日蘭辭典+

40 resultaten voor ‘hij’
日蘭辭典 (trefwoord)
akuru翌る
(明くる) bn. volgend. ¶ 翌る日 de volgende dag. ¶ 彼は翌る朝早く來た hij kwam den volgenden morgen vroeg.
amaneku普く
(遍く) bw. overal; over het algemeen. ¶ 普く天下に over de geheele wereld. ¶ 彼は普く賞贊 hij werd algemeen geprezen.
an-anri no暗々裏の
(暗々裏・暗々裡) bn. stilzwijgend; stil; indirect. ¶ 暗々裏に承諾する stilzwijgende toestemming geven. ¶ 暗々裏に彼に辭職すべく諷した hij kreeg een wenk om zijn ontslag te nemen.
anoあの
vnw. die; dat; gindsch; gene. ¶ あの頃 in dien tijd. ¶ あの本 dat boek. ¶ あの後は voortaan; daarna. ¶ あの家 dat huis daar; het gindsche huis. ¶ 彼の人 hij (男); zij (女). ¶ あの人達 zij.
aitsu彼奴
zn. (男) hij; die vent m. (女) zij; dat mensch o.
yakuseki藥石
(薬石) zn. medicijn omv; geneesmiddel o. ¶ 藥石效なく本朝死去仕候 hoewel niets onbeproefd is gelaten, is hij hedenmorgen overleden.
kazoku家族
zn. familie v.; gezin o. ¶ 家族huiselijk. ¶ 家族のやうに扱ふ behandelen alsof hij van de familie was. ¶ 彼は家族多い hij heeft een groot gezin.
keredomoけれども
(kedo, けど) vw. bw. echter; desniettemin; desniettegenstaande; nochtans; bw. evenwel; vw. toch; doch; maar; hoewel; ofschoon; vz. ondanks. ¶ 彼は勉強するけれども進歩しない hij werkt hard en gaat toch niet vooruit; hoewel hij hard werkt maakt hij geen vorderingen; ondanks ijverige studie schiet hij niet op; hij studeert hard, desniettemin komt hij nietverder.
kare
vnw. hij (男) m.; zij (女) v. ¶ zijn; haar (女の).
himitsu祕密
(秘密) zn. geheim o. ¶ 祕密geheim; vertrouwelijk; confidentieel; ¶ 祕密に in het geheim; clandestien; stilletjes. ¶ 祕密を洩す een geheim verklappen. ¶ 信書の祕密 briefgeheim. ¶ 祕密會議 zitting met gesloten deuren. ¶ 祕密命令 verzegelde orders. ¶ 祕密文書 geheime brief; vertrouwelijke brief. ¶ 祕密結社 geheim genootschap. ¶ 祕密教 geheime leer; occultisme. ¶ 極く祕密に聞かされたのだ het is mij in het diepste geheim verteld. ¶ 祕密を明した hij nam mij alleen in het vertrouwen.
donnaどんな
vnw. wat voor?; wat voor soort?; welk soort van?; bw. hoe. ¶ どんなwaarom? ¶ どんなでも welke ook; ¶ どんなにも hoe zeer ook. ¶ どんなにしても in elk geval; hoe het ook zij; wat er ook gebeure. ¶ 彼はどんな人か wat is hij voor een man? ¶ 御商買の方は此頃どんなです hoe staat het met de zaken tegenwoordig? ¶ どんなに彼は嬉しいだらう wat zal hij blij zijn!
waza
(技、伎) zn. (1) [所] daad v.; handeling v.; werk o. (2) [職業] beroep o. (3) [技術] kunstgreep m.; kunstje o. ¶ それ容易ではない het is geen gemakkelijke taak. ¶ 人間業とは思へない geen menschenwerk; wonder. ¶ 彼奴のしたに相違ない natuurlijk heeft hij dat gedaan.
