日蘭辭典+

68 resultaten voor ‘flink’
日蘭辭典 (trefwoord)
kiryoku氣力
(気力) zn. geestkracht v.; wilskracht v.; energie v. ¶ 氣力ある energiek; flink. ¶ 氣力なき slap; futloos.
mameまめ
(マメ、忠実、忠實) zn. (1) [忠實] eerlijkheid v.; trouw v. (2) [壯健] goede gezondheid v.; flinkheid v. (3) [活動] activiteit v. ¶ まめな eerlijk (正直); flink (達者); ijverig (勤勉な). ¶ まめな een flinke vent (達者な); een ijverig werker (良く働く).
hagire-no-yoi齒切れの好い
(歯切れのよい、歯切れの良い) bn. energiek; doortastend; flink.
tsukkomi ni突込みに
(突っ込む) bw. in het groot. ¶ 突込む prikken; steken in. ¶ 水中に突込む onderdompelen; in het water steken. ¶ 一本突込んで遣る flink standje geven.
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <flink>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
うんとunto krachtig; uit alle macht; hard; heftig; flink; zwaar; serieus
お利口orikou flink; braaf; keurig; lief; zoet; wijs
がっしりgasshiri robuust; kloek; ferm; fiks; flink; fors; massief; stevig; krachtig; stoer
がっしりしたgasshirishita robuust; kloek; ferm; fiks; flink; flink uit de kluiten gewassen; fors; massief; solide; solied; struis; een brok van een ~; stevig; krachtig (gebouwd); flinkgebouwd; gespierd; potig; stoer
がっしりとgasshirito robuust; kloek; ferm; fiks; flink; fors; massief; stevig; krachtig; stoer
がっしりとしたgasshiritoshita robuust; kloek; ferm; fiks; flink; flink uit de kluiten gewassen; fors; massief; solide; solied; struis; een brok van een ~; stevig; krachtig (gebouwd); flinkgebouwd; gespierd; potig; stoer
ぎゅうぎゅうgyuugyuu (1) [~鳴る] [= klanknabootsing van een knarsend; krakend; knerpend; piepend; schurend geluid]; (2) [~と縛る] strak aangespannen; (3) [~押し込む] tot proppens toe; samengedrukt; als haringen in een ton; als haringen opeengepakt; als sardientjes in een blik; opeengepropt; propvol; tjokvol; bomvol; stampvol; afgestampt; afgeladen vol; (4) [~絞られる] duchtig; streng; flink; (5) pijnlijk; smartelijk
こくのあるkokunoaru [~酒] vol; rijk; gecorseerd; krachtig; lijvig; pittig; rond op de tong; [~料理] stevig; flink
こってりkotteri (1) [~した] krachtig; vetrijk; vettig; zwaar; kloek; moeilijk te verteren; machtig; (2) overvloedig; rijkelijk; met een dikke laag; (3) duchtig; flink; fors; stevig
ずばりzubari (1) besluitvaardig; resoluut; doortastend; flink; vastberaden; zelfverzekerd; kordaat; beslist; gedecideerd; [veroud.] geresolveerd; stellig; eens en voorgoed; voor eens en altijd; voorgoed; definitief; (2) duidelijk; eerlijk; openhartig; oprecht; rechtuit; frank; recht voor z'n raap; zonder er doekjes om te winden; direct; op de man af; à bout portant; (3) bij het rechte eind; juist [geraden]
ずばりとzubarito (1) besluitvaardig; resoluut; doortastend; flink; vastberaden; zelfverzekerd; kordaat; beslist; gedecideerd; [veroud.] geresolveerd; stellig; eens en voorgoed; voor eens en altijd; voorgoed; definitief; (2) duidelijk; eerlijk; openhartig; oprecht; rechtuit; frank; recht voor z'n raap; zonder er doekjes om te winden; direct; op de man af; à bout portant; (3) bij het rechte eind; juist [geraden]
せっせとsesseto (1) onverdroten; lustig; hard; volhardend; flink; druk; bedrijvig; noest; ijverig; vlijtig; met vlijt; ijver; pootaan; [arch.] naarstig; (2) frequent; regelmatig; veelvuldig; niet aflatend; on(af)gebroken; constant [i.c.m. kayou 通う enz.]
