日蘭辭典+

48 resultaten voor ‘geld’
日蘭辭典 (trefwoord)
kane
zn. (1) [屬] metaal o. (2) [錢] geld o. ¶ 儲ける geld verdienen. ¶ に困って居る in geldverlegenheid zijn. ¶ ばなれが好い royaal zijn. ¶ ある goed bij kas zijn; geld hebben. ¶ なる voordeelig zijn; windstgevend. ¶ する te gelde maken; voordeel trekken uit. ¶ goud regeert de wereld. ¶ さへあれば飛ぶも落される goud is de sleutel, die op alle sloten past.
arigane有金
(有り金) zn. het geld, dat er is; het geld, dat men bij zich heeft; het geld, waarover men beschikken kan; het aanwezige geld.
aru有る
(在る) i.w. (1) [存在] zijn; bestaan; voorkomen. (2) [所在] zijn; liggen; gelegen zijn. (3) [發生] gebeuren; plaats grijpen; plaats vinden; geschieden. (4) [機會が] zich voordoen. (5) [所有] t.w. hebben; bezitten. (6) [容量] meten; wegen; bevatten. ¶ 其の家は今ありますか bestaat dat huis nog? is dat huis er nog? ¶ 日本は支那の東に在り Japan ligt ten oosten van China. ¶ 此家には庭がある dit huis heeft een tuin. ¶ は金がない ik heb geen geld. ¶ 長さ三尺ある het meet drie voet; het is drie voet lang. ¶ 此處に激戰があった hier had een hevige veldslag plaats. ¶ 機會があれば als de gelegenheid zich voordoet.
ashi
zn. (1) [] voet m. (2) [脚] been o. (3) [動物の] poot m. (4) [器物の支へ] voet m.; poot m.; voetstuk. (5) [步調] stap m.; pas m. (6) [不金] tekort o. ¶ が出る het geld is niet voldoende. ¶ を出す tekort komen. ¶ を揃へる in den pas loopen;
asobasu遊ばす
t.w. (1) [遊ばす] vermaken; amuseeren; bezig houden. (2) [敬語] gelieven. ¶ を遊ばして置く geld ongebruikt laten liggen;
shusshi出資
zn. belegging v.; deelneming met kapitaal; bijdrage. ¶ 出資する geld bijdragen; geld beleggen; met kapitaal deelnemen; geld steken in. ¶ 出資者 belegger; aandeelhouder; contribuant. ¶ 共同出資で voor gemeenschappelijke rekening.
uridame賣溜
(売溜) zn. ontvangen geld o.; geld in het laatje.
ogoru奢る
(驕る、傲る) i.w. [贅澤] in weelde leven; veel geld verspillen; zich in weelde baden. (2) [驕慢] trots zijn. (3) [馳走する] tracteeren op; onthalen met. t.w. (4) [買ふ] koopen. ¶ 彼に一杯おごってやった ik tracteerde hem op een glas wijn.
nabiku靡く
i.w. buigen; zich buigen; toegeven (服從). ¶ に靡く bukken voor de macht van het geld. ¶ 稻がに靡いてゐる de rijsthalmen golven in den wind.
chikuden逐電
zn. vlucht v. ¶ 逐電する er van door gaan; op den loop gaan; wegloopen. ¶ 主人を持って逐電した hij is er met het geld van zijn baas van door gegaan.
kinshu金主
zn. kapitalist m.; geldschieter m. ¶ 金主になる kapitaal verschaffen; geld fourneeren; financieren.
kanemōke金儲け

zn. voordeel o.; winst v. ¶ 金儲けをする winst maken; geld verdienen. ¶ 金儲けが旨い handig geld weten te verdienen.

chōtatsu調達

zn. verschaffing v.; voorziening v.; levering v. ¶ 調達する verschaffen; voorzienen; leveren. ¶ 品物を調達する goederen leveren. ¶ を調達する geld verschaffen.

ryūtsū流通

zn. (1) [貨幣] circulatie v. (2) [通氣] ventilatie v. ¶ 流通する circuleeren. ¶ 通用する in omloop zijn. ¶ 流通貨幣 circulatie middel; betaalmiddel; geld in omloop. ¶ 流通さす in omloop brengen. ¶ 流通性の verhandelbaar. ¶ 流通資本 actief kapitaal.