ka
part. (1) [疑問] is er?; bw. hoe? wat? vw. (2) [或は] of......of; nauwelijks......of. ¶ 成行はどうなることwat zal er van terecht komen? ¶ どうして分るものhoe zou ik het weten? ¶ 風呂が出來たかどうか vraag eens of het bad al klaar is. ¶ 君が歸るか歸らないかにあのが來た nauwelijks was je naar huis gegaan of hij kwam.
kasegi
zn. werk o.; arbeid o. ¶ 稼高 inkomst. ¶ 稼ぐ werken voor zijn brood; zijn brood verdienen. ¶ を稼ぐ zijn brood verdienen. ¶ 日當一圓で稼いで居る hij verdient een yen per dag.
shi
zn. (1) [] de heer m.; mijnheer m. (2) [] mevrouw v.; mejuffrouw v.; vnw. hij (); zij (). ¶ 某氏 zeker iemand; een persoon.
SUPPLEMENT (trefwoord)
kare
vnw. (1) hij; hem. ¶ 毎朝朝食をとっている間、彼の犬は彼をじっと見つめていた。 Iedere ochtend terwijl hij ontbijt had staarde zijn hond hem aan. (TTC) (2) znw. vriend; vriendje (d.w.z. de man of jongen waar een vrouw of meisje mee gaat; verkering mee heeft). vgl. 彼氏 kareshi. ¶ 私の前の彼はポルトガル育ちでした。Mijn vorige vriendje was opgegroeid in Portugal. (TTC)

NB In klassiek Japans betekent 彼 kare ‘die persoon’ of ‘dat ding’. In het begin van de Meiji periode (1868-1912) werd dit woord gekozen om als equivalent te dienen voor het Engels ‘he’ (‘hij’). Lange tijd bleef dit gebruik beperkt tot de schrijftaal, maar tegenwoordig (1980-2009) komt kare ook voor in informele spreektaal. Niet in beleefde spreektaal, en sowieso is het nog steeds gebruikelijker om naar mensen te verwijzen middels hun naam of titel. Zie ook 彼女 kanojo. (Miura:102)
atama ga ii頭がいい
(ook kort: 頭いい atama ii) uitdr. adj. intelligent; verstandig; scherpzinnig; slim; schrander; ontwikkeld; begaafd; knap. ¶ 彼女と同じくらい頭がいい。 Kanojo wa kare to onaji kurai atama ga ii. Zij is net zo slim als hij. (TTC) ¶ なるほどは頭がいいかもしれませんが、よく不注意な誤りをします。 Naruhodo kare wa atama ga ii ka mo shiremasen ga, yoku fuchūi na ayamari wo shimasu. Wel, het zou dan wel zo kunnen zijn dan hij slim is, maar hij maakt vaak fouten door niet op te letten. (TTC) ¶ は大学生ではないが大学生より頭いい。 Boku wa daigakusei de wa nai ga daigakusei yori atama ii. Ik studeer niet, maar ik ben slimmer dan een student. (TTC) ¶ 頭がいいかもしれないが、人間的に嫌われる。 Atama ga ii ka mo shirenai ga, ningenteki ni kirawareru. Kan zijn dat hij [ze] slim is, maar op het menselijke vlak roept hij [ze] afkeer op. (blog)
kanshiki鑑識、鑒識
zn. & suru ww (1) het evalueren van het waarheidsgehalte of de juistheid van iets; oordeel; waardering; taxatie; evaluatie; inschatting. ¶ 芸術の研究には立派鑑識力が必要だ。 geijutsu no kenkyū ni wa rippa na kanshikiryoku ga hitsuyō da. Voor de studie van Kunst is een uitstekend beoordelingsvermogen vereist. ¶ とりわけ、は名画の鑑識眼がある。 Toriwake, kare wa meiga no kanshikigan ga aru. In het bijzonder heeft hij een goed oog voor meesterwerken. (2) in het kader van politieonderzoek, de analyse van sporen; onderzoek; opsporingswerk; analyse; nasporing; vaststelling. 鑑識今日火事原因を特定しようとしている。 Kanshikiban wa kyō no kaji no gen'in wo tokuteishiyō to shite iru. De afdeling Forensische Opsporing probeert de oorzaak van de brand van vandaag vast te stellen. (TTC)
