
日
蘭
蘭
辭
典
典
日蘭辭典+
日蘭辭典 (trefwoord)
hito・人
zn. (1) [人類] menschdom o. (2) [個人] een man m.; persoon m. & v. (3) [世人] volk o. (4) [成人] volwassene m. & v. (5) [他人] een ander m.; anderen m.mv. ¶ 伊藤と言ふ人 een zekere Ito. ¶ 昔の人 de ouden. ¶ 人は好き好き ieder zijn smaak. ¶ 人の惡い人 iemand met onaangenaam karakter. ¶ 人となる een man worden; volwassen zijn. ¶ 人が何と言ふだろう wat zal men er van zeggen? wat zullen de menschen er van zeggen? ¶ 人中で in het publiek. ¶ 人がなくて困って居る wij hebben gebrek aan volk.
hoshi・星
zn. (1) ster v. (2) [運勢] geluksster v.; gesternte o. (3) [點] vlek v.; stip v.; stippel v. (4) [的の] roos v. ¶ 星が出て居る de sterren staan aan den hemel. ¶ 惡い星の下で生れる onder een ongelukkig gesternte geboren zijn. ¶ 星を見る horoscoop trekken. ¶ 星だらけ met sterren bezaaid. ¶ 流星 vallende ster. ¶ 星が飛ぶ daar verschiet een ster. ¶ この寫眞は大分星が出た deze fotografie is erg gevlekt; deze foto is vol stippels. ¶ 星を狙ふ op de roos mikken. ¶ 星を指される ontdekt zijn; gesnapt worden. ¶ 星形 stervorming.
igokochi・居心地
zn. gezelligheid v. ¶ 居心地の好き aangenaam; gezellig; prettig om te bewonen; genoeglijk. ¶ 居心地が悪い ongezellig; niet prettig.
tsukiai・附合
(付き合い、つき合い、付合い) zn. omgang m.; gezelligheid v.; gezelschap o. ¶ 附合上 voor de gezelligheid. ¶ 附合のよい gezellig; aangenaam in den omgang. ¶ 附合の惡い stug; stuursch.
yo・世
zn. (1) [世間] wereld v. (2) [時代] tijdperk o.; tijd m.; eeuw v. (3) [生涯] leven o. (4) [公衆] het publiek o. ¶ 此世 deze aardsche wereld. ¶ あの世 het hiernamaals. ¶ 世を渡る vooruitkomen in de wereld. ¶ 世を厭ふ levensmoede zijn. ¶ 世に知られぬ onbekend. ¶ 世に後れる bij zijn tijd ten achter zijn; niet met den tijd meegaan. ¶ 世を早くする jong sterven. ¶ 世が惡い de tijden zijn slecht. ¶ 德川の世に onder de regeering der Tokugawa’s ¶ 世を驚かす de wereld verstomd doen staan. ¶ 世に合ふ in de smaak vallen van het publiek.
kuchi・口
zn. (1) [口] mond m. (2) [言語] taal v. ; woord v. (3) [味感] smaak m. (4) [入口] deur v.; ingang m. (5) [吸口] mondstuk o. (6) [穴] opening v.; gat o. (7) [空位] vacature v.; vacante plaats v.; betrekking v. (8) [人數] aantal personen m. (9) [割前] aandeel o.; portie v.; (10) [部類] soort v.; artikel o.; merk o. ¶ 口を開く den mond opendoen. ¶ 口をきく spreken met. ¶ 口を出す zich mengen in; zich bemoeien met. ¶ 口がすべる zich verspreken. ¶ 口が惡い gemeene taal uitslaan. ¶ 口と腹とは違ふ niet meenen wat men zegt. ¶ 口に合ふ naar den smaak zijn. ¶ 口を探す een baantje zoeken. ¶ 此の口は品切れになりました dit artikel is uitverkocht; deze soort hebben wij niet meer. ¶ 口にて mondeling.
nan to・何と
tw. wat!; bw. hoe; hoezeer. ¶ 何と暑いことね wat is het warm! ¶ 何とか het een of ander; dit of dat; zus of zoo. ¶ 何とも niets; volstrekt niets. ¶ 何とも言へぬ men kan er niets van zeggen; onbeschrijfelijk. ¶ 何とも思はぬ onbeduidend; er niets om geven; het kan mij niets schelen; ¶ 何となく eenigszins; eenigermate; op de een of andere wijze; onbestemd. ¶ 何となく氣味が惡い ik voel me, waarom weet ik niet, niet erg op mijn gemak. ¶ 何となれば want; omdat.
naka・仲
zn. verhouding v.; betrekking v. ¶ 深い仲 intieme relatie; innige verhouding. ¶ 仲が惡い oneenigheid hebben; kwestie hebben. ¶ 仲がよい bevriend zijn.
