
日
蘭
蘭
辭
典
典
日蘭辭典+
日蘭辭典 (trefwoord)
anraku・安樂
(安楽) zn. gemak o.; genoegelijkheid v. ¶ 安樂な gemakkelijk; genoegelijk. ¶ 安樂椅子 gemakkelijke stoel; luie stoel.
anshin・安心
zn. gemoedsrust v.; vertrouwen o. ¶ 安心の出來ぬ人物 iemand, met wien men zich niet op zijn gemak gevoelt. ¶ 安心な rustig. ¶ 安心さす geruststellen. ¶ 安心する gerust zijn; vol vertrouwen zijn. ¶ ほっと安心する een zucht van verlichting slaken. ¶ これで大きに安心到しました dit is mij een pak van het hart.
ki・氣
(気) zn. (1) [氣力] geest m.; hart o.; ziel v. (2) [氣質] karakter o. (3) [氣分] humeur o.; stemming v. (4) [傾向] neiging v.; geneigdheid v. (5) [注意] zorg v.; aandacht v. (6) [呼吸] adem m. (7) [空氣] lucht v.; atmosfeer v. (8) [蒸氣] damp m.; uitwaseming v.(9) [香氣] smaak m.; geur m. (10) [精氣] ether m. ¶ 氣がある lust hebben; geneigd zijn. ¶ 氣がさす ongerust zijn. ¶ 氣が狂ふ gek worden. ¶ 氣が違って居る niet goedwijs zijn. ¶ 氣がふれる buiten zich zelven zijn; niet wel bij het hoofd zijn. ¶ 氣が長い geduldig. ¶ 氣が拔けた afgetrokken; verstrooid. ¶ 氣が塞ぐ somber gestemd zijn; tobben; (俗) in de put zitten. ¶ 氣が詰まる benauwd zijn. 氣が進む volgaarne; van ganschen harte. ¶ 氣が進まぬ geen zin hebben. ¶ 氣が立って居る opgewonden zijn.¶ 氣が向く geneigd zijn; lust hebben. ¶ 氣が濟まぬ niet op zijn gemak zijn. ¶ 氣が重くなる gedrukt zijn; somber zijn. ¶ 氣が遠くなる bewusteloos worden; bezwijmen; flauw vallen. ¶ 氣が咎める niet op zijn gemak zijn; zelfverwijt gevoelen. ¶ 氣に病む ongerust zijn. ¶ ....... する氣になる er toe komen om; lust krijgen om. ¶ 氣に障る hinderen; ergeren. ¶ 氣の強い stoutmoedig; dapper. ¶ 氣の弱い slap. ¶ 氣の合った gelijkgezind; sympathiek. ¶ 氣のない zouteloos; laf. ¶ 氣の小さい kleinmoedig.¶ 氣の狹い bekrompen; kleinzielig. ¶ 樹の大きい grootmoedig; edelmoedig (寬大); moedig. ¶ 氣の早い driftig; opvliegend. ¶ 氣の好い goedhartig. ¶ 氣の利いた behendig; knap. ¶ 氣の變り易い wispelturig. ¶ 氣を揉む tobben; zich bezorgd maken.¶ 氣をゆるす aandacht laten verslappen; niet goed opletten. ¶ 氣を勵ます moedvatten. ¶ 氣を晴らす zich ontspannen. ¶ 氣を養ふ geest voeden ¶ 氣を失ふ flauw vallen; bewusteloos worden; bezwijmen; bewustzijn verliezen. ¶ 氣を探る polsen. ¶ 氣を變へる van opinie veranderen. ¶ 氣を配る zijn aandacht gevestigd houden op; (俗) in de gaten houden. ¶ 氣を持つ (心をかける) zich wijden aan.¶ 氣を長くする geduld oefenen. ¶ 氣を拔く verslappen. ¶ 氣を落ちつける zijn gedachten verzamelen; tot zich zelven komen. ¶ 氣を落す den moed verliezen; den moed laten zinken. ¶ 氣を負ふ zich laten voorstaan op; prat gaan op. ¶ 氣を惡くする kwalijk nemen. ¶ 人の氣を惡くする iemand’s gevoelens kwetsen. ¶ 氣を利かせる een wenk begrijpen. ¶ 氣を廻す achterdocht koesteren. ¶ 氣を附ける goed opletten; oppassen. ¶ 氣を附け pas op !; geef acht ! (號令). ¶ 氣は心 neem den wil voor de daad; waardeer de goede bedoeling. ¶ 何の氣もなしに zonder eenige (kwade) bedoeling. ¶ 氣に懸けるな trek je er niets van aan ! ¶ あとで氣がついた later viel mij in ....... . ¶ 氣が濟んだ het is mij een pak van het hart.
nan to・何と
tw. wat!; bw. hoe; hoezeer. ¶ 何と暑いことね wat is het warm! ¶ 何とか het een of ander; dit of dat; zus of zoo. ¶ 何とも niets; volstrekt niets. ¶ 何とも言へぬ men kan er niets van zeggen; onbeschrijfelijk. ¶ 何とも思はぬ onbeduidend; er niets om geven; het kan mij niets schelen; ¶ 何となく eenigszins; eenigermate; op de een of andere wijze; onbestemd. ¶ 何となく氣味が惡い ik voel me, waarom weet ik niet, niet erg op mijn gemak. ¶ 何となれば want; omdat.