shidōsha指導者
zn. (een, de) leider; (een, de) aanvoerder; (een, de) gids; (een, de) mentor; (een, de) coach; ¶ 彼女よりも優れた指導者だ。 Kanojo wa kare yori mo sugureta shidōsha da. Zij is een betere leider dan hij is. (TTC) ¶ 彼らは盲目的に指導者に従った。Karera wa mōmokuteki ni shidōsha ni shitagatta. Ze volgden blindelings hun leider. (TTC)
de wa nai kaではないか
(frase) In de spreektaal tevens ja nai ka じゃないか. Terwijl de wa nai / ja nai eenvoudigweg de voorafgaande stelling ontkent (kare wa nihonjin de wa nai 彼は日本人ではない ‘hij is geen Japanner’) is de wa nai ka / ja nai ka bevestigend op een suggestieve manier. ¶ 彼は日本人ではないかと思う。Kare wa nihonjin de wa nai ka to omou. ‘Ik denk dat hij een Japanner is’ ‘Is hij niet gewoon een Japanner? ’Letterlijker: ‘Ik vraag me af of hij niet een Japanner is.’ ¶ 彼は食べたのではないかと思う。 Kare wa tabeta no de wa nai ka to omou. ‘Ik denk dat hij het opgegeten heeft.’ ¶ 腱鞘炎ではないかと思うのです。 Kenshōen de wa nai ka to omou no desu. ‘Ik denk dat ik een peesontsteking heb.’ ‘Ik vraag me af of ik geen peesontsteking heb.’ ¶ 面倒が起こるのではないかと私は恐れている。 Mendō ga okoru no de wa nai ka to watashi wa osorete iru.Ik ben bang dat het leidt tot problemen.’ ¶ 女は彼が寂しく思い忘れられてしまうのではないかと思ったのです。 Kanojo wa kare ga sabishiku omoiwasurerarete shimau no de wa nai ka to omotta no desu. ‘Ze dacht dat hij zich misschien alleen en vergeten zou voelen.’
Net als in het Nederlands, kan zo’n vorm verrassing uitdrukken. ¶ これは、私の車じゃないか! Kore wa, watashi no kuruma ja nai ka! ‘Hee, is dit niet mijn auto!’ ¶ 田中さんじゃないか!久しぶり。 Tanaka-san ja nai ka! Hisashiburi. ‘Hee, Tanaka. Lang geleden dat ik je heb gezien!’ ‘Als dat Tanaka niet is! Lang geleden man!’
Het kan ook gebruikt worden voor een aansporing of uitnodiging, wat ook op die manier niet onbekend is in het Nederlands. ¶ 飲みに行こうじゃないか。 Nomi ni ikō ja nai ka. ‘Laten we iets gaan drinken.’ Letterlijker: ‘Zullen we niet iets gaan drinken?’ ¶ ゲームで遊ぼうじゃないか。 Geemu de asobō ja nai ka. ‘Laten we gaan gamen.’ (yamasv) (TTC)


kyū
(na-adj) (1) plotseling; plots; opeens; onverwacht. ¶ 急にがブレーキをかけたので、フロントガラスにをぶつけた。 Kyū ni kare ga burēki wo kaketa no de, furontogurasu ni atama wo butsuketa. Omdat hij plotseling op de rem trapte stootte ik mijn hoofd tegen het voorraam. ¶ 急な客が来たので、そのテレビ番組が見れなかった。 Kyū na kyaku ga kita no de, sono terebi bangumi ga mirenakatta. Omdat ik onverwacht bezoek had kon ik dat programma niet kijken. (2) urgent; dringend. ¶ 急な用事〔急用〕が出来て、パーティに行けなくなった。ごめんなさい。 Kyū na yōji [kyūyō] ga dekite, pāti ni ikenaku natta. Omdat zich een urgente zaak voordeed kon ik niet naar het feestje gaan. ¶ この事態は急を要する Kono jitai wa kyū wo yōsuru De situatie is urgent. ¶ これは急を要する事態だ。 Kore wa kyū wo yōsuru jitai da. Dit is een urgente situatie. (3) snel; woest (water). ¶ 急なで泳ぐのは大変危険だ。 Kyū na kawa de oyogu no wa taihen kiken da. Het is enorm gevaarlijk om in een snelstromende rivier te zwemmen. ¶ 彼女は急に老け込んできた。 Kanojo wa kyū ni fukekonde kita. Ze werd snel oud. (4) steil (helling); scherp (bocht). ¶ 急な坂 Kyū na saka. Een steile helling; Een plotse daling. ¶ 道路はそこで急な右カーブになっている。 Dōro wa soko de kyū na migi kābu ni natte iru. De weg maakt daar een scherpe bocht naar rechts. (TTC) (yamasv)
