
日
蘭
蘭
辭
典
典
日蘭辭典+
日蘭辭典 (titelwoord)
日蘭辭典 (trefwoord)
kakeru・かける
(掛ける, 懸ける) (1) [吊す] ophangen; hangen. (2) [計量する] wegen. (3) [かけ渡す] bouwen; leggen; slaan. (4) [果す] opleggen; heffen. (5) [心配を] veroorzaken; bezorgen. (6) [金, 時間を] besteden. (7) [錠を] sluiten. (8) [乘ずる] vermenigvuldigen. (9) [注ぎかける] besprenkelen. i.w. (10) [腰を] gaan zitten. t.w. (11) [火を放す] in brand steken. (12) [掛金を] afbetalen. (13) [交尾さす] laten paren. (14) [著せる] aankleeden; bekleeden met. (15) [上へ廣げる] overdekken met; overspreiden. (16) [鑑定に] onderwerpen aan. ¶ 電話線をかける telefoon aanleggen. ¶ 刷毛をかける afborstelen. ¶ 四を三にかける vier met drie vermenigvuldigen. ¶ 電報をかける telegram zenden; telegrafeeren. ¶ 電話を掛ける telefoneeren; opbellen. ¶ 醫者にかける dokter consulteeren. ¶ 氣に掛ける ter harte nemen. ¶ 問を掛ける vraag richten tot. ¶ 思を掛ける verliefd worden op. ¶ 讀み掛ける beginnen te lezen. ¶ 火に掛ける op het vuur zetten.
fukidasu・吹出す
(吹き出す) i.w. (1) [噴出] spuiten; opspuiten. (2) [風が] beginnen te waaien. (3) [火が] uitbarsten (火山が); oplaaien. (4) [失笑] in lachen uitbarsten. t.w. (5) [噴出] spuiten; naar buiten werpen; uitstooten; uitblazen.
SUPPLEMENT (trefwoord)
vuur
(znw, het)
hi 火 (vlammen); honoo 炎 [焔] (vlammen; emotie) takibi たき火 [焚き火, 焚火] (open haard; kampvuur). ¶ De brandweermannen konden het vuur niet doven. Shouboushitachi wa honoo wo kesu koto ga dekinakatta. 消防士たちは炎を消すことができなかった。 ¶ We dansten rond het vuur. Bokutachi wa takibi no mawari wo odotte mawatta. 僕たちはたき火の周りを踊って回った。 (TCC)
TEKST EN UITLEG (trefwoord)
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <火>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
火が付くhigatsuku aangaan; beginnen te branden; vuur; vlam vatten; ontvlammen; in brand raken
火に油を注ぐhiniaburawososogu olie op het vuur gooien
火のない所に煙は立たぬhinonaitokoronikemurihatatanu geen rook zonder vuur; ± men noemt geen koe bont of er zit een vlekje aan
火の見櫓hinomiyagura brandtoren; uitkijkpost ter signalering van branden
火を点けるhiwotsukeru aansteken; ontsteken; in brand steken; doen ontbranden; in de fik steken; [fig.] instigeren; [fig.] aanzetten; [fig.] opstoken
火中の栗を拾うkachuunokuriwohirou de kastanjes uit het vuur halen
火事場の馬鹿力kajibanobakadhikara ± nood breekt ijzer; ± nood geeft kracht; ± angst geeft vleugels; ± een kat in het nauw maakt rare sprongen; ± hoe linker; hoe flinker [= in uitzonderlijke situaties kan men opeens wat men niet voor mogelijk hield]
火事場泥棒kajibadorobou (1) gelegenheidsdiefstal tijdens een brand; (2) gelegenheidsdief tijdens een brand; (3) ± in troebel water vissen
火事kaji brand
火傷yakedo brandwond; verbranding; zenging
火傷するyakedosuru zich branden; zich schroeien; zich verbranden
火力karyoku (1) kracht waarmee het vuur om zich heen grijpt; vuurwoede; vuurenergie; thermische kracht; warmtekracht; (2) [mil.] vuurkracht
火口kakou krater; mond van een vulkaan; vuurkolk
火器kaki (1) vuurpot; vuurpan; vuurtest; (2) vuurwapen; vuurmond; artillerie
火天katen [boeddh.] Agni
火屋hoya (1) [香炉; 手焙りの] deksel; (2) [ランプ; ガス灯の] ballon; bol; (3) crematorium
火山kazan vulkaan; [Ind.N.] vuurberg; [uitdr.] vuurspuwende berg
火山帯kazantai vulkanengordel; vulkanische zone
火山灰kazanbai vulkanische as; vulkaanas
火影 ; 灯影hokage (1) vuurschijnsel; vuurgloed; lichtschijn; lichtschijnsel; licht; (2) beschenen gedaante; belichte figuur
火打ち石hiuchiishi vuursteen; vuurkei; silex; [gew.] flint
火星kasei [astron.] Mars
火曜kayou dinsdag
火曜日kayoubi dinsdag
火柱hibashira (1) vuurkolom; vuurzuil; zuil van vlammen; vuur; (2) hallucinair voorteken van brand
火災kasai brand
火災保険kasaihoken brandverzekering; brandassurantie; verzekering tegen brand
火炉karo (1) vuurhaard; haard; (2) brander; (3) [m.b.t. stoomwezen] vuurgang
火炎kaen vlam; gloed
火炎瓶kaenbin molotovcocktail; benzinebom; [inform.] mollie
火炙りhiaburi (1) het braden; roosteren; grillen; grilleren boven een vuur; (2) verbranding; [meton.] dood op de brandstapel; [meton.] brandstapel; [meton.] vuurdood; [meton.; gew.] mutsaard; [meton.; gew.] mutserd
火炙りの刑hiaburinokei doodstraf door verbranding; [meton.] brandstapel; [meton.] vuurdood; [meton.; gew.] mutsaard; [meton.; gew.] mutserd
火熨斗hinoshi strijkbout; bout; ± strijkijzer
火燵 ; 炬燵kotatsu kotatsu [= lage tafel met een door een deken; futon geïsoleerde warmtebron]
火砲kahou kanon; grof; zwaar geschut; zware artillerie
火箸hibashi metalen pen om stukken houtskool te rakelen
火花hibana vonk; vuursprankel; vonkje; sprankel; sprank; sprankje; [Belg.N.] genster; [w.g.] glinster; [gew.] spark
火花放電hibanahouden [elektr.] vonkontlading
火葬kasou crematie; verassing; lijkverbranding
火葬にするkasounisuru cremeren; verassen; verbranden
火葬場kasouba crematorium
火薬kayaku buskruit; [gew.] pulver; [gew.] poeder; [gew.] poeier; [gew.] poer
火酒kashyu sterkedrank; geestrijk vocht; geestrijke dranken; vuurwater; gedistilleerde wateren; spiritualia; spiritualiën; spirituosa; [scherts.] couragewater; [Barg.] neurie
火鉢hibachi houtskoolkomfoor; komfoor; vuurpan; vuurpot; vuurtest; vuurkorf; stoof; [gew.] lollepot
火鋏hibasami vuurtang; tang
火ka vuur
火hi (1) vuur; [volkst.] fik; vuurtje; [volkst.] fikkie; [i.h.b.] vlam; (2) brand; hens; (3) licht; lichtje; gloed
Tijd: 0.29 sec. jiten.nl: 7 treffers, warandict: 47 treffers (zoekopdracht: '火', strategie: exact).
2005-2023