日蘭辭典+

19 resultaten voor 「此の」
日蘭辭典 (trefwoord)
akuあく
(開く・空く) i.w. (1) [開く] opengaan; geopend worden. (2) [始まる] beginnen; aanvangen. (3) [空く] vrij komen; open komen; vacant worden; leeg komen. ¶ を開いて met open mond. ¶ があいて居る niets te doen hebben. ¶ 場所が空いて居る de plaats is vrij. ¶ 罎が空いて居る de flesch is leeg. ¶ 此の机は空いて居ない deze tafel is bezet.
hōmen方面
zn. (1) [方向、側] richting v.; zijde v.; kant m. (2) [見地] oogpunt o. ¶ 各方面より van alle kanten. ¶ 問題のすべての方面硏究する een kwestie van alle zijden bezien. ¶ 東京方面へ in de richting van Tokyo. ¶ 教育方面より見れば uit een opvoedkundig oogpunt. ¶ 此の方面は不案内でず ik ben in deze buurt niet bekend.
karaから
vz. (1) [分離] van; uit. (2) [より] van. (3) [出所] van; uit. (4) [起源] met; van. (5) [通過の意] langs (bw.); door; via. (6) [原料, 材料] van; uit; met. (7) [時] sinds; sedert; van; om. (8) [方角] in. (9) [原據] van uit. (10) [から] door; van. vw. (11) [原因] omdat; vz. door; ten gevolge van. (12) [距離] van. ¶ 上から van boven. ¶ から van den morgen tot den avond; den geheelen dag. ¶ 此の見地からすれば van dit standpunt bezien. ¶ 病氣だから wegens ziekte. ¶ 子供の時から sinds zijn jeugd. ¶ 九時から始まります het begint om negen uur. ¶ それはから出來てゐる dit is van ijzer gemaakt. ¶ 火事はどこから出たのか waar is de brand begonnen?
dekiru出來る
(出来る) i.w. (1) [仕上がる] gereed zijn; voltooid zijn. (2) [製造] gemaakt zijn; vervaardigd zijn. (3) [生長] groeien. (4) [出産] geboren zijn. (5) [發生] voorkomen; gebeuren; voortspruiten uit. (6) [熟達] bekwaam zijn in; goed kennen. (7) [能] kunnen; in staat zijn. ¶ 出來るなら zoo mogelijk. ¶ 出來るだけ zoo veel mogelijk. ¶ 出來る限りで met alle macht. ¶ 御飯が出來ました het eten is klaar. ¶ 此の卓子は能く出來て居る deze tafel is goed gemaakt. ¶ 松はことによく出來る denneboomen groeien hier goed. ¶ コレラ患者に出來た er is een geval van cholera aan boord voorgekomen. ¶ 蘭語出來る hij kent Hollandsch. ¶ 十步くことが出來る tien mijl kunnen lopen.
(様) bn. (1) [式] manier v.; wijze v.; methode v. (2) [種類] soort v. (3) [外觀] uiterlijk o.; voorkomen o. ¶ 此zoo; op deze wijze. ¶ 同じに op dezelfde wijze. ¶ ……のals; gelijk; alsof. ¶ 狂人のals een krankzinnige. ¶ いつzooals gewoonlijk; als altijd.
ka
part. (1) [疑問] is er?; bw. hoe? wat? vw. (2) [或は] of......of; nauwelijks......of. ¶ 成行はどうなることwat zal er van terecht komen? ¶ どうして分るものhoe zou ik het weten? ¶ 風呂が出來たかどうか vraag eens of het bad al klaar is. ¶ 君が歸るか歸らないかにあのが來た nauwelijks was je naar huis gegaan of hij kwam.
kasu貸す
t.w. (1) [貸出] leenen; uitleenen. (2) [賃貸] verhuren. (3) [土地を] verpachten. (4) [を] leenen; voorschieten. i.w. (5) [を] het oor leenen; luisteren naar. ¶ 一夜の宿を貸す een nacht huisvesting verleenen. ¶ は貸すのだ dit huis is te huur.
