日蘭辭典+

32 resultaten voor ‘bouwen’
日蘭辭典 (trefwoord)
kenchiku建築
zn. (1) [建造] constructie v.; oprichting v. (2) [建築物] gebouw o. ¶ 建築する bouwen. ¶ 建築技師 architect ¶ 建築用材 bouwmaterialen. ¶ 建築中である in aanbouw zijn.
tateru立てる、樹てる
(建てる) t.w. (1) [立起す] laten staan; neerzetten; hijschen (旗を); overeind zetten (石を); spitsen (耳を). (2) [建造する] bouwen; oprichten. (3) [閉ぢる] sluiten; dichtdoen. (4) [設立する] stichten; (組織する) instellen; organiseeen. (5) [制定する] vaststellen. (6) [計畫を] beramen. (7) [議論を] opwerpen; aanvoeren. (8) [勳功を] tot stand brengen; presteeren. ¶ 忠義を立てる trouw zijn. ¶ 男を立てる zijn waardigheid als man handhaven. ¶ 腹を立てる boos worden. ¶ 噂を立てる gerucht verspreiden. ¶ を立てる zich een positie verovereren; carriere maken. ¶ 生計を立てる zijn brood verdienen. ¶ 聲を立てる geluid geven. ¶ を立てる zweren; gelofte doen. ¶ 使を立てる boodschap zenden. ¶ の目を立てる zaag scherpen. ¶ 棘を立てる zich aan doorn prikken.
koshiraeru拵へる
(拵える) t.w. (1) [造る] maken; bereiden; fabriceeren. (2) [建築] bouwen. (3) [捏造] verzinnen. (4) [發明] uitvinden. (5) [飾る] tooien; i.w. toilet maken. ¶ を拵へる gezicht opmaken; grimeeren; kamer optuigen. ¶ 口實を拵へる uitvlucht verzinnen. ¶ で拵へる waaruit wordt sake bereid?
kamaeru構へる
(構える) t.w. [組立] bouwen; construeeren. i.w. (2) [身構] zich gereedmaken om; houding aannemen om. ¶ 待ち構へる gereed staan om. ¶ 一戸を構へる eigen huis bewonen.
kakeruかける
(掛ける, 懸ける) (1) [吊す] ophangen; hangen. (2) [計量する] wegen. (3) [かけ渡す] bouwen; leggen; slaan. (4) [果す] opleggen; heffen. (5) [心配を] veroorzaken; bezorgen. (6) [, 時間を] besteden. (7) [錠を] sluiten. (8) [乘ずる] vermenigvuldigen. (9) [注ぎかける] besprenkelen. i.w. (10) [腰を] gaan zitten. t.w. (11) [を放す] in brand steken. (12) [掛を] afbetalen. (13) [交尾さす] laten paren. (14) [著せる] aankleeden; bekleeden met. (15) [上へ廣げる] overdekken met; overspreiden. (16) [鑑定に] onderwerpen aan. ¶ 電話線をかける telefoon aanleggen. ¶ 刷毛をかける afborstelen. ¶ かける vier met drie vermenigvuldigen. ¶ 電報をかける telegram zenden; telegrafeeren. ¶ 電話を掛ける telefoneeren; opbellen. ¶ 醫者かける dokter consulteeren. ¶ 氣に掛ける ter harte nemen. ¶ 問を掛ける vraag richten tot. ¶ 思を掛ける verliefd worden op. ¶ 讀み掛ける beginnen te lezen. ¶ に掛ける op het vuur zetten.
egaku畫く

(画く, 描く) t.w. teekenen (單彩線描); schilderen. (着色); schetsen (寫生). (心に) voorstellen; (描寫) malen; afschilderen; i.w. zich verbeelden. ¶ 山水を畫く landschap schilderen. ¶ 心に畫く zich iets voorstellen. ¶ 空中樓閣を畫く lucht kasteelen bouwen.

RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <bouwen>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
作るtsukuru (1) maken; vervaardigen; aanmaken; aanbrengen; vormen; [巣; 機会; 船を] bouwen; assembleren; fabriceren; in elkaar zetten; [区; 庭を] aanleggen; [料理を] bereiden; klaarmaken; (2) [田を] bebouwen; cultiveren; [学生; 教員を] opleiden; [性格を] ontwikkelen; vormen; opbouwen; (3) telen; kweken; verbouwen; (4) produceren; voortbrengen; [予算を] opstellen; opmaken; [文書; 俳句を] schrijven; [計画; 詩歌を] smeden; [楽曲を] componeren; (5) scheppen; [先例を] creëren; vormen; formeren; samenstellen; [新政府を] constitueren; [会社を] stichten; oprichten; vestigen; [時間; 資金を] vrijmaken; [しわ; にきび; たこを] krijgen; (6) [口実を] verzinnen; fabriceren; kunstmatig vormen; construeren; [笑顔を] forceren; affecteren; faken; (7) [雄鶏が時を] kraaien
営むitonamu (1) beoefenen; uitoefenen; praktiseren; werken als; aan ~ doen; runnen; drijven; exploiteren; draaiende houden; (2) leiden; houden; verzorgen; (3) optrekken; bouwen; doen verrijzen
工作するkousakusuru (1) maken; vervaardigen; (2) bouwen; construeren; (3) manoeuvreren; aanleggen; zich in bochten wringen; kunstgrepen; handgrepen uitvoeren
建てるtateru bouwen; construeren; optrekken; oprichten; in elkaar zetten; maken; [i.h.b.] aanleggen
建立するkonryuusuru oprichten; optrekken; bouwen
建築するkenchikusuru bouwen; aanbouwen; opbouwen; construeren; oprichten
建設するkensetsusuru (1) bouwen; opbouwen; construeren; oprichten; (een brug) slaan; (2) oprichten; vestigen; stichten; instellen
建造するkenzousuru bouwen; aanbouwen; construeren; opbouwen; optrekken
拵えるkoshiraeru (1) maken; in elkaar steken; fabriceren; knutselend maken; vervaardigen; bereiden; in elkaar flansen; (2) bouwen; construeren; opbouwen; optrekken; (3) voorbereiden; prepareren; arrangeren; toebereiden; toebereidselen treffen; zich klaarmaken voor; zich gereedmaken voor; (4) inzamelen; ophalen; vergaren; verschaffen; voorzien; leveren [Het lijdend voorwerp van dit werkwoord is meestal een woord dat naar geld; financiële middelen; fondsen; etc. verwijst.]; (5) verzinnen; uitvinden; verdichten; fingeren; bedenken; uitdenken; fantaseren; uit zijn duim zuigen; (6) zich opkleden; zich mooi aankleden; zijn beste kleren aantrekken; zijn beste pak aantrekken; (7) zijn toilet maken; zich opknappen; zich mooi maken; make-up aanbrengen; het uiterlijk verzorgen
掛けるkakeru (1) ophangen; hangen; behangen; [鉤に〜] vasthaken; [十字架に〜] slaan; [審議に〜] aanhangig maken; (2) zetten tegen; plaatsen tegen; (3) bedekken; afdekken; spreiden over; overspreiden; overdekken; leggen op; [火に〜] op het vuur zetten; (4) [ケーブルを〜] leggen; [橋を〜] aanleggen; slaan; bouwen; installeren; (5) gaan zitten; plaatsnemen; zich neerzetten; (6) besprenkelen; gieten over; uitgieten over; begieten; bestrooien; [火を〜] in brand steken; [サラダにドレッシングを〜] aanmaken; (7) [眼鏡を] opzetten; [ショールを〜] omdoen; bekleden met; aankleden; (8) [ボタンを〜] dichtdoen; vastmaken; [錠を〜] sluiten; grendelen; vergrendelen; (9) [電話を〜] telefoneren; bellen; opbellen; een telefoontje plegen; [電報を〜] telegraferen; (10) wegen; het gewicht vaststellen; (11) vermenigvuldigen; (12) [望みを〜] een wens doen; z'n hoop vestigen op; [問いを〜] richten; [思いを〜] verliefd worden op; [人に…の疑いを〜] aankijken