
日
蘭
蘭
辭
典
典
日蘭辭典+
日蘭辭典 (trefwoord)
appuku・壓服
(圧服) zn. onderdrukking v. ¶ 壓服する onderdrukken; bedwingen.
nomu・飮む
(呑む、飲む) t.w. (1) [飮料を] drinken. (2) [吸ふ] inzuigen; zuigen (3) [煙草を] rooken. (4) [嚥下する] doorslikken; verzwelgen. (5) [隱す] verbergen. (6) [淚を] bedwingen; onderdrukken (7) [侮る] geringschatten; i.w. neerzien op. t.w. (8) [著服する] verduisteren.
warau・笑ふ
(笑う) i.w. lachen; lachen om.; t.w. bespotten. ¶ 笑ふべき belachelijk; lachwekkend; bespottelijk; grappig. ¶ 笑ひながら lachend; met een lachend gezicht. ¶ 笑はれる uitgelachen worden. ¶ 陰にて笑ふ in zijn vuistje lachen. ¶ 皮肉に笑ふ smalend lachen. ¶ 笑ひ崩れる schudden van ’t lachen; zich doodlachen. ¶ 笑って迎える glimlachend verwelkomen. ¶ 笑はずに居れぬ zijn lachen niet kunnen bedwingen.
hikaeru・控へる
(控える) t.w. (1) [書き留める] noteeren; aanteekenen. (2) [抑制] beperken; bedwingen.; i.w. zich onthouden van. i.w. (3) [待つ] wachten. ¶ 食物を控へる matig zijn inhet eten. ¶ そのことは今日迄控へて居た ik het er tot dusverre over gezwegen. ¶ 控へろ houd je mond!; zwijg! ¶ 僕は急ぎの用事を控へて居る ik heb dringende bezigheden. ¶ 次の間に控へて居る in de kamer ernaast wachten. ¶ 手編を控へる de teugels inhouden.
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <bedwingen>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
克服するkokufukusuru overwinnen; de baas worden; te boven komen; bedwingen; de zege behalen over; onderwerpen; onder zijn gezag brengen; op de knieën krijgen; onder het juk brengen; veroveren; in bezit nemen
制すseisu (1) in toom houden; in bedwang houden; beteugelen; beheersen; onder controle houden; controleren; in de hand houden; (2) bedwingen; onderdrukken; smoren; supprimeren; (3) heersen over; meester zijn over; bevelen; domineren; regeren; [bijb.; lit.t.] gebieden; [勝ちを] in de hand hebben
制するseisuru (1) in toom houden; in bedwang houden; beteugelen; beheersen; onder controle houden; controleren; in de hand houden; (2) bedwingen; onderdrukken; smoren; supprimeren; (3) heersen over; meester zijn over; bevelen; domineren; regeren; [bijb.; lit.t.] gebieden; [勝ちを] in de hand hebben
制圧するseiatsusuru in bedwang krijgen; onder controle krijgen; bedwingen; beteugelen
制止するseishisuru bedwingen; beteugelen; in toom houden; in bedwang houden; inhouden; onder controle houden; tegenhouden
収拾するshyuushyuusuru (1) vergaren; verzamelen; sprokkelen; bijeenrapen; (2) beheersen; bedwingen; in bedwang houden; in toom houden; controleren; onder controle houden; de baas blijven; beteugelen
呑むnomu (1) [fig.] slikken; nemen; pikken; accepteren; aanvaarden; [i.c.m. ontkenning] pruimen; incasseren; [fig.] verduwen; [inform.; fig.] vreten; (2) overweldigen; overdonderen; inpakken; [fig.; sportt.] inblikken; [fig.] inmaken; [fig.; sportt.] afdrogen; (3) bedwingen; onderdrukken; [m.b.t. tranen] inslikken; inhouden; smoren; (4) verborgen houden; verhelen; achterhouden
堪える ; 怺えるkoraeru (1) dulden; verdragen; tolereren; verduren; (2) bedwingen; onderdrukken; inhouden; tegenhouden; (3) vergeven; vergiffenis schenken; verschonen; verontschuldigen; lankmoedig zijn; toegevend zijn
塞き止める ; 堰き止めるsekitomeru (1) afdammen; dammen; keren; (2) tegenhouden; inhouden; indammen; bedwingen; intomen; beteugelen; opkroppen; onderdrukken; stuiten; stremmen
