werk zijn. ¶ 生計の働く werken voor zijn brood. ¶ 惡事働く misdaden begaan.
jūji從事
(従事) zn. bezigheid v.; bedrijf o. ¶ 從事する bezig zijn met; bedrijven; verrichten. ¶ 從事して居ますか wat is zijn beroep?
haeru生える
i.w. groeien; opkomen. ¶ 草の生えた庭 een tuin, begroeid met gras. ¶ 此は齒が生え掛かって居る dit kind krijgt tandjes.
dabutsukuだぶつく
i.w. te wijd zijn; te overvloedig zijn. ¶ 市場は資金がだぶついて困って居る de markt is gedrukt door te veel aanbod van kapitaal.
kasegi
zn. werk o.; arbeid o. ¶ 稼高 inkomst. ¶ 稼ぐ werken voor zijn brood; zijn brood verdienen. ¶ を稼ぐ zijn brood verdienen. ¶ 日當一圓で稼いで居る hij verdient een yen per dag.
kokoro-e心得
zn. (1) [知識、會得] kennis v.; begrip o. (2) [準則] aanwijzing v. mv. (3) [規則] voorschriften v. mv. (4) [覺悟 ] voorbereid v. (5) [官職の心得] vervanger m. ¶ 局長心得 waarnemend directeur. ¶ 一通り科料を心得て居る zij kan goed koken. ¶ 商人の心得 voorschriften voor kooplieden; wat een koopman behoort te weten.
fuchi布置
zn. aanleg m.; arrangement o. ¶ は布置宜しきを得て居る deze tuin is keurig aangelegd.
mushi
(虫) zn. (1) [昆] insect o. (2) [蛆など] wurm v.; beestje o. ¶ の知らせ voorgevoel. ¶ よい arrogante vent. ¶ 居る nog slechts flauw ademhalen. ¶ が好かぬ antipathiek. ¶ の居どこが惡い slecht gehumeurd zijn. ¶ を殺す zijn woede bedwingen; zich inhouden.
kanji感じ
zn. (1) [感覺] gewaarwording v.; gevoel o. (2) [印象] indruk m. (3) [效驗] resultaat o.; effect o. (4) [感應] invloed m. ¶ 感じがなくなる gevoelloos worden. ¶ 感じを與へる een goeden indruk maken. ¶ 好い感じを持って居る welwillende gevoelens koesteren.
fukenkō不健康

zn. ziekelijkheid v.; ongezondheid v. ¶ 不健康地 ongezonde streek. ¶ 不健康で困って居る sukkelen.

kusaru腐る

i.w. bederven; verrotten; rotten; tot ontbinding overgaan. ¶ 腐り易い onderhevig aan bederf. ¶ が腐る ontmoedigd zijn; den moed laten zinken. ¶ 死體が腐りかかってゐる het lijk begint in staat van ontbinding over te gaan. ¶ 牛乳が腐って居る de melk is verzuurd.

SUPPLEMENT (trefwoord)
azukeru預ける
t.w. in bewaring geven; afgeven; toevertrouwen; deponeren. ¶ この荷物を預けるが出来ますか。 Kono nimotsu wo azukeru koto ga dekimasu ka. Kan ik deze bagage afgeven? Kan ik deze tas in bewaring geven? (TTC) ¶ 銀行に預けるのが嫌いいるGinkō ni azukeru no ga kirai na hito mo iru. Er zijn ook mensen die er niet van houden om hun geld op de bank te zetten. (TTC) ¶ そのような大金を預けるな。 Kare ni sono yō na taikin wo azukeru na. Je moet hem niet zo’n groot geldbedrag toevertrouwen. (TTC) ¶ この案件どう処理するか、下駄を預けるよ。 Kono anken wo dō shorisuru ka, kimi ni geta wo azukeru yo. Hoe je deze zaak gaat behandelen [dat] laat ik helemaal aan jou over. (TTC)
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <居る>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
居るiru (1) zijn; zich bevinden; bestaan; staan; liggen; (2) wonen; verblijven; leven; resideren; zetelen; (3) aanwezig zijn; present zijn; tegenwoordig zijn; in de buurt zijn; thuis zijn; (4) [m.b.t. bloedverwanten; bv. broers of zusters] hebben; (5) [m.b.t. dieren] leven; voorkomen; aangetroffen worden [in een bepaalde habitat]
居るoru (1) zijn; zich bevinden; (2) wonen in; huizen in; zijn verblijf houden in; zijn verblijf hebben in; gehuisvest zijn in; resideren in; (3) [動物が] voorkomen in; leven in; zijn habitat hebben in; (4) aanwezig zijn; present zijn
Resultaten van japansnederlandswoordenboek.org   
Tijd: 0.26 sec. jiten.nl: 22 treffers, warandict: 2 treffers (zoekopdracht: '居る', strategie: exact). 
2005-2023