SUPPLEMENT (trefwoord)
kono yoこの世
(frase) het leven; de wereld; de aarde; het leven op aarde. ¶ ああこのためにどれほど多くの悲しいことがこの世起こることであろうか! Aa, kane, kane! Kono kane no tame ni dore hodo ooku no kanashii koto ga kono yo ni okoru koto de arō ka! Ach, geld, geld! Hoe vaak zal het (wel niet) zijn dat trieste dingen in dit leven gebeuren omwille van dat geld! (tweet) ¶ この世新しいものはない。 Kono yo ni atarashii mono wa nai. Niks nieuws onder de zon. (TTC) ¶ この世で一番の幸せ者だ。 Kare wa kono yo de ichiban shiawase mono da. Hij is de gelukkigste man op aarde. (TTC) ¶ 詩人この世を男がを見つめるように見つめる。 Shijin wa kono yo wo otoko ga onna wo mitsumeru yō ni mitsumeru. Een dichter kijkt naar de wereld zoals een man naar een vrouw kijkt. (TTC)

SUPPLEMENT (trefwoord)
een

(bepaald hoofdtelwoord, ter onderscheid ook geschreven als één)

[alleen of bijwoordelijk gebruikt] ichi [, 1, ]; hitotsu [一つ, 1つ, 1つ]
¶ Ik schoof een stuk op het bord één plaats naar voren. Boku wa boodo no ue no koma wo hitotsu mae ni susumeta. 僕はボードの上の駒を一つ前に進めた。 (TTC)

[verbonden met een ander woord, attributief] ichi no [の, 1の, の]; hitotsu no [一つの, 1つの, 1つの] ¶ Het warenhuis was leeg op één meubel na. Sooko ni wa kagu ga hitotsu no hoka ni wa nani mo nakatta. 倉庫には家具一つの他には何もなかった。 ¶ Hij heeft maar één doel in zijn leven, en dat is geld verdienen. Kare wa jinsei ni tatta hitotsu no mokuhyoo shika motte inai. Sore wa kanemooke de aru. 彼は人生たった一つの目標しかもっていない。それは金もうけである。 (TTC)

[met een maatwoord; er zijn meer dan honderd maatwoorden, maar het wago (inheems Japans) hitotsu (no) is bruikbaar als alternatief, behalve bij mensen (één persoon is altijd hitori)] ¶ Eén brood alstublieft. Pan ippon kudasai. パン一本下さい。 ¶ Ik zou nog een laken willen. Moofu wo moo ichimai hoshii no desu. 毛布をもう枚ほしいのですが。 ¶ Dit boek kun je in maar één winkel krijgen. Kono hon wa tada ikken no mise de dake nyuushu dekiru. このただ軒のだけ入手できる。 ¶ Ik kan ook geen $40 betalen voor één boek. Issatsu no hon ni yonjuu doru mo shiharaenai. 冊のに40ドルも支払えない。 ¶ Echter, ik was niet alleen, het leek dat er nog één andere persoon - dat wil zeggen nog één ander lid van de soort ‘zeldzame gast’ aanwezig was. Shikashi boku dake de wa naku, moo hitori - iya moo ippiki no chanchaku ga itarashii. しかし僕だけではなく、もうひとり―いや、もう匹の珍客がいたらしい。 (TTC)

(onbepaald lidwoord)

[het Japans heeft geen onbepaald lidwoord; “een” kan onvertaald blijven ... ] ¶ Ze plukte een appel voor me. Kanojo wa watashi ni ringo wo moide kureta. 彼女は私にリンゴをもいでくれた。 ¶ Breng een stoel uit de kamer hiernaast aljeblieft. Tonari no heya kara isu wo motte kite kudasai. 部屋から椅子を持って来て下さい。 (TTC)

[ ... of vertaald worden met equivalenten van het telwoord één] ¶ Ik heb hem een boek gegeven. Watashi wa kare ni hon wo issatsu yatta. 私は彼に冊やった。 ¶ Ze zong een lied terwijl ze naar me glimlachte. Kanojo wa boku ni hooemi kakenagara ikkyoku utta. 彼女は僕に微笑みかけながら曲歌った。 ¶ Pak een stoel uit de kamer hiernaast alsjeblieft. Tonari no heya kara isu wo hitotsu totte kite kudasai. 部屋からいすを1つ取ってきてください。 (TCC)

[in de betekenis van “een bepaald(e)”] aru [ある, 或る, ] ¶ Ze lijkt op een populaire zangeres. Kanojo wa aru ninki kashu ni nite iru. 彼女はある人気歌手に似ている。 (TTC) 

[Dit lemma gebruikt oo-spelling.]

RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <geld>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
お宝otakara (1) [hoff.] schat; kostbaarheid; kostbaar stuk; (2) prent van een schattenschip; (3) geld; centen; poen
お金okane geld; poen; cash
マネーmanee geld
代金daikin prijs; kosten; tarief; geld; betaling; vergoeding; schuld; kooppenningen
shiro (1) substitutie; vervanging; (2) materiaal; grondstof; (3) prijs; kosten; tarief; geld; (4) benodigdheden; (5) rijstakker; rijstveld; rijstland; (6) shiro [= premoderne vlaktemaat; een vijftigste tan 段]
dai (1) tijd; generatie; [meton.] regeerperiode; regeringstijd; regering; bewind; beheer; (2) vervanging; substitutie; vervanger; compensatie; (3) plaatsvervanger; plaatsvervuller; remplaçant; substituant; substituut; opvolger; (4) prijs; waarde; kosten; tarief; -geld; -rekening; -nota; (5) [geol.] era; hoofdtijdperk van de geologische tijdschaal; (6) [Chin.gesch.] Daì [streek in het grensgebied van de huidige provincies Héběi 河北 en Shānxī 山西]; (7) [Chin.gesch.] Daì [door Tuòbá Yīlú 拓跋猗盧 gestichte Xiānbēi 鮮卑-staat (315-376)]; (8) dai [landmaat van 1; 50 tan 段 (± 1.188 m²)]; (9) -ste; -de [rangtelwoordelijk suffix voor leiders en regeerders]; (10) [benaderende aanduiding van een periode of leeftijd]; (11) [adressering] ten behoeve van …; [afk.] t.b.v. …; (a) vervanging; aflossing; assistent-; adjunct-; vervangend; waarnemend; loco-; (b) ruilmiddel; prijs; (c) generatie; regeerperiode; (d) historische periode; tijdperk; de jaren …; de …-er jaren; (e) tienjarige periode; decennium; -tiger; -tigjarige
出資するshyusshisuru van geld; kapitaal voorzien; geld; kapitaal verschaffen; beleggen; investeren; steken in; inbrengen; geldelijk steunen; financieren
宝 ; 財 ; 貨takara (1) schat; [veroud.; lit.t.] trezoor; (2) schatten; rijkdom; overvloed; [i.h.b.] geld; [i.h.b.] centen; [i.h.b.; inform.] poen; [i.h.b.; inform.] pegulanten; (3) [fig.] schat; [fig.] sieraad; [fig.] juweel; deugd; iets onvervangbaars; kostbaarheid; kleinood; kostbaar stuk; voorwerp van waarde
fu (a) stof; weefsel; (b) verbreiden; uitspreiden; (c) geld
御足oashi geld; centen; duiten; [i.h.b.] muntgeld
惚薬horegusuri (1) afrodisiacum; liefdesdrank; minnedrank; filtrum; (2) [fig.] geld
手許 ; 手元temoto (1) handbereik; (2) gereed geld; gerede penningen; geld; contanten in kas; geld op zak; (3) beurs; buidel; portemonnee; zak; (4) zorg; hoede; (5) vaardigheid; bedrevenheid; (6) eetstokjes; stokjes; chopsticks
料金ryoukin prijs; kosten; schuld; tarief; tol; geld; rekening; leges
ryou (1) materiaal; middel; (a) -kosten; -geld; -tarief; -recht; -last; -loon; -bijdrage
荒稼ぎarakasegi (1) grof inkomen; geld; [i.h.b.] vuil geld; inkomen verkregen uit oneerlijke broodwinning; afpersing; roof; (2) groot financieel succes; woekerwinst; (3) zwaar; ruw werk; gezwoeg; geploeter; harde arbeid; hard labeur; (4) [sportt.] enorm grote overwinning; monsterzege
葵 ; アオイaoi (1) [plantk.] plant van de familie Malvaceae (bv. kaasjeskruid; malve; maluwe); (2) [plantk.] Asarum caulescens (soort van mansoor; hazelwortel); (3) [plantk.] oude naam voor het dessertblad; krulmalva (Malva verticillata); (4) [plantk.] hennepbladstokroos; Althaea cannabina; (5) [plantk.] Heterotropa nipponica; (6) [plantk.] Pelargonium inquinans; (7) aoi-kleurencombinatie [naam van een soort kleurschikking; gebruikt bij het draperen van meerdere lagen kimono]; (8) stokroosbladdessin; (9) [hofdamesjargon] boekweit; soba; (10) [Jap.herald.] gestileerd mansoorblad; (11) [Jap.herald.] wervel van drie mansoorbladeren (wapen van het Huis Tokugawa); [meton.] het Huis Tokugawa; het Tokugawa-shogunaat; (12) Aoi-festival; (13) [Barg.; hoerentaal] geld; poen; (14) "Aoi" [titel van het 9e hoofdstuk van de Genji monogatari 源氏物語]
