RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <geld>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
De weergave van het Japans van de resultaten hieronder is gespeld in een vorm van
waapuro-spelling. De spelling komt overeen met de originele spelling in
hiragana in het Japans. De verschillen met de
Hepburn-spelling van de overige resultaten zijn eenvoudig:
spelling |
uitspraak |
uu |
lang aangehouden /oe/ (Hepburn spelling: ū) |
ou |
lang aangehouden /o/ (Hepburn spelling: ō) |
(soms, als in 酔う you "dronken zijn") uitspraak: /o/ + /oe/ |
ei |
lang aangehouden /ee/ (dit is identiek in Hepburn spelling) |
ha |
/ha/ (identiek aan Nederlands en Hepburn spelling) |
alleen voor het partikel は: uitspraak /wa/ |
he |
/he/ (identiek aan Nederlands en Hepburn spelling |
alleen voor het partikel へ: uitspraak /e/ |
[verberg]
お宝otakara (1) [hoff.] schat; kostbaarheid; kostbaar stuk; (2) prent van een schattenschip; (3) geld; centen; poen
お金okane geld; poen; cash
マネーmanee geld
代金daikin prijs; kosten; tarief; geld; betaling; vergoeding; schuld; kooppenningen
代shiro (1) substitutie; vervanging; (2) materiaal; grondstof; (3) prijs; kosten; tarief; geld; (4) benodigdheden; (5) rijstakker; rijstveld; rijstland; (6) shiro [= premoderne vlaktemaat; een vijftigste tan 段]
代dai (1) tijd; generatie; [meton.] regeerperiode; regeringstijd; regering; bewind; beheer; (2) vervanging; substitutie; vervanger; compensatie; (3) plaatsvervanger; plaatsvervuller; remplaçant; substituant; substituut; opvolger; (4) prijs; waarde; kosten; tarief; -geld; -rekening; -nota; (5) [geol.] era; hoofdtijdperk van de geologische tijdschaal; (6) [Chin.gesch.] Daì [streek in het grensgebied van de huidige provincies Héběi 河北 en Shānxī 山西]; (7) [Chin.gesch.] Daì [door Tuòbá Yīlú 拓跋猗盧 gestichte Xiānbēi 鮮卑-staat (315-376)]; (8) dai [landmaat van 1; 50 tan 段 (± 1.188 m²)]; (9) -ste; -de [rangtelwoordelijk suffix voor leiders en regeerders]; (10) [benaderende aanduiding van een periode of leeftijd]; (11) [adressering] ten behoeve van …; [afk.] t.b.v. …; (a) vervanging; aflossing; assistent-; adjunct-; vervangend; waarnemend; loco-; (b) ruilmiddel; prijs; (c) generatie; regeerperiode; (d) historische periode; tijdperk; de jaren …; de …-er jaren; (e) tienjarige periode; decennium; -tiger; -tigjarige
出資するshyusshisuru van geld; kapitaal voorzien; geld; kapitaal verschaffen; beleggen; investeren; steken in; inbrengen; geldelijk steunen; financieren
宝 ; 財 ; 貨takara (1) schat; [veroud.; lit.t.] trezoor; (2) schatten; rijkdom; overvloed; [i.h.b.] geld; [i.h.b.] centen; [i.h.b.; inform.] poen; [i.h.b.; inform.] pegulanten; (3) [fig.] schat; [fig.] sieraad; [fig.] juweel; deugd; iets onvervangbaars; kostbaarheid; kleinood; kostbaar stuk; voorwerp van waarde
布fu (a) stof; weefsel; (b) verbreiden; uitspreiden; (c) geld
御足oashi geld; centen; duiten; [i.h.b.] muntgeld
惚薬horegusuri (1) afrodisiacum; liefdesdrank; minnedrank; filtrum; (2) [fig.] geld
手許 ; 手元temoto (1) handbereik; (2) gereed geld; gerede penningen; geld; contanten in kas; geld op zak; (3) beurs; buidel; portemonnee; zak; (4) zorg; hoede; (5) vaardigheid; bedrevenheid; (6) eetstokjes; stokjes; chopsticks
料金ryoukin prijs; kosten; schuld; tarief; tol; geld; rekening; leges
料ryou (1) materiaal; middel; (a) -kosten; -geld; -tarief; -recht; -last; -loon; -bijdrage
荒稼ぎarakasegi (1) grof inkomen; geld; [i.h.b.] vuil geld; inkomen verkregen uit oneerlijke broodwinning; afpersing; roof; (2) groot financieel succes; woekerwinst; (3) zwaar; ruw werk; gezwoeg; geploeter; harde arbeid; hard labeur; (4) [sportt.] enorm grote overwinning; monsterzege