pittariぴったり
(1) zonder tussenruimte; strak; nauw; naadloos; hermetisch. ¶ 全部ぴったり閉まってたのにどうやってそのに入ったんだろうMado wa zenbu pittari shimatte ta no ni, dō yatte sono neko wa ie no naka ni haittan darō. Dat ondanks dat alle ramen potdicht waren die kat toch is binnengekomen. Ik vraag me af hoe. ¶ はぴったりしたジーンズが好きですWatashi wa pittarishita jīnzu ga suki desu. Ik houd van strakke spijkerbroeken. (yamasv) (2) precies; exact. ¶ 2つの指紋がぴったり一致した。つまりが殺人犯だ。 Futatsu no simon ga pittari itchishita. Tsumari kare ga satsujinhan da. De twee vingerafdrukken zijn een exacte match. Dat betekent dat hij de moordenaar is. ¶ 日本電車いつもぴったりの時間来るNihon no densha wa itsu mo pittari no jikan ni kuru. Treinen in Japan zijn altijd precies op tijd. (yamasv) (3) past; past goed bij; geschikt [voor, om]. ¶ この料理はこのワインにぴったりだ。 Kono Ryōri wa kono wain ni pittari da. Dit gerecht past goed bij deze wijn. ¶ 温泉はリラックスするのにぴったりの場所だ。 Onsen wa rirakkususuru no ni pittari no basho da. Hete (natuur)baden zijn heel geschikte plaatsen om te ontspannen. (yamasv) ¶ その帽子彼女にぴったりだ。 Sono bōshi wa kanojo ni pittari da. Die hoed [muts, pet] staat haar precies goed. ¶ ぴったり合うどうか、この新調のを着てみなさいPittari au ka dō ka, kono shinchō no fuku wo kite minasai. Probeer eens of dit nieuwe pak goed past. (TTC) (4) opeens; plotsklaps (stoppen).
liefde

(znw, de)
(1) ai (een breed begrip dat voor alle mensen en ook dieren en dingen kan opgaan)
(2) koi ; ren’ai 恋愛 (specifiek de romantische en seksuele liefde tussen twee mensen)
(3) rabu ラブ (meest in samenstellingen)
¶ Moederliefde. Haha no ai の愛 [boseiai 性愛]。¶ Liefde voor muziek. Ongakuai. 音楽愛。(G) ¶ Omdat liefde niet kan liegen. Ai wa itsuwarenai kara. 愛は偽れないから。(Twitter) ¶ Een emotionele liefdesverklaring. Kandou shita koi [ai] no kokuhaku. 感動した恋[愛]の告白。(Twitter, ref. G.) ¶ Hij is mijn eerste liefde. Kare wa watashi no hatsukoi no hito desu. の初恋のです。(TA) ¶ Het was voor hem liefde op het eerste gezicht. Kare wa hitome de kanojo ni koi wo shita. は一目で女に恋をした。(TTC) ¶ de liefde bedrijven seikou suru 性交する [sekkusu suru セックスする]. (ref) Liefde maakt blind. Koi [ai] wa moumoku. 恋[愛]は盲目。(TA) ¶ liefdesaffaire rabu afea ラブ・アフェア ¶ liefdesbrief raburetaa ラブレター (ref)

TEKST EN UITLEG (trefwoord)
bron:The Tanaka Corpusふざけ
¶ こんなおふざけはいかにもベーカー氏らしい。 Konna ofuzake wa ika ni mo Bēkāshi rashii. Dat soort gekheid is typisch voor Meneer Baker. ¶ はふざけた調子でそう言った。 Kare wa fuzaketa chōshi de sō itta. Hij zei het op gekscherende toon. ¶ わたしたちは、さんざんふざけていたから、そろそろ仕事にとりかかる時だ。 Watashitachi wa, sanzan fuzakete ita kara, sorosoro shigoto ni torikakaru toki da. Aangezien we al een tijd hebben rondgedold wordt het zoetjesaan tijd om aan het werk te gaan.