kuchi
zn. (1) [] mond m. (2) [言語] taal v. ; woord v. (3) [味感] smaak m. (4) [入] deur v.; ingang m. (5) [吸] mondstuk o. (6) [] opening v.; gat o. (7) [空位] vacature v.; vacante plaats v.; betrekking v. (8) [人數] aantal personen m. (9) [割前] aandeel o.; portie v.; (10) [部類] soort v.; artikel o.; merk o. ¶ 開く den mond opendoen. ¶ をきく spreken met. ¶ 出す zich mengen in; zich bemoeien met. ¶ がすべる zich verspreken. ¶ 惡い gemeene taal uitslaan. ¶ と腹とは違ふ niet meenen wat men zegt. ¶ 合ふ naar den smaak zijn. ¶ を探す een baantje zoeken. ¶ 此のは品切れになりました dit artikel is uitverkocht; deze soort hebben wij niet meer. ¶ にて mondeling.
wazawai
(災い) zn. ramp v.; onheil o.; bezoeking v.; beproeving v. ¶ に遭ふ door een ramp bezocht worden; geteisterd worden. ¶ 自らを招く zich ongeluk op den hals halen. ¶ なる哉 wee hem! ¶ 轉じて福となる geluk komt uit het onheil voort.
haji
zn. schande v. ¶ 恥を雪ぐ schande uitwisschen. ¶ 恥を知らぬ geen schaamte kennen; schaamteloos. ¶ に恥をかかす iemand beschaamd maken. ¶ 此の恥かきめ foei!; schandelijk!. ¶ 恩惠を乞ふを恥とする ik schaam mij om een gunst te vragen. ¶ 恥をかく schaamte op zich laden. ¶ 恥ぢる zich schamen; beschaamd zijn.
hatsuon發音
(発音) zn. uitspraak v. ¶ 發音する uitspreken. ¶ どう發音するです hoe wordt dit woord uitgesproken?
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <此の>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
此の ; 斯のkono  ; (1) deze; dit; (2) huidig; tegenwoordig; van nu; onderhavig; (3) volgende; komende [Dit woord wordt vaak gevolgd door een woord dat naar tijd verwijst; zoals een dag van de week; een seizoen; etc.]; (4) verleden; vorig [Dit woord wordt vaak gevolgd door een woord dat naar tijd verwijst; zoals een dag van de week; een seizoen; etc.]
此の後konoato (1) hierna; hierachter; hierop; daarop; daarna; na dezen; (2) onlangs; de laatste tijd
此の後kononochi (1) hierna; hierachter; hierop; daarop; daarna; na dezen; (2) onlangs; de laatste tijd
此の方 ; この方 ; 以来konokata (1) deze persoon; deze heer; deze dame; deze jongeheer; deze jongedame; (2) sinds; sedert; vanaf; (3) hij; (4) zij; ze
此の様なkonoyouna zo'n; dit soort
此の間 ; この間konoaida (1) onlangs; recentelijk; kort geleden; kortelings; een paar dagen geleden; (2) dezer dagen; tegenwoordig; heden ten dage; vandaag de dag
此の際konosai onder de huidige omstandigheden; in deze omstandigheden; in dit stadium; in dit tijdsgewricht; op dit punt; op dit ogenblik; bij deze gelegenheid; nu
此の頃 ; この頃konogoro (1) nu; op dit ogenblik; op dit moment; tegenwoordig; (2) de laatste tijd; dezer dagen; tegenwoordig; (3) onlangs; recentelijk; kort geleden; kortelings; een paar dagen geleden
Resultaten van japansnederlandswoordenboek.org   
Tijd: 0.28 sec. jiten.nl: 11 treffers, warandict: 8 treffers (zoekopdracht: '此の', strategie: exact). 
2005-2023