日蘭辭典+

172 resultaten voor 「日」
日蘭辭典 (titelwoord)
hi

zn. (1) [太陽] zon v. (2) [一日] dag m. (3) [付] datum m. (4) [] tijd m. (5) [場合] geval o. ¶ が昇る de zon gaat op. ¶ 入る de zon gaat onder. ¶ にあたる in de zon zijn. ¶ に燒ける door de zon verbrand zijn. ¶ が暮れる het loopt tegen den avond. ¶ を暮らす den dag doorbrengen. ¶ に增し van dag tot dag; elken dag. ¶ 一日 met den dag. ¶ per dag. ¶ 有事のには in geval van nood.

日蘭辭典 (trefwoord)
agaru上る
(上がる ) i.w. (1) [上昇] stijgen; rijzen; klimmen; naar boven gaan. (2) [に] in een boom klimmen. ¶ 椅子にあがる op een stoel klimmen. (3) [陸に] aan wal stijgen; aan wal gaan. (4) [が] opgaan. (5) [が] geheschen worden. (6) [騰貴] stijgen. (7) [昇進] promotie maken; bevorderd worden. (8) [進步] vooruitgaan; vorderingen maken. (9) [罷める] ontheven worden van; ontslagen worden als. (10) [收入] ontvangen. (11) [休止] ophouden. ¶ があがった de regen heeft opgehouden. ¶ 天氣上る het weer is opgeklaard.
kuru來る
(来る) i.w. komen. ¶ 歸って來る terugkomen. ¶ ついて來る meekomen. ¶ 生れて來る ontstaan (發生); geboren worden (出生). ¶ 來る來るも elken dag. ¶ 行って來る gaan. ¶ 取って來る halen. ¶ が降って來る het begint te regenen.
ichiryōnichi一兩日
(一両) zn. een paar dagen m.mv.; een dag of twee.
gakari掛り
(がかり) bw. vereischend. ¶ 二人掛りで waarvoor twee menschen noodig zijn. ¶ 三掛り drie dagen nemend.
izure何れ
vnw. (1) [どちら] welk. bw. (2) [何れにせよ] in elk geval; hoe het zij; vroeg of laat (早晚). ¶ 何れか een van beide. ¶ 孰れも beide; allebei. ¶ 孰れも……せず geen van beide. ¶ 何れか een dezer dagen. ¶ 何れ方面より見るも van welken kant wij het ook bezien......
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <日>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
日がな一日higanaichinichi de hele dag; heel de dag; de godganse dag
日にち ; 日日hinichi (1) datum; dag; (2) (een aantal) dagen
日に焼けたhiniyaketa zonverbrand; zongebruind; (door de zon) gebruind; gebronsd
日の丸hinomaru Japanse nationale vlag; vlag van de Rijzende Zon; Hinomaru
日の入り ; 日の入hinoiri zonsondergang
日の出hinode zonsopgang
日の本hinomoto land van de rijzende zon
日の本の国hinomotonokuni land van de rijzende zon
日を改めてhiwoaratamete op een andere dag; een andere keer; later
日テレnittere Nippon TV
日中nitchuu (1) overdag; bij dag; (midden) op de dag; in de loop van de dag; in het daglicht; (2) Japan en China; Japans-Chinees; Sino-Japans
日中hinaka klaarlichte dag; volle daglicht
日付hizuke (1) datering; dagtekening; (2) datum
日付印hizukein datumstempel; poststempel; postmerk; dagstempel
日傘higasa parasol; zonnescherm; ombrelle
日光nikkou (1) zonlicht; zonneschijn; [meton.] zon(netje); zonneglans; zonnegloed; zonnegloor; zonneschijnsel; zonnestraal; zonnestraling; (2) Nikkō [stad in het noordwesten van de prefectuur Tochigi]