封じるfuujiru (1) verzegelen; (2) afsluiten; insluiten; blokkeren; afgrendelen; (3) beteugelen; in bedwang houden; bedwingen; beheersen; (4) [rel.] bezweren; (5) verbieden; bannen
封ずるfuuzuru (1) verzegelen; afsluiten; insluiten; blokkeren; afgrendelen; (2) beteugelen; in bedwang houden; bedwingen; beheersen; (3) [rel.] bezweren; (4) verbieden; bannen
征伐するseibatsusuru (1) onderwerpen; veroveren; bedwingen; (2) afstraffen; kastijden; bestraffen; tuchtigen
征服するseifukusuru (1) veroveren; conquesteren; onderwerpen; onder het juk brengen; (2) [山を] bedwingen; beteugelen; [困苦を] te boven komen
従える ; 随えるshitagaeru (1) met zich meenemen; met zich meebrengen; zich laten vergezellen; flankeren door; (2) onderwerpen; overwinnen; bedwingen; temmen; er onderhouden; [fig.] dienstbaar maken; gedwee maken; tot gehoorzaamheid dwingen
抑制するyokuseisuru beteugelen; bedwingen; in bedwang houden; inbinden; inhouden; tomen; in toom houden; intomen; breidelen; een breidel aanleggen; remmen; onderdrukken; terugdringen; aan banden leggen; onder controle houden; beheersen; reprimeren; verdringen; weerhouden; supprimeren; smoren; de baas blijven
抑圧するyokuatsusuru onderdrukken; beteugelen; bedwingen; smoren; supprimeren; verdrukken; [w.g.] opprimeren
押さえるosaeru (1) onderdrukken; naar beneden drukken; (2) beheersen; bedwingen; (met overmacht) in bedwang houden; eronder houden; (3) tegenhouden; voorkomen; terughouden; (4) arresteren; gevangennemen; in hechtenis nemen; aanhouden; in zijn kraag grijpen; (5) [de oren] dichtstoppen; [met de handen de ogen] bedekken; verbergen; [met de handen het hoofd] vasthouden; [de hand voor de mond] houden; (6) [waar men recht op heeft; een deel van het loon etc.] achterhouden; terughouden; niet geven; onthouden; (7) beslag leggen op [goederen; eigendom; documenten etc.]; gerechtelijk in beslag nemen; confisqueren; (8) grijpen; pakken; nemen; in zijn klauwen krijgen; (9) een voorzichtige raming doen; een voorzichtige schatting maken; behoedzaam begroten; (10) plafonneren; niet hoger laten oplopen dan; [de prijzen] drukken; binnen een bepaalde limiet houden; onder een bepaalde limiet houden
押さえ込むosaekomu (1) in bedwang houden; eronder houden; op de grond houden; immobiliseren; (2) [judo] in de houdgreep houden; (3) onderdrukken; in toom houden; intomen; onder controle houden; de baas blijven; in de hand houden; beteugelen; bedwingen
押し殺すoshikorosu (1) dooddrukken; [シラミを] knippen; knappen; (2) [笑い; 咳を] onderdrukken; bedwingen; inhouden; in toom houden
支えるsasaeru (1) steunen; ondersteunen; stutten; schragen; dragen; overeind houden; op de been houden; (2) op een afstand houden; afhouden; bedwingen; in bedwang; toom houden; (3) onderhouden; in stand houden; voorzien in de levensbehoeften van