たっぷりtappuri (1) rijkelijk; royaal; overvloedig; mild; ruim; ruimschoots (voldoende); flink; scheutig; dik; volop; plenty; welvoorzien (van); vol ~; een heleboel ~; meer dan genoeg; in overvloed; zat; keur (van ~); rijk; te kust en te keur; (2) ruim zittend; wijd; voldoende ruim [door shita した gevolgd]; (3) ruim [een uur enz.]; een goed ~; een dik ~; minstens ~
ちょっとしたchottoshita (1) onbenullig; onbelangrijk; onbeduidend; onbetekenend; te verwaarlozen; licht; gering; klein; (2) behoorlijk; niet onaardig; verdienstelijk; flink; aanzienlijk; respectabel; best een goed ~
どしどしdoshidoshi (1) stampend; dreunend; (2) snel opeenvolgend; de één na de ander; hand over hand; alsmaar door; snel achter elkaar; vlot; vrijelijk; ongeremd; terstond; snel; vlug; schielijk; grif; zonder aarzelen; [arch.] gezwind; (3) in groten getale; in grote aantallen; hoeveelheden; talrijk; overvloedig; in overvloed; volop; (4) lustig; ijverig; flink; noest; vlijtig; voortvarend
どっしりしたdosshirishita (1) zwaar; stevig; solide; massief; fors; flink; robuust; kloek; fiks; grof; ferm; [uitdr.] van stavast; (2) bedaard; bezadigd; geposeerd; kalm; beheerst; onverstoorbaar; sereen; (3) waardig; statig; deftig
どっしりとdosshirito (1) waardig; statig; deftig; (2) bedaard; bezadigd; geposeerd; kalm; beheerst; onverstoorbaar; sereen; (3) zwaar; stevig; solide; massief; fors; flink; robuust; kloek; fiks; grof; ferm
ひしとhishito (1) stevig; flink; (2) [m.b.t. aanvoelen] scherp; vinnig
もりもりmorimori (1) [~食べる] flink; bourgondisch; stevig eten; eten als een paard; wolf; kokmeeuw; slootgraver; bootwerker; dijker; [gew.] delver; (2) [~勉強する] ijverig; hard; flink; veel studeren; blokken; hengsten; ploeteren; (3) [筋肉が~している] grofgespierd; sterkgespierd; forsgespierd zijn
一刀両断にするittouryoudannisuru (1) met één zwaardhouw in twee klieven; met één slag in tweeën verdelen; (2) de knoop doorhakken; een kordate beslissing nemen; doortastend optreden; flink; ferm aanpakken; uitvoeren zonder er omheen te draaien; de koe bij de hoorns vatten; pakken
一角hitokado (1) een zaak; een domein; (2) [~の] uitzonderlijk; buitengewoon; bijzonder; uitstekend; (3) [~の] behoorlijk; aanzienlijk; degelijk; fatsoenlijk; adequaat; echt; (4) betamelijk; behoorlijk; nogal; flink
丈夫なjoubuna (1) gezond; fit; flink; kloek; sterk; fiks; taai; kras; (2) sterk; stevig; krachtig; flink; kranig; fiks; degelijk; duurzaam; hecht; [i.h.b.] sterkgebouwd; ferm; solide; robuust; potig; fors; [niet alg.] struis
丈夫joubu (1) gezond; fit; flink; kloek; sterk; fiks; taai; kras; (2) sterk; stevig; krachtig; flink; kranig; fiks; degelijk; duurzaam; hecht; [i.h.b.] sterkgebouwd; ferm; solide; robuust; potig; fors; [niet alg.] struis
中々nakanaka (1) nogal; best wel; eerder; knap; vrij; (2) [i.c.m. een negatie] niet zomaar; niet zo makkelijk; niet direct; (3) redelijk; behoorlijk; aanzienlijk; aardig; flink; -er dan verwacht; (4) bravo!; hulde! [bijvalsbetuiging; vaak geuit door toeschouwers van kyōgen-drama]