op; (13) [税を〜] opleggen; heffen; [面倒を] berokkenen; veroorzaken; bezorgen; aandoen; [心配を〜] met bezorgdheid vervullen; bezorgdheid teweegbrengen; zorgwekkend zijn; zorgen baren; verontrusten; troebleren; (14) [機械を〜] aanzetten; [目覚し時計を〜] zetten; [ミシンを〜] met; op de machine naaien; [アイロンを〜] strijken; [レコード; CDを〜] opzetten; afdraaien; [時計のねじを〜] opwinden; (15) [暇; 金を〜] besteden aan; (16) [賞金を〜] uitloven; (17) [診療に〜] onder medische behandeling plaatsen; onderwerpen aan; laten opnemen; [裁判に] voor het gerecht brengen; voor de rechter brengen; voorbrengen; laten voorkomen; consulteren; (18) [雌牛を雄牛に〜] stieren; naar; onder de stier brengen; laten paren; laten bollen; (19) [心に〜] denken aan; in acht nemen; in gedachten houden; voor ogen houden; rekening houden met; zich aantrekken; ter harte nemen; indachtig zijn; gedachtig zijn; onthouden
敷設する ; 布設する ; 鋪設するfusetsusuru (1) aanleggen; leggen; (2) bouwen; aanbouwen; construeren
普請するfushinsuru bouwen; aanleggen; construeren
架橋するkakyousuru (1) een brug slaan; leggen; bouwen; construeren over; overbruggen; (2) [chem.] verknopen; crosslinken
栽培するsaibaisuru [landb.] cultiveren; verbouwen; aanbouwen; bouwen; kweken; telen; aankweken
構成するkouseisuru (1) maken; vormen; bouwen; construeren; samenstellen; constitueren; (2) organiseren; op poten zetten; op touw zetten
構築するkouchikusuru bouwen; construeren; aanleggen
渡すwatasu (1) overzetten; overvoeren; overvaren; overschepen; (2) [m.b.t. touw] spannen; [m.b.t. brug] leggen; slaan; bouwen; (3) overbrengen; overmaken; overdragen; delegeren; overleveren; overgeven; uitleveren; afdragen; afstaan; opgeven; (4) overhandigen; in handen geven; indienen; ter hand stellen; afgeven; overreiken; aanreiken; presenteren; leveren
築き上げるkizukiageru (1) [建造物を] bouwen; optrekken; oprichten; construeren; [堤防を] opwerpen; leggen; aanleggen; bedijken; (2) [fig.] [財産を] opbouwen; [家庭を] stichten; opzetten; [基礎を] leggen; [名声を] maken; vestigen
築き上げるtsukiageru [城を] optrekken; bouwen; oprichten
築くkizuku (1) aanleggen; [城を] bouwen; construeren; [石垣を] oprichten; optrekken; [堤防を] opwerpen; leggen; bedijken; (2) van vestingwerken voorzien; versterken; fortificeren; (3) [fig.] [財を] opbouwen; [家庭を] stichten; opzetten; [基礎を] leggen; [名声を] maken; vestigen
築造するchikuzousuru bouwen; optrekken; oprichten
組み立てる ; 組立てるkumitateru (1) bouwen; opbouwen; assembleren; monteren; construeren; ineenzetten; in elkaar zetten; samenstellen; samenvoegen; (2) [文章を〜] een tekst opstellen 
耕作するkousakusuru bebouwen; bouwen; verbouwen; [veroud.] aanbouwen; in cultuur brengen; cultiveren; bewerken
造るtsukuru (1) maken; [m.b.t. huizen; schepen enz.] bouwen; construeren; [wijk; tuin enz.] aanleggen; (2) scheppen; creëren; [m.b.t. alcoholica] brouwen; [m.b.t. geld] slaan; aanmaken; [m.b.t. klokken; kanonnen] gieten; [m.b.t. neologismen] verzinnen; uitvinden; smeden
造営するzoueisuru [社寺; 宮殿; 皇居を] bouwen; optrekken; construeren
開削する ; 開鑿するkaisakusuru delven; graven; uitgraven; afgraven; opengraven; [運河を] aanleggen; [トンネルを] bouwen; [井戸を] boren; [坑道を] drijven
Resultaten van japansnederlandswoordenboek.org   
Tijd: 0.49 sec. jiten.nl: 6 treffers, warandict: 26 treffers (zoekopdracht: 'bouwen', strategie: exact). 
2005-2023