日蘭辭典+

20 resultaten voor ‘besturen’
日蘭辭典 (trefwoord)
ji-suru治する
t.w. (1) [政治] regeeren; besturen. . (2) [癒す] genezen. .
makanai
(い) zn. voeding v.; bereiding van eten; kost m. ¶ 費 kostgeld; voedingsgeld.¶ 賄附間貸 kamerhuur met kost; kost en inwoning. ¶ ふ te eten geven; voedingleveren; den kost geven. ¶ 處理する klaarspelen; besturen
ayatsuru操る
t.w. (1) [人形を] poppenkast vertonen; aan de touwtjes trekken (2) [船を] sturen; besturen. (3) [人を] naar zijn pijpen laten dansen; weten te behandelen; weten om te gaan met.
shihai支配
zn. beheer o.; administratie v. ¶ 支配する beheeren; beheer voeren; besturen; administreeren. ¶ 支配權 bewind; rechtsmacht. ¶ 支配人 directeur; administrateur; beheerder.
tōkatsu統轄
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <besturen>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
動かすugokasu (1) in beweging brengen; doen bewegen; bewegen; aandrijven; drijven; (2) verplaatsen; verzetten; de positie van iets veranderen; elders; anders zetten; (3) doen schommelen; schommelen; schudden; (4) rijden; [een voertuig] besturen; [een machine; toestel] doen functioneren; bedienen; laten draaien; laten werken; aan de gang brengen; aan de praat brengen; (5) [een leger; troepen; mankracht] mobiliseren; inzetbaar maken; voor actie klaarmaken; (6) veranderen; wijzigen; [binnen een bedrijf personeel] herschikken; (7) ontkennen; (8) [心を] roeren; ontroeren; treffen; in beroering brengen; in het gemoed treffen; aangrijpen; aanpakken; tot het gemoed spreken; invloed hebben op; aandoen; beïnvloeden; prikkelen
取り締まるtorishimaru (1) controleren; toezicht houden; uitoefenen; oefenen op; toezien op; bewaken; surveilleren; (2) besturen; leiden; managen; aansturen; orde houden in; [i.h.b.] stevig aanpakken
司るtsukasadoru (1) de leiding; controle nemen over; verantwoordelijk zijn voor; zich belasten met; belast zijn met; beheren; het beheer voeren; leiden; leiding hebben; aansturen; controleren; (2) [biol.] [呼吸を] regelen; (3) [国を] besturen; regeren; beheersen; administreren
shi (1) [ritsuryō] directie; (a) besturen; (b) overheidsdienaar; overheidsdienst
操るayatsuru (1) hanteren; manoeuvreren; werken met; (2) bedienen; besturen; [m.b.t. paard enz.] mennen; (3) manipuleren; bespelen; bewerken; naar zijn hand zetten; stellen; machineren
操作するsousasuru (1) bedienen; hanteren; behandelen; besturen; (2) manipuleren
操縦するsoujuusuru (1) [機械 を] bedienen; hanteren; werken met; [飛行機 を] vliegen met; navigeren[船 を] varen met; sturen; besturen; navigeren; (2) manoeuvreren; manipuleren
支配するshihaisuru (1) heersen (over); regeren; besturen; gebieden (over); onderhouden; de heerschappij hebben; voeren; macht uitoefenen; hebben (over); het bewind voeren (over); overheersen; (pre)domineren; [uitdr.] de scepter zwaaien; voeren; [uitdr.] aan het roer staan; [uitdr.] aan de touwtjes trekken; [uitdr.] de lakens uitdelen; [uitdr.] de dienst uitmaken; [uitdr.] het voor het zeggen hebben; (2) beheersen; bepalen; controleren; leiden; dirigeren; de leiding hebben (over)
ji (a) orde handhaven; besturen; (b) genezen
chi (1) regering; bestuur; (2) tijd van vrede; (a) orde handhaven; besturen; (b) genezen
経営するkeieisuru (1) beheren; besturen; leiden; (2) ondernemen; (3) ontwikkelen; ontginnen; exploiteren; (4) programmeren; plannen; uitwerken; een project uitwerken
統治するtouchisuru regeren; heersen (over); besturen; het bewind voeren
運営するuneisuru leiden; besturen; beheren; administreren; runnen; [国事を] voeren; uitvoeren; [会議を] voorzitten
運転するuntensuru (1) [een voertuig] besturen; (2) [een machine] bedienen; doen werken; doen draaien; draaiende houden; (3) [m.b.t. machine] in beweging zijn; lopen; werken; in werking zijn
食すosu (1) [hon.] regeren; bestieren; besturen; leiden; (2) [hon.] eten; drinken; nuttigen; gebruiken; (3) [hon.] aantrekken; aandoen; zich uitdossen
Resultaten van japansnederlandswoordenboek.org   
Tijd: 0.49 sec. jiten.nl: 5 treffers, warandict: 15 treffers (zoekopdracht: 'besturen', strategie: exact). 
2005-2023