日光東照宮nikkoutoushyouguu Nikkō Tōshōgū [shintoïstisch heiligdom te Nikkō; pref. Tochigi 栃木]
日光浴nikkouyoku zonnebad
日出ずる国hiizurukuni land van de rijzende zon
日出jisshyutsu [gesch.] zonsopgangstijd [= tijd tussen 5 en 7 uur 's ochtends]
日出nisshyutsu (1) zonsopgang; (2) [gesch.] zonsopgangstijd [= tijd tussen 5 en 7 uur 's ochtends]
日出hiji Hiji
日劇nichigeki Nichigeki-Schouwburg
日取りhidori (1) datum; af te spreken dag; (2) dagprogramma; programma
日吉hiyoshi Hiyoshi
日向hinata zonnig plekje; plaats waar het zonnig is; [meton.] zon
日向hyuuga (1) het naar de zon gericht zijn; heliotropie; (2) Hyūga [voormalige Japanse provincie]; (3) Hyūga [stad in het noorden van de pref. Miyazaki]
日和見主義hiyorimishyugi opportunisme; attentisme
日和niwa kalme zee; kalm weer
日和hiyori (1) weer; (2) mooi weer; lekker weertje; (3) gunstig; ideaal weer voor …; (4) lage houten sandalen voor droog weer; (5) het weer op zee; (6) zeeweer; goed weer om op zee te varen; (7) [fig.] situatie; toestand
日報nippou (1) dagelijkse berichten; verslaggeving; (2) dagblad; (3) dagelijks rapport; bulletin
日夜nichiya (1) dag en nacht; de klok rond; het hele etmaal; [Belg.N.] vierentwintig uur op vierentwintig; vierentwintig uur per dag; (2) altijd; doorlopend; almaar; [inform.] alsmaar; constant
日大nichidai Nihon-Universiteit
日射病nisshyabyou zonnesteek; [Belg.N.] zonneslag
日差し ; 日射し ; 陽差し ; 陽射し ; 日差 ; 日射hizashi zonlicht; zonneschijn; zonnelicht; zonnestralen; [meton.] zon; [meton.] licht
日帰りhigaeri (reis met) terugkeer op de dag zelf; [i.h.b.] dagretour
日帰りするhigaerisuru dezelfde dag nog terugkeren; op één dag heen en terug reizen; [i.h.b.] een dagtochtje maken; een dagtrip maken
日帰り旅行higaeriryokou dagtocht; daguitstap; dagtrip
日常nichijou dagelijks; daags; alledaags; ~ van alledag; huis-; tuin- en keuken-; gewoon
日常性nichijousei alledaagsheid
日常茶飯事nichijousahanji ± dagelijkse kost; dagelijkse prik
日当り ; 陽当り ; 日当 ; 陽当hiatari zonneschijn; zoninval; zonbelichting; zonnigheid; [meton.] zon
日教組nikkyouso Japanse Lerarenbond
日数nissuu aantal dagen
日数hikazu (1) aantal dagen; (2) [boeddh.] 49e dag na iemands overlijden; [i.h.b.] boeddhistische dienst op die dag; (3) [Jap.gesch.] Hikazu [= legendarisch harnas]
日時nichiji (1) dag en uur; datum; (2) aantal dagen en uren; tijd
日暮higure avondval; het vallen van de avond; zonsondergang; het aanbreken van de nacht; schemering
日曜nichiyou zondag; [afk.] zo.
日曜日nichiyoubi zondag; [afk.] zo.