財政のzaiseino financieel; van geldzaken; geldelijk; monetair; pecuniair; geld-
sai schat; geld
zai (1) bezit; vermogen; fortuin; rijkdom; (2) [econ.] goed; goederen; activa; (a) kostbaarheid; schat; (b) geld; vermogen
ka (1) schat; (2) goederen; waren; (3) betaalmiddel; [i.h.b.] munt; geld; (a) kostbaarheid; schat; (b) goederen; handelswaar; (c) geld
貨幣kahei (1) geld; munt; valuta; betaalmiddel; (2) geldstuk; muntstuk
足付きashitsuki (1) tred; manier van lopen; gang; pas; (2) meubel op poten; (3) kosten; geld; centen
ashi (1) [anat.] been; poot; [inform.] stelt; [烏賊; 蛸の] arm; tentakel; (2) [anat.] voet; (3) mannelijk geslachtsdeel; derde been; (4) [fig.] poot; onderstel; stut; [山の] voet; [旗の] vlucht; (5) [wisk.] voet; voetpunt; (6) onderste gedeelte van een Chinees karakter; (7) ashikanamono [= metalen ringen aan een zwaardschede ter bevestiging van rijgsnoeren]; (8) stap; tred; schrede; pas; gang; loop; tempo; (9) [paardensport] [馬の] gang; snelheid; (10) [scheepv.] vaart; snelheid; (11) [scheepv.] levend werk [= deel van een schip dat zich in het water bevindt]; diepgang; (12) [scheepv.] stabiliteit; stijfheid; (13) [客の] bezoek; aanloop; opkomst; klandizie; (14) [犯人の] gangen; spoor; [i.h.b.] vluchtroute; (15) aanwijzing; spoor; aanknopingspunt; (16) [雨; 雲; 風の] drift; gesteldheid; (17) vervoer; transport; vervoermiddel; transportmiddel; [meton.] gelegenheid; (18) transportkosten; vervoerkosten; vervoerprijs; reiskosten; (19) geld; geldmiddelen; middelen; (20) [武士の] dotatie; apanage; toelage; (21) rente; interest; intrest; (22) verlies; derving; tekort; gebrek; [i.h.b.] schuld; (23) [beurst.] koers; marktbeweging; trend; tendens; (24) [食べ物の] houdbaarheid; (25) [餅の] kleverigheid; plakkerigheid; (26) [酒の] kwaliteit; karakter; (27) [網目の] maaswijdte; (28) [柿葺きで] overstek [= afstand waarmee de ene dakspaan over de andere uitsteekt]; (29) poppenspeler die het voetenwerk van een marionet bedient; (30) prostituee; liefje; (31) circa …; ongeveer …
通貨tsuuka valuta; gangbare munt; betaalmiddel; courant; [in 't alg.] geld
金子kinsu (1) geld; centen; duiten; (2) goudmunt
金融kinyuu geldwezen; financiën; geld; circulatie van geld
金銭kinsen geld; cash
金銭上のkinsenjouno monetair; financieel; geldelijk; geld-; pecuniair
金銭的kinsenteki financieel; geldelijk; geld-; monetair; pecuniair
kane (1) metaal; (2) geld; goud
kin (1) goud; [chem.] Au; (2) metaal; (3) goudgeld; goudmunt; [i.h.a.] geld; valuta; (4) [shōgi] gouden generaal; (5) gouddraad; (6) bladgoud; (7) goudkleur [= de kleur █]; (8) teelbal; testikel; (9) jīn [= 4e fase binnen de wǔxíng 五行]; (10) vrijdag; [onmyōdō] metaal-dag; (11) Kim; (12) [Chin.gesch.] Jīn-dynastie (1115-1234); (13) [Chin.gesch.] Latere Jīn-dynastie (1616-1636); (14) karaat [= maatwoord voor goudgehalte]; (a) metaal; ijzerwaren; wapens; (b) goud; goudkleur; (c) karaat; (d) prachtige; waardevolle zaak; (e) geld; centen; valuta; (f) Jīn-dynastie; (g) [shōgi] gouden generaal; (h) [Chin.astron.] jīn [= één der zeven hemellichamen]; (i) [wǔxíng] jīn [i.h.b.] westen; herfst
zeni (1) muntgeld; gemunt geld; metaalgeld; [i.h.b.] ronde munt met een gat erin; (2) [Edo-gesch.] koperstuk; muntstuk van koper; ijzer; (3) geld; centen; duiten; spie; [inform.] pegels; [inform.] pegulanten; [volkst.] poen; (4) [Jap.herald.] gestileerde munt; ± bezant
Resultaten van japansnederlandswoordenboek.org   
Tijd: 0.49 sec. jiten.nl: 16 treffers, warandict: 32 treffers (zoekopdracht: 'geld', strategie: exact). 
2005-2023