
日
蘭
蘭
辭
典
典
日蘭辭典+
日蘭辭典 (trefwoord)
kō-un・幸運
zn. geluk o.; fortuintje o.; fortuinlijkheid v. ¶ 幸運にも gelukkigerwijze; goddank. ¶ 幸運兒 gelukskind. ¶ 幸運の gelukkig; fortuinlijk.
shusse・出世
zn. succes in de wereld. ¶ 出世する vooruitkomen; carrière maken; succes hebben in de wereld; fortuin maken.
fuchin・浮沈
zn. wisselvalligheid v.; rad van fortuin; grootheid en val. ¶ 浮沈する leven leiden vol wisselvalligheid; nu eens rijk dan eens arm zijn.
SUPPLEMENT (trefwoord)
ifuku・威福
zn. Macht en rijkdom. Meer specifiek het aanwenden daarvan en middels de dwang van macht, overreding door autoriteit of de verlokking van fortuin, mensen laten gehoorzamen. ¶ 威福をほしいままにする ifuku wo hoshiimama ni suru (uitdr.) naar wens middels dwang of het aanwenden van rijkdom mensen laten gehoorzamen. ¶ …というものですから、家令が職権を悪用して威福を欲しいままにし、私腹を肥やすことに 注意なさらねばなりません。 ...to yū mono desu kara, karei ga shokken wo akuyōshite ifuku wo hoshiimama ni shi, shifuku wo koyasu koto ni chūi nasaraneba narimasen. Wegens het [vooraf] genoemde, dient men er attent op te zijn dat de rentmeester zichzelf zou [kunnen] verrijken door misbruik van zijn autoriteit en naar wens zijn macht en rijkdom aan te wenden (om zijn wil gedaan te krijgen).
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <fortuin>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
世帯setai (1) eigendom; vermogen; fortuin; bezit; (2) huishouding; (3) huishouden; gezin; (4) levensonderhoud; het zich behelpen; (5) gezinsvader; gezinsmoeder; (6) [scheepv.] kombuis; [veroud.] kabuis; kookplaats; scheepskeuken; (7) [maatwoord voor gezinnen; huishoudens]
仕合せ (bet.1) ; 幸せ (bet.2) ; 倖 (bet.2) ; 幸福 (bet.2)shiawase (1) geluk; gelukkig toeval; fortuin; gunstige loop van omstandigheden; (2) geluk; heil; (3) gelukkig; gezegend; (4) gelukkig; fortuinlijk; voorspoedig
千金senkin (1) duizend goudstukken; duizend ryō; (2) groot geldbedrag; fortuin
吉kichi (1) geluk; bof; voorspoed; fortuin; mazzel; (a) gelukkig; voorspoedig; fortuinlijk
富tomi rijkdom(men); weelde; fortuin
幸福koufuku (1) geluk; gelukzaligheid; welzijn; zegen; (2) fortuin; voorspoed; mazzel; geluk; (3) gelukkig; gelukzalig; zalig; gezegend; (4) fortuinlijk; door geluk begunstigd; voorspoedig
幸運kouun (1) geluk; voorspoed; fortuin; fortuinlijkheid; mazzel; (2) gelukkig; voorspoedig; fortuinlijk; (3) gelukkig; gelukkigerwijs; bij geluk; door een gelukkige loop van de gebeurtenissen; op voorspoedige wijze; fortuinlijkerwijs; bij mazzel; goddank
数suu (1) tal; getal; aantal; (2) lot; noodlot; fortuin; gang (van zaken); (3) enkele; een aantal; een paar; verscheidene; enige; verschillende; meerdere; ettelijke; diverse
産san (1) het baren; het bevallen; bevalling; baring; partus; verlossing; geboorte; [fig.] kraambed [doorgaans door o お voorafgegaan]; (2) bakermat; geboorteplaats; origine; afkomst; afstamming; [fig.] wieg; (3) product; [m.b.t. personen] een geboren ~; [fig.; m.b.t. personen] zoon; dochter van ~; ingeborene van ~; (4) fortuin; vermogen; rijkdom; bezit; middelen; (5) made in ~; vervaardigd in ~; afkomstig uit ~; uit ~; van ~ afkomst; van ~; ~ van geboorte; geboortig van; uit; ~ van origine; van ~ bodem
福fuku geluk; fortuin; voorspoed
耳朶mimitabu (1) oorlel; oorlap; (2) geluk; voorspoed; fortuin; mazzel
財産zaisan eigendom; bezitting; bezit; goed; fortuin; vermogen; rijkdom
財貨zaika geld en goed; rijkdom; fortuin; vermogen
財zai (1) bezit; vermogen; fortuin; rijkdom; (2) [econ.] goed; goederen; activa; (a) kostbaarheid; schat; (b) geld; vermogen
身代shindai (1) vermogen; rijkdom; fortuin; bezit; eigendom; (2) leefomstandigheden; levensomstandigheden; levensonderhoud; bestaan; kostwinning; kost
運un (1) lot; toeval; (2) geluk; voorspoed; fortuin; (3) kans; gelegenheid
運勢unsei fortuin; lot; geluk; lotsbeschikking; toekomst
運命unmei lot; bestemming; noodlot; fatum; fortuin; lotsbeschikking; levenslot
Tijd: 0.49 sec. jiten.nl: 8 treffers, warandict: 18 treffers (zoekopdracht: 'fortuin', strategie: exact).
2005-2023