日替わりhigawari [~の] iedere dag anders; van dag tot dag wisselend
日朝nitchou (1) Japan en Korea; [i.h.b.] Japan en Noord-Korea; (2) Nitchō
日本一nihonichi belangrijkste; voornaamste; grootste; beste … in Japan; nummer één in Japan
日本三名園nihonsanmeien drie beroemdste tuinen van Japan
日本三景nihonsankei Japans drie mooiste gezichten; landschappen
日本人論nihonjinron [lett.] Japanner-debat; theorie van het Japanner-zijn [= ideologie van de vermeende homogeniteit en uniciteit van het Japanse ras]
日本人nihonjin Japanner; Japanse; [verzameln.] Japanners; [veroud.] Japannees; [bel.] Jap
日本共産党nihonkyousantou Communistische Partij van Japan [Japanse politieke partij; sedert 1922]
日本円nihonen [fin.] Japanse yen; [afk.] JPY
日本刀nippontou Japans zwaard
日本刀nihontou Japans zwaard
日本労働組合総評議会nihonroudoukumiaisouhyougikai Algemene Raad van Japanse Vakverenigingen
日本国有鉄道nipponkokuyuutetsudou Japanse Nationale Spoorwegmaatschappij; Nationale Maatschappij der Japanse Spoorwegen; [Eng.; tot 1987] Japanese National Railways; JNR; [Eng.; 1987-heden] Japan Railways; JR
日本学nihongaku japanologie; Japankunde; Japanse studies
日本学術会議nihongakujutsukaigi Japanse Raad voor Wetenschap
日本専売公社nipponsenbaikoushya [gesch.] Japanse zout- en tabaksregie
日本巡りnihonmeguri rondreis door Japan
日本弁護士連合会nihonbengoshirengoukai Japanse Orde van Advocaten; Japanse Federatie van Advocaten; [Eng.] Japan Federation of Bar Associations; [Eng.; afk.] JFBA
日本放送協会nipponhousoukyoukai Japanse Omroeporganisatie; Omroepvereniging; [Eng.afk.] NHK
日本教nihonkyou [rel.] japanisme
日本教職員組合nihonkyoushyokuinkumiai Japanse Lerarenbond
日本文化nihonbunka Japanse cultuur
日本料理nihonryouri (1) Japans eten; Japanse keuken; gerecht op zijn Japans; (2) Japanse kookkunst
日本海nihonkai Japanse Zee
日本海側nihonkaigawa kust langs de Japanse Zee; Japanse-Zeekust
日本熊nihonguma [dierk.] kraagbeer; koema; Selenarctos thibetanus
日本犬nihonken Japanse hond; Japans hondenras
日本猿nihonzaru [dierk.] Japanse makaak; prachtmakaak; sneeuwaap; Macaca fuscata
日本男児nihondanji Japans zonen
日本画nihonga (1) traditionele Japanse schilderkunst [die gebruikmaakt van minerale pigmenten]; (2) traditionele Japanse schildering; traditioneel Japans schilderij
日本研究nihonkenkyuu japanologie; Japankunde
日本社会党nipponshyakaitou Socialistische Partij van Japan [Japanse politieke partij; 1945-1996]
日本社会党nihonshyakaitou Socialistische Partij van Japan [Japanse politieke partij; 1945-1996]
日本経済新聞nihonkeizaishinbun Nihon Keizai Shimbun; Inc.
日本縦断nihonjuudan Japan overlangs
日本舞踊nihonbuyou traditionele Japanse dans
日本芸術院nihongeijutsuin Japanse Academie voor Beeldende Kunsten; Japanse Maatschappij voor Schone Kunsten
日本蝋nihonrou Japanse was
日本語nihongo Japans; Japanse taal; [veroud.] Japannees
日本語学科nihongogakka afdeling Japanse taalkunde
日本赤十字社nihonsekijuujishya Japanse Rode Kruisvereniging; Japanse Rode Kruis
日本車nihonshya Japanse wagen; auto van Japans fabricaat
