
日
蘭
蘭
辭
典
典
日蘭辭典+
日蘭辭典 (trefwoord)
TEKST EN UITLEG (trefwoord)
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <bezien>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
じっと見るjittomiru staren; turen; spieden; strak aankijken; aanzien; aandachtig bekijken; bezien; aanstaren; gadeslaan
再考するsaikousuru opnieuw overdenken; overwegen; bekijken; bezien; in overweging nemen; denken over; er nog eens over nadenken; zich herbezinnen; heroverwegen
展望するtenbousuru bekijken; beschouwen; bezien; overschouwen; overzien
思い直すomoinaosu (1) er nog eens over nadenken; denken; opnieuw bekijken; overleggen; bezien; overdenken; overwegen; in overweging nemen; heroverwegen; herbeschouwen; (2) tot andere gedachten komen; zich bedenken; van idee; besluit; mening; gedachten veranderen
目すmokusu (1) zien; bezien; bekijken; (2) beschouwen; aanzien; houden voor; achten; (3) met het oog wenken; een oogwenk geven
眺めるnagameru (1) kijken naar; bezien; aankijken; bekijken; toekijken; [iem.] opnemen; [iem.] bestuderen; aanschouwen; staren; aanstaren; turen; (2) overzien; uitkijken (op); uitzien (op); uitzicht hebben
考え直すkangaenaosu opnieuw in overweging nemen; bezien; bekijken; denken over; overdenken; heroverwegen; herbezinnen; herdenken; herzien; er nog eens goed over nadenken; het nog eens goed overwegen; zich nog eens bezinnen; zich nog eens bedenken
見る ; 看る ; 視る ; 観るmiru (1) zien; kijken (naar); [inform.] loeken; bekijken; bezien; aanzien; aankijken; gadeslaan; bezichtigen; beschouwen; [arch.] aanschouwen; [lit.t.] blikken; [Barg.] brillen; [Barg.] spannen; afgaande op …; getuige [het feit dat … enz.]; te oordelen naar …; uitgaande van …; (2) lezen; doorkijken; [新聞を] doorlopen; inzage nemen; inzien; naslaan [in een woordenboek e.d.]; raadplegen; consulteren; nazien; nagaan; checken; controleren; (3) ervaren; meemaken; ondervinden; beleven; (4) zorgen voor; verzorgen; passen op; letten op; toezien op; behartigen; waken over; toezien op; verplegen; [面倒を] zich aantrekken; (5) [iets bij wijze van proef doen]; (6) als je zou …; mocht je …; [gew.] moest je … [eindigend op de partikels ば of と]; (7) nu …; nou …; in de zich thans voordoende situatie dat … [eindigend op het partikel ば]; (8) wanneer …; toen … [eindigend op de partikels ば of と]; (9) ware … het geval
見做す ; 看做すminasu beschouwen; aanzien; bezien; houden voor; achten; zien; opvatten; vinden; aanmerken; (zich) aanrekenen
見据えるmisueru (1) staren; turen; spieden; starogen; strak aankijken; aanzien; aanstaren; aanblikken; aangapen; aandachtig kijken; bekijken; bezien; de ogen fixeren op; de blik vestigen; concentreren op; gadeslaan; (2) goed bekijken; onderzoeken; nagaan; zich vergewissen van; vaststellen; bepalen
見詰めるmitsumeru staren; turen; spieden; starogen; strak aankijken; aanzien; aanstaren; aanblikken; aangapen; aandachtig kijken; bekijken; bezien; er z'n ogen op fixeren; gadeslaan
観覧するkanransuru bekijken; bezichtigen; toeschouwen; schouwen; bezien
Tijd: 0.53 sec. jiten.nl: 3 treffers, warandict: 12 treffers (zoekopdracht: 'bezien', strategie: exact).
2005-2023