日蘭辭典+

13 resultaten voor ‘babbelen’
日蘭辭典 (trefwoord)
hanasu話す
i.w. (1) [談話] praten; spreken; babbelen; converseeren. t.w. (2) [告げる] vertellen; zeggen; verhalen. (3) [外國語を] spreken; kunnen spreken; kennen. ¶ にちと話したいある er is iets waarover ik u spreken wilde. ¶ 蘭語話す hollandsch spreken; hollandsch kennen.
shaberi喋り
zn. kletskous v. ¶ 喋る babbelen; kletsen; praten. ¶ 早口に喋る ratelen.
SUPPLEMENT (trefwoord)
shaberu喋る
(-r stam) (1) babbelen; kletsen; (niet serieus, vrijblijvend) praten; roddelen. ¶ 日本人遭遇して日本語めっちゃしゃべった。 Nihonjin to sōgōshite nihongo mettcha shabetta. Toevallig een Japanner ontmoet, we hebben tijdenlang gebabbeld. (twitter) (2) informatie doorvertellen die niet voor anderen bestemd is; zich iets laten ontvallen; zich verspreken; roddelen. ¶ しゃべってしまった shabette shimatta ik versprak me (twitter) ¶ 眠すぎて真実しゃべってしまった Nemusugite shinjitsu shabette shimatta Ik was te slaperig en liet me ontvallen hoe het werkelijk in elkaar zit. (twitter) ¶ あ、ごめんなさい。聞かれてもいない余計なことをしゃべってしまったと思って、ツイート消しちゃった。 A, gomen nasai. Kikarete mo inai yokei na koto wo shabette shimatta to omotte, twiito keshichatta. O, neem me niet kwalijk. Omdat ik dacht dat ik nodeloos uitweidde over dingen die me niet eens gevraagd waren had ik de tweet verwijderd. (twitter) (3) praten over iets. ¶ テレビでは、我が国の将来の問題を誰かが深刻なをしてしゃべっている。 Terebi de wa, wagakuni no shōrai no mondai wo dare ka ga shinkoku na kao wo shite shabette iru. Op TV is iemand met een ernstige blik over de problemen van ons land aan het praten. (4) (in) een taal praten; een taal spreken. (TTC) ¶ 彼ら英語をしゃべっていますか。 Karera wa eigo wo shabette imasu ka. Spreken ze Engels? (TTC) ¶ 彼はとうとう中国語をしゃべるようになりました。 Kare wa tōtō chūgokugo wo shaberu yō ni narimashita. Hij is eindelijk Chinees gaan praten. (twitter)
mamaママ
(1) mama; mam; mams; mammie; moeder. NB evenals in het Nederlands wordt ‘mama’ in het Japans vooral gebruikt door kinderen voor ‘moeder’ en door volwassenen om zichzelf of een andere moeder aan te duiden aan kinderen; tevens komt het ook voor dat ‘mama’ gebruikt wordt door volwassenen om hun moeder aan te spreken of aan te duiden, maar veel minder vaak. (2) titel voor de eigenares van een bar. ¶ ママのお手伝いをしたって? Mama no otetsudai wo shita tte? Heb jij mammie geholpen? (TTC) ¶ 宿題をやってから、私はママとおしゃべりした。 Shukudai wo yatte kara, watashi wa mama to oshaberishita. Nadat ik m’n huiswerk gedaan had heb ik met mam gebabbeld. (TTC) ¶ ママ、パパの書斎はパパに掃除してもらったらどうなの。 Mama, papa no shosai wa papa ni sōjishite morattara dō na no. Mam, waarom laat je pappa zelf zijn studeerkamer niet schoonmaken? (TTC) どこの国でも、何時の時代でも、子供は親の価値観を見習って育つものである。いわゆる「教育ママ」の教育に対する考え方が、子供を精神的にいびつに育ててしまっていると指摘する声もある。 Doko no kuni de mo, itsu no jidai de mo, kodomo no oya no kachikan wo minaratte sodatsu mono de aru. Iwayuru ‘kyōiku mama’ no kyouiku ni taisuru kangaegata ga, kodomo wo seishinteki ni ibitsu ni sodatete shimatte iru to shitekisuru koe mo aru. Het is van alle tijden en plaatsen dat kinderen hun waarden ontlenen aan hun ouders. Er zijn evenwel ook mensen aangeven dat de opvattingen van de zogeheten ‘kyōiku mama’ (onderwijs mama’s) over onderwijs, kinderen een opvoeding bezorgen die mentaal verwrongen is. (TTC)
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <babbelen>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
へらへらherahera (1) [~(と)笑う] onnozel; schaapachtig lachen; (2) [~しゃべる] babbelen; kwebbelen; kletsen; lullen; tateren; zwetsen; bazelen; zwammen; (3) [~と燃え上がる] flakkerend oplaaien
チャットするchattosuru chatten; babbelen
告げ口するtsugeguchisuru verklikken; klikken; doorvertellen; verder vertellen; verraden; uit de school klappen; [Belg.N.] uit de biecht klappen; een klikspaan zijn; praatjes; verhaaltjes rondstrooien; [inform.] verlinken; [inform.] verlullen; [gew.] babbelen; [veroud.; gew.] overdragen
喋るshyaberu spreken; praten; babbelen; kletsen; keuvelen; snappen; snateren; kwebbelen; [fig.] kleppen; [inform.] lullen; [fig.] kakelen; [Barg.] poekelen; [Barg.] dibberen; [i.h.b.] (verder) vertellen; [i.h.b.] verklappen; [i.h.b.] er uitflappen; [i.h.b.] zich laten ontvallen
囀るsaezuru (1) kwetteren; tjilpen; tjirpen; sjilpen; kwelen; trillen; zingen; schetteren; piepen; (2) kletsen; babbelen; kwebbelen; snateren; kwekken; klepperen; kleppen; klessebessen; ratelen; rammelen; rebbelen; [fig.] kakelen; [Belg.N.] tateren; [inform.] wauwelen; [Barg.] poekelen
御喋りするoshyaberisuru (gemoedelijk) praten; keuvelen; kouten; babbelen; kletsen; leuteren; kwekken; klessebessen
談笑するdanshyousuru babbelen; keuvelen; kletsen; een gemoedelijk; vrolijk gesprek voeren; [lit.t.] kouten; causeren
談話するdanwasuru (1) een praatje maken; babbelen; een gesprek voeren; converseren; zich onderhouden met; van gedachten wisselen; (2) z'n mening; gedachten officieus te kennen geven; zich onofficieel uitspreken
雑談するzatsudansuru een babbeltje slaan; een kletspraatje; beuzelpraatje maken; over koetjes en kalfjes praten; spreken; babbelen; keuvelen
Resultaten van japansnederlandswoordenboek.org   
Tijd: 0.47 sec. jiten.nl: 4 treffers, warandict: 9 treffers (zoekopdracht: 'babbelen', strategie: exact). 
2005-2023