TEKST EN UITLEG (trefwoord)
bron:Minami Hiroshi╱De psychologie van Japanners 〈61:12-15〉・南博『日本人の心理』
忍從の精神を、徹底的に説いたこの修養書を、益軒は『樂訓』とよんだのである。ではどんな目にあっても「一體に人間とはこんなものだと思い我慢して」、怒らないで居て、「樂を得る」心境に達するには、どうしたらいいのか。それはあまり書いてない。とにかく我慢していればよいことがあるという、一種の結果論であって、それ以外に理由はない。
Ninjū no seishin wo, tetteiteki ni toita kono shūyōsho wo, Ekiken wa, /Raku-Kun/ to yonda no de aru. De wa, donna me ni atte mo ‘ittai ni ningen to wa konna mono da to omoigamansite’, okoranaide ite, ‘raku wo eru’ shinkyō ni tassuru ni wa, dō shitara ii no ka. Sore wa amari kaite nai. Tonikaku gamanshite ireba yoi koto ga aru to yū, isshu no kekkaron de atte, sore igai ni riyū wa nai.
Het lesboek waarin Ekiken de geest van onderwerping grondig uitlegt heet /Instructies voor gemak/. Echter, wat moet je doen om voor elkaar moet krijgen dat je onder alle omstandigheden ‘dingen verdraagt met de gedachte dat mensen nu eenmaal zijn zoals ze zijn’, en zonder je op te winden een gemoedstoestand van ‘gemak bereikt’? Dat schrijft hij niet echt. Hij zegt dat je iets goeds zult hebben wanneer je op een of andere manier volhoudt - een soort redenatie die uitgaat van de uitkomst, anders dan dat is er geen verklaring.
Ninjū no seishin wo, tetteiteki ni toita kono shūyōsho wo, Ekiken wa, /Raku-Kun/ to yonda no de aru. De wa, donna me ni atte mo ‘ittai ni ningen to wa konna mono da to omoigamansite’, okoranaide ite, ‘raku wo eru’ shinkyō ni tassuru ni wa, dō shitara ii no ka. Sore wa amari kaite nai. Tonikaku gamanshite ireba yoi koto ga aru to yū, isshu no kekkaron de atte, sore igai ni riyū wa nai.
Het lesboek waarin Ekiken de geest van onderwerping grondig uitlegt heet /Instructies voor gemak/. Echter, wat moet je doen om voor elkaar moet krijgen dat je onder alle omstandigheden ‘dingen verdraagt met de gedachte dat mensen nu eenmaal zijn zoals ze zijn’, en zonder je op te winden een gemoedstoestand van ‘gemak bereikt’? Dat schrijft hij niet echt. Hij zegt dat je iets goeds zult hebben wanneer je op een of andere manier volhoudt - een soort redenatie die uitgaat van de uitkomst, anders dan dat is er geen verklaring.
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <gemak>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
コンビニエンスkonbiniensu gemak; conveniëntie; comfort; gerieflijkheid; gerief
便利benri (1) gemak; comfort; gerief; gerieflijkheid; conveniëntie; dienstigheid; handigheid; faciliteit; (2) gerieflijk; handig; gemakkelijk; conveniënt; handzaam; dienstig; gunstig; gelegen; nuttig
便宜bengi gemak; conveniëntie; geschiktheid; comfort; gerieflijkheid; gerief; voorziening; accommodatie; faciliteit; voordeel
便ben (1) gemak; gerief; conveniëntie; gelegenheid; gerieflijkheid; comfort; faciliteit; accommodatie; voorziening; (2) excreten; [i.h.b.] feces; poep; excrement; ontlasting; stoelgang; afgang; [med.] dejectie; [kindert.] bah
利便riben gemak; gerief; comfort
勝手katte (1) keuken; (2) toestand waarin iem. verkeert; iems. omstandigheden; (3) gemak; gelegenheid; comfort; gerief; gerieflijkheid; voordeel; [i.h.b.] eigenbelang; (4) plaatselijke gesteldheid; lokale omstandigheden; inrichting; (5) zelfzuchtig; egoïstisch; eigengerechtig; solistisch; eigengereid
安楽anraku (1) comfort; gemak; (2) vertroosting; soelaas; troost; (3) genot; gelukzaligheid; (4) [boeddh.] sukhāvatī; (5) comfortabel; gerieflijk; geriefelijk; gemakkelijk; behaaglijk; genoeglijk; aangenaam
快適kaiteki (1) comfort; plezier; gemak; (2) comfortabel; aangenaam; gemakkelijk; prettig; plezierig
快適さkaitekisa gemak; gerief; comfort; faciliteit
楽raku (1) gemak; ongedwongenheid; aangenaamheid; behaaglijkheid; comfort; welbehagen; welstand; (2) verlichting; verademing; ontlasting; (3) raku; raku-aardewerk; amateurkeramiek; (4) laatste voorstelling; laatste toernooidag; (5) gerieflijk; comfortabel; lekker [leventje]; gemakkelijk; behaaglijk; aangenaam; ongedwongen; (6) gemakkelijk; makkelijk; simpel; eenvoudig; moeiteloos
気楽kiraku (1) gemak; welgesteldheid; gerief; zorgeloosheid; (2) gemakkelijk; behaaglijk; aangenaam; zorgeloos; (3) optimistisch; opgewekt; luchtig; (4) huiselijk; informeel
都合tsugou (1) geschiktheid; moment; gelegenheid; gemak; conveniëntie; voordeel; belang; (2) redenen; omstandigheden; (3) in totaal; alles bij elkaar; alles samen; alles erop en eraan; welgeteld; in summa; in toto
Tijd: 0.48 sec. jiten.nl: 7 treffers, warandict: 12 treffers (zoekopdracht: 'gemak', strategie: exact).
2005-2023