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <hij>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
と言わんばかりにtoiwanbakarini alsof men; hij; zij daarmee wou zeggen
先方sakikata partner; tegenpartij; wederpartij; comparant ter andere zijde; [i.h.a.] hij; zij; ze
先方senpou (1) partner; tegenpartij; wederpartij; comparant ter andere zijde; [i.h.a.] hij; zij; ze; [postwezen] ontvanger; bestemmeling; (2) [~に] vooruit; voorop; voor de boeg; (3) bestemming; eindpunt; [i.h.b.] reisbestemming; reisdoel
其奴soitsu (1) die gozer; kerel; vent; jongen; knul; hij; (2) die meid; zij; (3) die daar; dat daar; dat
向こうmukou (1) overzijde; overkant; tegenoverliggende kant; gindse kant; gene zijde; overluchtse streken; buitenland; (2) wederpartij; tegenpartij; partij; partner; hij; zij; ze; (3) plaats van bestemming; (4) aanstaande; komende; eerstkomende; volgende
yatsu (1) kerel; vent; gast; knul; man; baas; knaap; gozer; heerschap; snuiter; vriend; jongen; [inform.] klant; creatuur; sujet; (2) ding; zaak; exemplaar; geval; (3) [denigrerend of sympathiserend] hij; zij
彼の人anohito (1) jij (daar); [Belg.N.] gij (daar); (2) die mens; die persoon; die man; hij; [♀; i.h.b.] mijn lief; mijn man; (3) die vrouw; zij; ze
彼の方anokata die persoon; hij; zij
彼処asoko (1) ginds; daar; daarginds; ginder; daarginder; (2) zodanig; dermate; zó; zó zeer; in zoverre; (3) [arch.] hij; die
彼奴aitsu (1) [min.] die persoon; die vent; die kerel; dat heerschap; die knaap; die gozer; die snuiter; die knul; die daar; hij; (2) [min.] die vrouw; die meid; dat mens; zij; (3) [min.] dat ding
kare (1) hij; (2) vriend; lief
此の方 ; この方 ; 以来konokata (1) deze persoon; deze heer; deze dame; deze jongeheer; deze jongedame; (2) sinds; sedert; vanaf; (3) hij; (4) zij; ze
此奴koitsu (1) hij; zij hier; deze persoon hier; deze hier; (2) dit object; dit hier
此方konata (1) hier; hierheen; (2) jij; je; (3) sedert; sinds; vanaf; (4) tevoren; eerder; (5) hij; zij; deze; (6) ik
shi (1) hij; hem; [attr.] zijn; (2) [afk.] dhr.; de heer; [afk.] M.; mijnheer; [mv.; afk.] HH.; [mv.] de heren; (3) familie; geslacht; [i.h.b.] clan; (4) x heren
筆頭者hittoushya (1) familiehoofd; hij; zij die als eerste in het familieregister genoemd wordt; (2) persoon die bovenaan een lijst staat; eerste in een lijst
Resultaten van japansnederlandswoordenboek.org   
Tijd: 0.5 sec. jiten.nl: 24 treffers, warandict: 16 treffers (zoekopdracht: 'hij', strategie: exact). 
2005-2023