RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <方>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
De weergave van het Japans van de resultaten hieronder is gespeld in een vorm van
waapuro-spelling. De spelling komt overeen met de originele spelling in
hiragana in het Japans. De verschillen met de
Hepburn-spelling van de overige resultaten zijn eenvoudig:
spelling |
uitspraak |
uu |
lang aangehouden /oe/ (Hepburn spelling: ū) |
ou |
lang aangehouden /o/ (Hepburn spelling: ō) |
(soms, als in 酔う you "dronken zijn") uitspraak: /o/ + /oe/ |
ei |
lang aangehouden /ee/ (dit is identiek in Hepburn spelling) |
ha |
/ha/ (identiek aan Nederlands en Hepburn spelling) |
alleen voor het partikel は: uitspraak /wa/ |
he |
/he/ (identiek aan Nederlands en Hepburn spelling |
alleen voor het partikel へ: uitspraak /e/ |
[verberg]
方々 ; 方方 ; 旁katagata dames en heren; alle personen; iedereen samen
方々 ; 方方houbou (van) alle kanten; (aan) alle zijden; (in) alle richtingen; wijd en zijd; her en der; allerwegen; alom; overal; (op) verschillende plaatsen; links en rechts; hier en daar
方伯houhaku (1) [gesch.] landgraaf; (2) [Chin.gesch.] fāngbó
方位houi hoek; streek; richting; positie; hemelstreek; windstreek; [羅針盤の] kompasstreek; kompasrichting; [astron.; landmeetk.] azimut
方位角houikaku (1) [astron.] azimut; toppuntshoek; (2) [natuurk.] declinatie; afwijkingshoek
方便houben (1) [boeddh.] upāya [= hulpmiddel om tot de ware leer te komen]; (2) [esoterisch boeddh.] upāya [= volmaakte toepassing van zelfbegunstiging en altruïsme]; (3) hulpmiddel; redmiddel; expediënt; middeltje; ressource; (4) gelegen komend; opportuun; passend; geschikt; handig
方向houkou (1) richting; oriëntatie; koers; loop; (2) weg; koers; [i.h.b.] loopbaan
方向感覚houkoukankaku richtinggevoel; richtingsgevoel; oriënteringsvermogen; oriëntatievermogen; plaatszin
方向指示器houkoushijiki richtingaanwijzer; richtingwijzer; knipperlicht; clignoteur; [inform.] knipper; [Belg.N.] pinker; [gew.] pinkerlicht
方向転換houkoutenkan wending; draai; keer; ombuiging; zwenking; ommekeer; omkeer; ommezwaai; omzwaai; omdraai; heroriëntatie; heroriëntering; richtingverandering; koersverandering; koerswijziging; koersverlegging; standpuntwijziging
方向転換するhoukoutenkansuru wenden; draaien; zich keren; ombuigen; zwenken; omdraaien; z'n koers verleggen; van koers; richting; front veranderen; een andere koers nemen; zich heroriënteren; [fig.] koers; z'n standpunt wijzigen; [fig.] het roer omgooien; [fig.] het over een andere boeg gooien
方向音痴houkouonchi (1) slecht richtingsgevoel; slecht oriënteringsvermogen; (2) persoon met een slecht richtingsgevoel; oriënteringsvermogen
方広houkou [boeddh] vaipulya [= onderdeel van de boeddh. canon dat algemene punten van de doctrine behandelt]
方式houshiki (1) methode; systeem; (2) manier; wijze; modus; formule; aanpak; opzet; procedure; formaliteit; (3) vorm; (4) [maatwoord voor methodes; manieren]
方形houkei vierhoek; [oneig.] vierkant
方法houhou (1) methode; wijze; weg; procedé; manier; [Lat.] modus; middel; het hoe; trant; maatregel; beleid; stap; (2) [maatwoord voor methodes]
方眼hougan ruitje; hokje
方眼紙houganshi ruitjespapier; papier met hokjes; [i.h.b.] millimeterpapier; ± logaritmisch papier
方程式houteishiki [wisk.] vergelijking; equatie
方策housaku (1) plan; maatregel; beleid; middel; manier; oplossing; (2) [maatwoord voor plannen; maatregelen]
方角hougaku (1) windstreek; windrichting; hemelstreek; hoek; (2) ligging; positie; oriëntatie; (3) richting; (4) middel; instrument
方言hougen (1) dialect; plat; patois; provincialisme; (2) regiolect; streektaal; gewesttaal; [veroud.] gouwspraak
方針houshin (1) koers; beleid; aanpak; (politieke) lijn; plan; beleidsspoor; (2) kompasnaald; magneetnaald; magnetische naald
方面houmen (1) richting; streek; [ter] hoogte [van]; [in de] buurt [van]; ~ en daaromtrent; ~ en omgeving; ~ en omstreken; (2) gebied; terrein; vlak; facet; domein; kring; kant; aspect
方kata (1) richting; directie; (2) mijnheer; mevrouw; (3) -wijze; manier van ~; (4) per adres; p; a
方gata (1) ongeveer; met ~; (2) aan de kant van; (3) naar [de avond enz.] toe
方hou (1) richting; kant; zijde; ~ heen; -waarts; [mijner-; jouwer-; enz] -zijds; (2) vlak; (competentie)gebied; terrein; domein; (3) veeleer ~; aan de ~ kant; eerder ~ (dan ~); wat beter; verkieslijker enz. is [verwijst vaak naar het voorkeursalternatief]; (4) kwadraat; tweede macht; vierkant; (5) methode; manier; wijze