余程yohodo behoorlijk; heel wat; zeer; erg; nogal; best wel; danig; vrij; voor een groot deel; ver; aanzienlijk; aanmerkelijk; flink; veel; [Belg.N.; niet alg.] een pak
健か ; 強かshitataka (1) geducht; formidabel; geweldig; waar je U tegen zegt; taai; moeilijk; lastig; (2) zwaar; hard; stevig; flink; terdege; duchtig
健かに ; 強かにshitatakani zwaar; hard; stevig; flink; terdege; duchtig
健やかsukoyaka gezond; fit; kloek; stevig; flink; sterk; krachtig; fiks
健気kenage (1) flink; ferm; kranig; [i.h.b.] voorbeeldig; bewonderenswaardig; lovenswaardig; loffelijk; verdienstelijk; (2) dapper; moedig; onverschrokken; koen; kloekmoedig; manmoedig; manhaftig; (3) standvastig; vastberaden; resoluut; (4) gezond; kloek; kras; robuust
元気genki (1) energie; vitaliteit; levenskracht; fut; pit; pittigheid; veerkracht; kracht; (2) geestkracht; wilskracht; energieke vastbeslotenheid; (3) gezondheid; welzijn; kracht; energie; (4) moed; dapperheid; flinkheid; onverschrokkenheid; vermetelheid; vuur; kloekheid; (5) vrolijkheid; opgeruimdheid; blijheid; lichte stemming; (6) energiek; levendig; vol levenskracht; vol fut; pittig; veerkrachtig; krachtig; (7) vol van geestkracht; vol van wilskracht; vastbesloten; vastberaden; vast van wil; kordaat; (8) gezond; niet ziek; verkerend in een toestand van fysiek en psychisch welbevinden; verkerend in een toestand van volkomen welzijn; (9) moedig; dapper; onverschrokken; koen; flink; vermetel; vol vuur; kloek; (10) vrolijk; opgeruimd; in lichte stemming; blij
元気なgenkina (1) energiek; levendig; levenslustig; pittig; krachtig; veerkrachtig; (2) vastbesloten; vastberaden; wilskrachtig; kordaat; (3) gezond; kloek; stevig; welvarend; (4) moedig; dapper; onverschrokken; koen; flink; vermetel; (5) vrolijk; opgeruimd; blij
凛々しいririshii flink; kloek; dapper; moedig; manmoedig; waardig
勇ましいisamashii (1) dapper; moedig; heldhaftig; koen; onverschrokken; flink; (2) levendig; actief; energiek; (3) prikkelend; stimulerend; aansporend
勇敢なyuukanna dapper; moedig; kloekmoedig; kloek; koen; vermetel; onverschrokken; heldhaftig; manhaftig; [veroud.] manhaft; manmoedig; stoutmoedig; stout; fier; flink; heroïsch; heroïek
勇敢にyuukanni dapper; moedig; kloekmoedig; kloek; koen; vermetel; onverschrokken; heldhaftig; manhaftig; [veroud.] manhaft; manmoedig; stoutmoedig; stout; fier; flink; heroïsch; heroïek
勇気のあるyuukinoaru moedig; dapper; heldhaftig; stoutmoedig; koen; vermetel; flink; heroïsch; heroïek; manhaftig; onverschrokken; onvervaard; onversaagd; boud
可成のkanarino behoorlijk; redelijk; tamelijk; vrij wat; een stuk; aanzienlijk; aanmerkelijk; beduidend; considerabel; flink; comfortabel; fiks; fors; gevoelig; respectabel; niet gering; geruim; niet onaardig; aardig; niet onverdienstelijk