日本軍nihongun [tot 1945] Japanse leger
日本酒nihonshyu Japanse rijstwijn; sake; [w.g.] saki
日本銀行nipponginkou Bank van Japan
日本銀行券nipponginkouken door de Bank van Japan uitgegeven bankbiljet
日本銀行総裁nipponginkousousai president van de Bank van Japan; [Belg.N.] gouverneur van de Bank van Japan
日本陸軍nihonrikugun Japans Leger
日本電信電話公社nihondenshindenwakoushya Japans openbaar nutsbedrijf voor telegrafie en telefonie; [Belg.N.] Japanse Regie van Telegrafie en Telefonie
日本館訳語nihonkanyakugo Nihonkan yakugo [= Chinees-Japans lexicon; 1492-1549]
日本nippon Japan; Nippon
日本nihon Japan; Nippon
日毎にhigotoni met de dag; dag na dag; dag aan dag; van dag tot dag; dag in dag uit; dagelijks; continu; [Lat.] de die in diem; [Lat.] in diem
日比谷hibiya Hibiya
日没nichibotsu zonsondergang; het ondergaan van de zon
日清戦争nisshinsensou [Jap.gesch.] Eerste Chinees-Japanse Oorlog; Eerste Sino-Japanse oorlog
日溜まりhidamari zonnig plekje; zonnig hoekje; zonnige plek
日焼けhiyake (1) gebronsdheid; bruinverbrande; gebronsde; zongebruinde huid; kleurtje; (2) zonnebrand; zongebrande; roodverbrande; zonverbrande huid
日焼けするhiyakesuru (1) bruinen; bruin worden; een bruinverbrande; gebronsde; zongebruinde huid krijgen; een kleurtje krijgen; (2) rood worden; verbranden; een zongebrande; roodverbrande huid krijgen
日焼けオイルhiyakeoiru zonnebrandolie; zonnebrandzalf
日焼けサロンhiyakesaron zonnestudio; zonnecentrum; solarium
日焼けローションhiyakerooshyon zonnebrandlotion
日焼け止めhiyakedome (1) zonnefilter; (2) zonnebrandmiddel; zonnebrand; sunblock; zonblok; [i.h.b.] zonnebrandolie; [i.h.b.] zonnebrandcrème; [i.h.b.] zonnecrème; [i.h.b.] zonnebrandzalf
日焼け止めオイルhiyakedomeoiru zonnebrandolie; zonnebrandzalf
日焼け止めクリームhiyakedomekuriimu zonnebrandcrème; zonnecrème; zonnebrandzalf
日照り ; 旱りhideri (1) zonneschijn; (2) droogte; droge periode; droog weer; (3) gebrek; schaarste; tekort; nood
日産nissan (1) dagelijkse productie; dagelijkse opbrengst; (2) NISSAN; Nissan Motor Co.; Ltd.
日産自動車nissanjidoushya Nissan Motor Co.
日用品nichiyouhin dagelijkse behoeften; artikelen voor dagelijks gebruik
日田hita Hita
日直nitchoku (1) dienst op een bepaalde dag; (2) iemand die dienst heeft op een bepaalde dag; (3) dagdienst; [i.h.b.] dagwacht; (4) persoon met dagdienst; [i.h.b.] dagwaker; (5) zondagsdienst; (6) persoon die zondagsdienst heeft
日程nittei dagindeling; dagprogramma; dagschema; dagorde; agenda
日立製作所hitachiseisakushyo Hitachi
日章旗nisshyouki Japanse landsvlag; vlag van de Rijzende Zon
日米nichibei (1) Japan en de Verenigde Staten van Amerika; de VS en Japan; (2) Japans-Amerikaans; Amerikaans-Japans
日米安全保障条約nichibeianzenhoshyoujouyaku Japans-Amerikaans Veiligheidsverdrag
日米漁業協定nichibeigyogyoukyoutei Japans-Amerikaans visserijakkoord
日米間nichibeikan tussen Japan en de Verenigde Staten
日米韓nichibeikan Japan; de VS en Zuid-Korea
日系人nikkeijin etnische Japanner
日経nikkei Nihon Keizai Shimbun; Inc.