葵 ; アオイaoi (1) [plantk.] plant van de familie Malvaceae (bv. kaasjeskruid; malve; maluwe); (2) [plantk.] Asarum caulescens (soort van mansoor; hazelwortel); (3) [plantk.] oude naam voor het dessertblad; krulmalva (Malva verticillata); (4) [plantk.] hennepbladstokroos; Althaea cannabina; (5) [plantk.] Heterotropa nipponica; (6) [plantk.] Pelargonium inquinans; (7) aoi-kleurencombinatie [naam van een soort kleurschikking; gebruikt bij het draperen van meerdere lagen kimono]; (8) stokroosbladdessin; (9) [hofdamesjargon] boekweit; soba; (10) [Jap.herald.] gestileerd mansoorblad; (11) [Jap.herald.] wervel van drie mansoorbladeren (wapen van het Huis Tokugawa); [meton.] het Huis Tokugawa; het Tokugawa-shogunaat; (12) Aoi-festival; (13) [Barg.; hoerentaal] geld; poen; (14) "Aoi" [titel van het 9e hoofdstuk van de Genji monogatari 源氏物語]
財政のzaiseino financieel; van geldzaken; geldelijk; monetair; pecuniair; geld-
財sai schat; geld
財zai (1) bezit; vermogen; fortuin; rijkdom; (2) [econ.] goed; goederen; activa; (a) kostbaarheid; schat; (b) geld; vermogen
貨ka (1) schat; (2) goederen; waren; (3) betaalmiddel; [i.h.b.] munt; geld; (a) kostbaarheid; schat; (b) goederen; handelswaar; (c) geld
貨幣kahei (1) geld; munt; valuta; betaalmiddel; (2) geldstuk; muntstuk
足付きashitsuki (1) tred; manier van lopen; gang; pas; (2) meubel op poten; (3) kosten; geld; centen
足ashi (1) [anat.] been; poot; [inform.] stelt; [烏賊; 蛸の] arm; tentakel; (2) [anat.] voet; (3) mannelijk geslachtsdeel; derde been; (4) [fig.] poot; onderstel; stut; [山の] voet; [旗の] vlucht; (5) [wisk.] voet; voetpunt; (6) onderste gedeelte van een Chinees karakter; (7) ashikanamono [= metalen ringen aan een zwaardschede ter bevestiging van rijgsnoeren]; (8) stap; tred; schrede; pas; gang; loop; tempo; (9) [paardensport] [馬の] gang; snelheid; (10) [scheepv.] vaart; snelheid; (11) [scheepv.] levend werk [= deel van een schip dat zich in het water bevindt]; diepgang; (12) [scheepv.] stabiliteit; stijfheid; (13) [客の] bezoek; aanloop; opkomst; klandizie; (14) [犯人の] gangen; spoor; [i.h.b.] vluchtroute; (15) aanwijzing; spoor; aanknopingspunt; (16) [雨; 雲; 風の] drift; gesteldheid; (17) vervoer; transport; vervoermiddel; transportmiddel; [meton.] gelegenheid; (18) transportkosten; vervoerkosten; vervoerprijs; reiskosten; (19) geld; geldmiddelen; middelen; (20) [武士の] dotatie; apanage; toelage; (21) rente; interest; intrest; (22) verlies; derving; tekort; gebrek; [i.h.b.] schuld; (23) [beurst.] koers; marktbeweging; trend; tendens; (24) [食べ物の] houdbaarheid; (25) [餅の] kleverigheid; plakkerigheid; (26) [酒の] kwaliteit; karakter; (27) [網目の] maaswijdte; (28) [柿葺きで] overstek [= afstand waarmee de ene dakspaan over de andere uitsteekt]; (29) poppenspeler die het voetenwerk van een marionet bedient; (30) prostituee; liefje; (31) circa …; ongeveer …
通貨tsuuka valuta; gangbare munt; betaalmiddel; courant; [in 't alg.] geld
金子kinsu (1) geld; centen; duiten; (2) goudmunt
金融kinyuu geldwezen; financiën; geld; circulatie van geld
金銭kinsen geld; cash
金銭上のkinsenjouno monetair; financieel; geldelijk; geld-; pecuniair
金銭的kinsenteki financieel; geldelijk; geld-; monetair; pecuniair
金kane (1) metaal; (2) geld; goud
金kin (1) goud; [chem.] Au; (2) metaal; (3) goudgeld; goudmunt; [i.h.a.] geld; valuta; (4) [shōgi] gouden generaal; (5) gouddraad; (6) bladgoud; (7) goudkleur [= de kleur █]; (8) teelbal; testikel; (9) jīn [= 4e fase binnen de wǔxíng 五行]; (10) vrijdag; [onmyōdō] metaal-dag; (11) Kim; (12) [Chin.gesch.] Jīn-dynastie (1115-1234); (13) [Chin.gesch.] Latere Jīn-dynastie (1616-1636); (14) karaat [= maatwoord voor goudgehalte]; (a) metaal; ijzerwaren; wapens; (b) goud; goudkleur; (c) karaat; (d) prachtige; waardevolle zaak; (e) geld; centen; valuta; (f) Jīn-dynastie; (g) [shōgi] gouden generaal; (h) [Chin.astron.] jīn [= één der zeven hemellichamen]; (i) [wǔxíng] jīn [i.h.b.] westen; herfst
銭zeni (1) muntgeld; gemunt geld; metaalgeld; [i.h.b.] ronde munt met een gat erin; (2) [Edo-gesch.] koperstuk; muntstuk van koper; ijzer; (3) geld; centen; duiten; spie; [inform.] pegels; [inform.] pegulanten; [volkst.] poen; (4) [Jap.herald.] gestileerde munt; ± bezant