多分tabun (1) waarschijnlijk; wellicht; allicht; misschien; denkelijk; vermoedelijk; wel; (2) veel; heel wat; ruim voldoende; in ruime; hoge; grote; sterke; belangrijke mate; genoeg; ruimschoots; rijkelijk; niet afgemeten; grotendeels; [form.] grotelijks; (3) royaal; gul; flink; fors; ferm; ruim; mild; rijkelijk; omvangrijk; aanzienlijk
大変なtaihenna (1) verschrikkelijk; erg; ontzettend; vreselijk; enorm; bijzonder; uitzonderlijk; buitengewoon; geweldig; immens; ontzaglijk; afschuwelijk; akelig; zwaar; danig; ernstig; (2) niet simpel; moeilijk; problematisch; zwaar; hard; lastig; flink
大胆daitan (1) dapper; vermetel; moedig; driest; stoutmoedig; onversaagd; onverschrokken; stout; boud; kloek; kloekmoedig; koen; onvervaard; (2) gedurfd; gewaagd; vrijmoedig; drastisch; flink
大胆なdaitanna (1) dapper; vermetel; moedig; driest; stoutmoedig; onversaagd; onverschrokken; stout; boud; kloek; kloekmoedig; koen; onvervaard; (2) gedurfd; gewaagd; vrijmoedig; drastisch; flink
太いfutoi (1) dik; zwaar; fors; vet; flink; (2) [van stem e.d.] diep; vol; zwaar; (3) driest; boud; vermetel; stoutmoedig; (4) brutaal; vrijpostig; schaamteloos; onbeschaamd
威勢のいいiseinoii levendig; vurig; ondernemend; energiek; pittig; vol energie; vuur; animo; pit; actief; vitaal; kwiek; flink; [Belg.N.] vinnig; flitsend; enthousiast; geestdriftig
威勢よくiseiyoku levendig; vurig; ondernemend; energiek; vigoureus; pittig; vol energie; vuur; animo; pit; actief; vitaal; kwiek; flink; monter; [Belg.N.] vinnig; flitsend; enthousiast; geestdriftig; fiks; op fikse; flinke wijze
断固たるdankotaru vastberaden; resoluut; ferm; flink; kordaat; onwrikbaar; gedecideerd; stellig; beslist; vastbesloten
断固としてdankotoshite ferm; flink; kordaat; resoluut; vastberaden; gedecideerd; vastbesloten; geheid; met beslistheid; daadkrachtig; decisief; stellig
激しい ; 烈しい ; 劇しいhageshii (1) hevig; streng [b.v. kou]; scherp; vinnig; intens; zwaar [b.v. storm]; geducht; hard; stevig [b.v. ruzie]; flink; duchtig; fel [b.v. temperament]; fiks; kras; (2) onstuimig; heftig; geweldig; vehement; vurig; stormachtig; fervent; razend; hartstochtelijk [b.v. liefde]; verwoed; verhit [b.v. strijd]; van je welste; hels
激しくhageshiku hard; intensief; sterk; stevig; zwaar; flink; fiks; krachtig; hevig; heftig; fel; vurig; vinnig; woest; onstuimig; stormachtig; verwoed; razend; fanatiek; hartstochtelijk; wild; intens; verhit; geducht; duchtig; vehement; geweldig; hels; erg; verschrikkelijk; vreselijk; dat het een aard had; als een gek; van je welste
発々hatsuhatsu (1) [風が] fiks; stevig; flink; stijf; vinnig; (2) [魚が] levendig; dartel; uitgelaten; speels
盛んsakan (1) bloeiend; goed gedijend; florerend; goedlopend; tierend; florissant; welvarend; (2) populair; veel verbreid; in trek; in zwang; (3) gezond; flink; welvarend; kloek; [m.b.t. oudere personen] kras; (4) enthousiast; geestdriftig; flink; volop; uitbundig; levendig; actief; bedrijvig; levendig; fiks; krachtig