日経ダウ平均nikkeidauheikin Nikkei; Dow-Joneskoersgemiddelde; Nikkei; Dow-Jonesindex
日経平均nikkeiheikin [econ.] Nikkei-koersgemiddelde; Nikkei-index
日経平均株価nikkeiheikinkabuka [econ.] Nikkei-koersgemiddelde; Nikkei-index
日経指数nikkeishisuu [econ.] Nikkei-index
日経株価指数nikkeikabukashisuu [econ.] Nikkei-index
日給nikkyuu (1) dagloon; daggeld; callmoney; [gew.] daghuur; [theat.] séjour; (2) [Jap.gesch.] dagelijkse monstering; (3) [Jap.gesch.] monsterhoutje
日置hioki Hioki
日舞nichibu traditionele Japanse dans
日航nikkou Japan Airlines; JAL
日蓮nichiren Nichiren [stichter van het Nichiren-boeddhisme; 1222-1282]
日蓮宗nichirenshyuu (1) [boeddh.] Nichiren-boeddhisme; (2) [boeddh.] Nichiren-shū-boeddhisme
日蘭nichiran Japan en Nederland; Japan en de Nederlanden
日蘭のnichiranno Japans-Nederlands
日蘭学会nichirangakkai Het Japan-Nederland Instituut
日記nikki dagboek; journaal; dagregister; diarium
日記帳nikkichou (1) dagboek; boek waarin men dagboekaantekeningen maakt; (2) boekhoudkundig dagboek; kladboek; ligger; memoriaal; journaal [register dat alle handelsvoorvallen chronologisch bijhoudt]
日誌nisshi journaal; logboek; dagboek; dagregister
日課nikka dagtaak; dagwerk; dagelijks werk; taak van iedere dag; dagelijkse les
日赤nisseki Japanse Rode Kruisvereniging; Japanse Rode Kruis
日進nisshin (1) dagelijkse vooruitgang; vordering; (2) Nisshin
日進月歩nisshingeppo constante vooruitgang; onafgebroken ontwikkeling
日野hino Hino
日銀nichigin Bank van Japan
日除けhiyoke zonnescherm; zonneblind; zonnekap; zonneklep; zonnewering; zonwering; luifel; markies; jaloezie; store
日陰 ; 日蔭 ; 日影hikage (1) schaduw; lommer; (2) [fig.] schaduw; achtergrond; het verborgene; obscuriteit
日陰者hikagemono (1) onopvallend persoon; verborgeling; vergeteling; (2) ondergedokene; onderduiker; [i.h.b.] geheime minnares; [i.h.b.] geheim kind; (3) verschoppeling; verworpene; verworpeling; uitgestotene; verstoteling; verstotene; vertrappeling; paria; outcast; vogelvrijverklaarde; [i.h.b.] ex-veroordeelde; [i.h.b.] voortvluchtige
日雇い ; 日傭いhiyatoi (1) dagloner; daggelder; los arbeider; (2) dagbetrekking
日雇い労働者hiyatoiroudoushya dagloner; daggelder; dagwerker; los arbeider; kielenman; kielman
日露戦争nichirosensou [Jap.gesch.] Russisch-Japanse Oorlog
日韓nikkan Japans-Koreaans
日頃higoro (1) gewoonlijk; doorgaans; in de regel; (2) altijd; steeds; steevast; (3) een hele tijd; al; reeds lang; lange tijd
日食 ; 日蝕nisshyoku zonsverduistering; zoneclips
日高hidaka Hidaka
ka [maatwoord voor dagen van de maand]
nichi (1) zondag; [afk.] zo.; (2) Japan; [afk.] Jap.; [afk.] J.; Japans-; Japano-; (3) [maatwoord voor dagen (van de maand)]
日 ; 陽hi (1) zon; daglicht; zonlicht; zonneschijn; zonnetje; [Barg.] lichterik; [uitdr.] vorstin des hemels; [uitdr.] vorstin van het licht; [veroud.] de grote toorts; (2) dag [i.t.t. nacht]; (3) etmaal; dag; dies; dagje; [veroud.] pond; (4) tijdstip; gelegenheid; dag; (5) datum
Resultaten van japansnederlandswoordenboek.org   
Tijd: 0.28 sec. jiten.nl: 6 treffers, warandict: 166 treffers (zoekopdracht: '日', strategie: exact). 
2005-2023