SUPPLEMENT (trefwoord)
taichō・体調
n. fysieke conditie. ¶ 今日の体調はどうですか。Kyō no taichō wa dō desu ka?Hoe voelt u zich vandaag? ¶ 今日は体調が悪い。 Kyō wa taichō ga warui.Ik ben niet in vorm vandaag. ¶ 今晩はどうも体調がすぐれないのでなにも食べれそうもない。 Konban wa dōmo taichō ga sugurenai no de nani mo taberesō mo nai. Ik voel me vanavond niet bepaald geweldig en ik kan daarom denk ik ook niet eten.
aishō・相性
(合い性、合性、相い性) zn. (1) tussen personen (man en vrouw, vrienden, superieur en ondergeschikte, etc.) de mate waarin ze bij elkaar passen; affiniteit; congenialiteit; geestesverwantschap; gedeeld temperament; meer algemeen verenigbaarheid. ¶ お互い相性がいい。 Otagai aishō ga ii. Het klikt tussen ons; We kunnen goed met elkaar opschieten. (TTC) ¶ あの夫婦は相性が悪い。 Ano fusai wa aishō ga warui. Dat echtpaar past niet bij elkaar. (TTC) ¶ あの2人は相性がいいようだ。 Ano futari wa aishō ga ii yō da. Het lijkt erop dat die twee goed bij elkaar passen. (TTC) ¶ あいつとはどうも相性が合わないんだ。 Aitsu to wa dō mo aishō ga awanain da. Ik kan echt niet met die gozer opschieten. (TTC) (NB De 大辞泉 Daijisen raadt de constructie 相性が合う/合わない aishō ga au/awanai af.) ¶ この時期は夏野菜が美味しいし、夏野菜はパスタと相性がいい。 Kono jiki wa natsu yasai ga oishii shi, natsu yasai wa pasuta to aishō ga ii. De zomergroenten van deze periode zijn heerlijk en zomergroenten passen goed bij pasta. (Tweet) (2) geschiktheid tussen man en vrouw volgens de astrologische kalender. ¶ 星占いによると彼女と僕はあまり相性がよくないようだ。 Hoshiuranai ni yoru to kanojo to boku wa amari aishō ga yoku nai yō da. Volgens de horoscoop past ze niet zo goed bij me. (TTC)
shi・し
(voegwoord) (1) [tussen twee zinsdelen] en; en ook; tevens; eveneens. ¶ 私は気が短いし、口も軽い男だ。 Watashi wa ki ga mijikai shi, kuchi mo karui otoko da. Ik ben een man met een kort lontje en ik heb ook een losse tong. (TTC) (2) [aan het einde van een zin, een reden markerend maar ook afzwakkend] ¶ モロッコから帰ってきてからどうも調子悪い。咳が止まらないし Morokko kara kaette kite kara, dōmo chōshi ga warui. Seki ga tomaranai shi Sinds ik terug ben gekomen van Marokko voel ik me vreselijk beroerd. Het hoesten houdt maar niet op... (twitter)
TEKST EN UITLEG (trefwoord)
shiburi・仕振
銀行員は「仕振」(しぶり)という言葉を使う。約束の時間を守るか、期限通りに必要書類を提出するか、言葉遣いは丁寧か、等といった顧客の定性的な側面を評価するために用いる言葉だ。あまりにも仕振が悪い、と評価されると、どれだけ定量面では良好な属性の顧客であっても取引を断ることがある。 (twitter)
Bankbedienden gebruiken het woord “仕振” (shiburi) [‘manier van doen; gedrag’]. Het is een woord dat ze gebruiken om aan te geven hoe een klant scoort op vragen als: is [hij of zij] punctueel, levert [hij of zij] de vereiste documenten binnen de gestelde termijn, is het taalgebruik [van de klant] beleefd, enzovoort. Indien de shiburi van de klant als te slecht wordt ingeschat, maakt het niet uit hoeveel goede kanten de klant verder nog heeft, de transactie wordt geweigerd.
Bankbedienden gebruiken het woord “仕振” (shiburi) [‘manier van doen; gedrag’]. Het is een woord dat ze gebruiken om aan te geven hoe een klant scoort op vragen als: is [hij of zij] punctueel, levert [hij of zij] de vereiste documenten binnen de gestelde termijn, is het taalgebruik [van de klant] beleefd, enzovoort. Indien de shiburi van de klant als te slecht wordt ingeschat, maakt het niet uit hoeveel goede kanten de klant verder nog heeft, de transactie wordt geweigerd.
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <悪い>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
悪いwarui (1) slecht; kwaad; verkeerd; euvel; kwalijk; boos; ongunstig; mieges; [調子が] bedonderd; [inform.] beroerd; (2) moreel slecht; onverkwikkelijk; onfris; lelijk; verwerpelijk; (3) sorry; het spijt me; pardon; neem me niet kwalijk
Tijd: 0.3 sec. jiten.nl: 16 treffers, warandict: 1 treffer (zoekopdracht: '悪い', strategie: exact).
2005-2023