止める ; 停めるtomeru (1) stoppen; stopzetten; stilleggen; stilhouden; laten stilstaan; stillen; stuiten; tot stilstand brengen; stilzetten; tot staan brengen; parkeren; stallen; [aan de kant enz.] zetten; neerzetten; arrêteren; [de dief enz.] houden; een halt toeroepen; een punt zetten achter ~; een einde maken aan [een ruzie enz.]; ophouden; stremmen; [de aanvoer enz.] staken; afbreken; afsnijden; [een paard enz.] tegenhouden; vasthouden; aanhouden; inhouden; keren; [fig.] afdammen; [m.b.t. geluid; pijn] weren; ophouden; stelpen; (2) [het licht enz.] uitdoen; uitschakelen; [m.b.t. gas; water; radio] uitdraaien; dichtdraaien; afsluiten; uitzetten; afzetten; [de stroom] afbreken; afsnijden; (3) [m.b.t. inflatie enz.] bedwingen; beheersen; afremmen; beteugelen; breidelen; in toom houden; in bedwang houden; intomen; [de groei enz.] belemmeren; (4) beletten; verhinderen; verbieden; voorkomen; ontzeggen; verhoeden
殺すkorosu (1) doden; (2) vermoorden; moorden; slachten; afslachten; over de kling jagen; doodslaan; ombrengen; kapot maken; koud maken; om zeep helpen; voorgoed tot zwijgen brengen; [euf.] onschadelijk maken; [uitdr.] de handen in iemands bloed wassen; (3) ter dood brengen; executeren; op grond van een vonnis terechtstellen; (4) verspillen; vermorsen; roekeloos besteden; nutteloos besteden; erdoor jagen; erdoor draaien; verkwisten; verpanden; belenen; in onderpand geven; (5) bedwingen; onderdrukken; inhouden; beheersen; in toom houden [Het lijdend voorwerp van dit werkwoord kan een gevoel; een lach; een geeuw; tranen; zijn adem etc. zijn.]; (6) [honkbal] een slagman uit het spel spelen; een slagman uitspelen
治めるosameru (1) regeren; heersen over; een land besturen; de scepter zwaaien; de scepter voeren; (2) tot rust brengen; tot vrede brengen; pacificeren; (3) regelen; in orde brengen; in orde maken; organiseren; behandelen; afhandelen; afdoen; voor elkaar krijgen; (4) beheersen; bedwingen; beteugelen; onderdrukken; betomen; intomen
牽制するkenseisuru (1) bedwingen; in toom; in bedwang; onder controle; binnen de perken houden; beheersen; controleren; aan banden leggen; beteugelen; intomen; betomen; breidelen; beperken; inperken; (2) [mil.] insluiten; indammen; (3) [honkb.] een pickoff-worp doen; een pickoff-beweging maken
超克するchoukokusuru overwinnen; te boven komen; heen komen over; de baas worden; bedwingen; overmeesteren
鎮圧するchinatsusuru onderdrukken; beteugelen; bedwingen; neerslaan; versmoren; supprimeren; onder controle krijgen; smoren; de kop indrukken; fnuiken
阻む ; 沮むhabamu (1) versperren; blokkeren; afsluiten; ondoorgankelijk maken; obstrueren; (2) belemmeren; hinderen; in de weg staan; bedwingen; in bedwang; toom houden; (3) voorkómen; beletten; verhinderen; verhoeden; verijdelen; dwarsbomen; zorgen dat niet
静めるshizumeru (1) [鳴りを] tot stilte brengen; [場内を] stil doen worden; tot rust brengen; stemmen; rustig maken; doen verstommen; dempen; (2) matigen; temperen; afzwakken; smoren; [火事を] doven; [波を] bedaren; tot bedaren brengen; doen luwen; (3) [暴動を] bedwingen; beteugelen; beheersen; onderdrukken; de kop indrukken; supprimeren; [veroud.] neerzetten; [喧嘩を] beslechten; bijleggen; [怒りを] koelen; (4) [せきを] stillen; [心; 神経を] kalmeren; opluchten; [痛みを] verlichten; lenigen; verzachten; doen afnemen; verminderen; [scherts.] afwinden; (5) [神を] verzoenen; tevredenstellen; bevredigen; [御霊を] sussen; paaien; apaiseren; troosten; [怨霊を] bezweren; (6) in slaap brengen; doen inslapen
Tijd: 0.49 sec. jiten.nl: 6 treffers, warandict: 28 treffers (zoekopdracht: 'bedwingen', strategie: exact).
2005-2023