相当soutou (1) passend; geschikt; gepast; evenredig; voegzaam; geëigend; toepasselijk; in aanmerking komend; doelmatig; berekend op; (2) behoorlijk; flink; heel; redelijk; aardig; aanmerkelijk; merkelijk; aanzienlijk; beduidend; considerabel; (3) behoorlijk; flink; heel; redelijk; aardig; tamelijk; aanmerkelijk; merkelijk; aanzienlijk; considerabel; nogal wat; best wel; vrij
相当なsoutouna (1) passend; geschikt; gepast; evenredig; voegzaam; geëigend; toepasselijk; in aanmerking komend; doelmatig; berekend op; (2) behoorlijk; flink; heel; redelijk; aardig; aanmerkelijk; merkelijk; aanzienlijk; considerabel
相当にsoutouni behoorlijk; flink; heel; redelijk; aardig; tamelijk; aanmerkelijk; merkelijk; aanzienlijk; beduidend; considerabel; nogal wat; best wel; vrij
矍鑠kakushyaku kras (voor zijn; haar jaren); taai; flink; kranig; jong van hart
落ち着いたochitsuita kalm; rustig; bedaard; beheerst; bezadigd; onbewogen; flink
gou (1) held; dapper; moedig man; flinkerd; durver; (2) krachtig; sterk; flink; kloek; moedig; dapper; koen; manhaftig; (3) Australië; [afk.] Austr.
赳々kyuukyuu stoer; flink; dapper; moedig; kloek
躍進するyakushinsuru (1) vooruitstormen; afstormen; bestormen; zich storten; (2) snelle; aanzienlijke; grote vooruitgang boeken; snelle ontwikkeling doormaken; flink; met sprongen vooruitgaan; met rasse schreden ; vorderen
逞しいtakumashii (1) kloek; sterk; krachtig; gespierd; stevig (gebouwd); musculeus; robuust; potig; flink; stoer; gehard; (2) weerbaar; energiek; ferm; flink; kordaat
達者tasshya (1) meester; expert; deskundige; vakman; specialist; kenner; (2) goed; knap; sterk; thuis in; vaardig; bedreven; behendig; deskundig; doorkneed; geverseerd; vertrouwd; ervaren; kundig; vakkundig; bekwaam; capabel; geroutineerd; routineus; habiel; (3) uitstekend; prima; fris en gezond; tiptop; kerngezond; fit; kranig; kras; fiks; flink; springlevend; (4) gewiekst; leep; bijdehand; gehaaid; uitgekookt
酷いhidoi (1) wreed; hard; verschrikkelijk; gruwelijk; enorm; ontzettend; vreselijk; onmenselijk; slecht; gemeen; duivels; donders; heidens; verduiveld; verduveld; verdomd; deksels; drommels; [気分が] bedonderd; (2) erg; guur; [~寒さ] bitter; bar; zwaar; flink; hevig; geweldig; [~発言] straf; van je welste; [~批評] scherp
隆々ryuuryuu (1) gespierd; krachtig; potig; flink; stoer; sterk; musculeus; (2) bloeiend; voorspoedig; florerend; gedijend; florissant; tierig
随分zuibun (1) kras; sterk; wat (een ~); [iron.] fraai; (2) zeer; erg; heel; uiterst; uitermate; buitengewoon; hoogst; verschrikkelijk; vreselijk; (3) behoorlijk; aanzienlijk; aanmerkelijk; beduidend; fors; flink; knap; merkelijk; een stuk; heel; nogal; aardig wat; considerabel
頑丈ganjou degelijk; stevig; vast; hecht; kloek; flink; sterk; krachtig; fors; robuust; potig; taai; solide; [w.g.] solied
Resultaten van japansnederlandswoordenboek.org   
Tijd: 0.49 sec. jiten.nl: 4 treffers, warandict: 64 treffers (zoekopdracht: 'flink', strategie: exact). 
2005-2023