
日
蘭
蘭
辭
典
典
日蘭辭典+
日蘭辭典 (trefwoord)
atari・あたり
(辺り・邊り) zn. (1) [邊] buurt v.; nabijheid v.; omgeving v.; omstreken v.mv; omtrek m. (2) [頃] tijd m. ¶ 東京あたり in de buurt van Tokyo. ¶ あたりに人もなかった er was niemand in de buurt. ¶ あの頃 in dien tijd; in die dagen. (3) [約] bw. omstreeks; ongeveer; om en bij. ¶ 千圓ばかり ongeveer 1000 yen; om en bij de duizend yen. ¶ 次の土曜あたり omstreeks aanstaanden zaterdag. (4) [最中] vz. gedurende; tijdens. ¶ 戰時中 gedurende den oorlog.
ato・後
(1) [以後] vz. na; bw. later. ¶ 四五日あと na vier of vijf dagen; vier of vijf dagen later. (2) [以前] bn. verleden. (3) [殘り] zn. rest v. ¶ 十年前 tien jaar geleden. ¶ あと月 verleden maand. ¶ 後で later. ¶ 後から daarna. ¶ 後の achterst. ¶ 後に殘る achterblijven. ¶ 後の祭 mosterd na den maaltijd. ¶ 後へ achterwaarts; achteruit. ¶ 後は in de toekomst; in het vervolg; voortaan; verder. ¶ 後は言はずとも知れて居る de rest begrijp je wel, zonder dat ik het vertel. ¶ 後裔 afstammeling. ¶ 相続人、後任 opvolger. (4) [結果] zn. gevolg o. ato (跡)も見よ.
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <dagen>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
呼び出す; 呼出すyobidasu (1) oproepen; dagen; [voor het gerecht] ontbieden; dagvaarden; citeren; [bij; tot zich] roepen; (2) uitnodigen naar; inviteren; vragen; (3) opbellen
喚問するkanmonsuru dagvaarden; dagen; oproepen; indagen
当代toudai (1) huidige tijd; heden; huidige generatie; geslacht; (2) die tijd; dagen; destijds; toen; toentertijd; (3) huidig familiehoofd; huidige meester; pater familias; (4) huidige keizer; deze keizer
日にち ; 日日hinichi (1) datum; dag; (2) (een aantal) dagen
明mei (1) licht; helderheid; klaarte; (2) inzicht; scherpzinnigheid; (3) zicht; (a) helder; licht; klaar; (b) gaaf; schitterend; (c) dagen; dag worden; (d) duidelijk; klaar; (e) inzicht; scherpzinnigheid; (f) deze wereld; hiernumaals; (g) godheid
時 ; 秋toki (1) tijd; [arch.] stond; (2) tijd; periode; [i.h.b.] seizoen; (3) [in die] tijden; [in die] dagen; toenmalig; (4) allesbeslissend moment; kritiek punt; scharniermoment [spelling: toki 秋]; (5) kans; gunstige gelegenheid; gelegen tijd; (6) [spraakk.] tijd; tempus; (7) geval; keer; gelegenheid; moment; ogenblik; (8) toen; wanneer
訴えるuttaeru (1) [jur.] iem. voor de rechter dagen; iem. voor de rechtbank slepen; een proces; geding tegen iem. aanspannen; een zaak tegen iem. aanhangig maken; een zaak aan de rechter voorleggen; een zaak in de handen van justitie geven; er een zaak van maken; een procedure tegen iem. aanspannen; iem. een proces aandoen; tegen iem. een proces beginnen; iem. voor het gerecht brengen; dagen; iem. in rechte vervolgen; aanspreken; in rechte optreden tegen; gerechtelijke stappen ondernemen; naar de rechter gaan; stappen; gaan procederen; litigeren; zich partij stellen; een eis; (rechts)vervolging; (rechts)vordering instellen tegen; ageren tegen; (2) [jur.] een klacht; aanklacht indienen tegen; aanklagen; beschuldigen; een beschuldiging uitspreken; reclameren; zich beklagen over; zijn beklag doen over; [ook m.b.t. pijn] klagen over; een zaak aankaarten; ter tafel brengen; te berde brengen bij; onder de aandacht brengen van; (3) een beroep doen op; een appel doen aan; appelleren aan; bepleiten; eisen; vragen; verzoeken; oproepen tot; (4) zijn toevlucht nemen tot; overgaan tot; inroepen; aanwenden; een beroep doen op; (5) werken op; aangrijpen; appelleren aan; roeren; treffen; een gevoelige snaar raken
Tijd: 0.5 sec. jiten.nl: 6 treffers, warandict: 7 treffers (zoekopdracht: 'dagen', strategie: exact).
2005-2023