
日
蘭
蘭
辭
典
典
日蘭辭典+
日蘭辭典 (trefwoord)
assen・斡旋
sewa・世話
zn. (1) [援助] hulp v.; bijstand m.; steun m. (2) [斡旋] dienst m.; bemiddeling v. (3) [世俗] dagelijksche leven o. ¶ 世話する helpen; bijstaan; steunen; dienst bewijzen; bemiddeling verleenen; zorgen voor. ¶ 大層御世話になる veel verplichting hebben; veel te danken hebben; veel verschuldigd zijn.¶ 子供の世話をする voor de kinderen zorgen. ¶ 世話のやける lastig. ¶ 人に世話をやかす iemand veel last bezorgen. ¶ 世話に砕ける duidelijke taal spreken. ¶ 世話場 huiselijk tooneel. ¶ 世話物 huiselijk drama. ¶ 世話なしの gemakkelijk; eenvoudig. ¶ 世話人 commissie; hulpcomité; tusschenpersoon. ¶ 世話女房 goede huisvrouw. ¶ 世話料 commissie; provisie. ¶ 世話やき bemoeial. ¶ 世話好 bemoeizucht; bemoeial (人). ¶ いらぬお世話だ ik heb je hulp niet noodig; bemoei je er niet mee.
bujutsu・撫恤
zn. hulp v.; onderstand m.
SUPPLEMENT (trefwoord)
san・さん
[samentrekking van sama 樣、様] (1) drukt respect of beleefdheid uit wanneer toegevoegd aan de naam of het beroep van een persoon. ¶ 田中さん Tanaka-san Meneer Tanaka. 課長さん Kachō-san. Afdelingshoofd; Chef. (2) drukt affectie uit wanneer toegevoegd aan namen van dieren en dergelijke. ¶ お家の中には、猫さんにとってどんな危険があるのかを、リストアップしてみました。 o-uchi no naka ni wa, neko-san ni totte donna kiken ga aru no ka wo, risuto-appu-shite mimashita. Ik heb een lijst gemaakt van welke gevaren er zijn voor ‘meneer de kat’ in z’n huis. NB uitgesproken als chan (ちゃん) is het een woord dat expliciet affectie of familiariteit uitdrukt bij zowel mensen als dieren ¶ 春子ちゃん。 Haruko-chan. Haruko. ¶ お姉ちゃん onee-chan [oudere] zus; zusje. ¶ おじいちゃんに買ってもらったんだー! Ojii-chan ni katte morattan daa! Opa heeft het voor mij gekocht! (3) drukt repect of beleefdheid uit wanneer toegevoegd aan een (zelfstandige vorm van) een woord dat met de ander in verband kan worden gebracht. ¶ お世話さん Osewa-san. Uw hulp; Uw zorg. ¶ ご苦労さまです。Gokurō-sama desu. Dank u wel voor uw inspanningen.
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <hulp>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
お手伝いotetsudai (1) hulp; bijstand; (2) help(st)er; hulpje; knecht; meid; dienstmeisje; [fig.] waterdrager
お陰 ; 御陰okage (1) het iets verschuldigd zijn aan iemand; het in het krijt staan bij iemand; (2) gunst; begunstiging; vriendelijkheid; genade; beschermheerschap; de genade des hemels; (3) hulp; bijstand; assistentie; behulpzame invloed; (4) steun; ondersteuning
世話sewa (1) zorg; hoede; behartiging; verzorging; ontferming; oppassing; hulp; (2) goede diensten; bijstand; vriendelijke bemoeienis; [i.h.b.] (welwillende) bemiddeling; [i.h.b.] voorspraak; (3) last; ongerief; ongemak; overlast; (4) leven van alledag; dagelijks leven van de gewone man; het alledaagse; het banale; (5) sewa [genre in de kabuki-toneelkunst of het jōruri-recitatief dat het dagelijks leven van de gewone man tot thematiek heeft]; (6) verstaanbare taal; gewoon taalgebruik; spraakgebruik; huis-; tuin- en keukentaal; Jip-en-Janneketaal; volksmond
人手hitode (1) andermans handen; (2) mankracht; (3) hulp; assistentie; bijstand
内助naijo hulp; bijstand door een echtgenote
副fuku (1) duplicaat; kopie; (2) [inform.] plaatsvervanger; substituant; plaatsvervuller; (3) [afk.] adv.; [afk.] bw. [afkorting van fukushi 副詞]; (4) vice-; onder-; sub-; substituut-; hulp-; assistent-; adjudant-; plaatsvervangend ~; loco-; [oneig.] waarnemend ~; (5) secundair ~; bij-; neven-; bijkomend ~; bijkomstig ~; ondergeschikt ~; tweede ~
力chikara (1) kracht; macht; energie; force; invloed; potentie; [i.h.b.] geweld; [volkst.] forsie; (2) sterkte; kracht; moed; (3) hulp; behulp; middelen; (4) kracht; inspanning; moeite; (5) vermogen; kunnen; capaciteit; bekwaamheid; vaardigheid
加担katan (1) hulp; ondersteuning; bijstand; steun; schraging; assistentie; steunverlening; (2) medewerking; deelname; betrokkenheid; engagement; (3) samenspanning; samenzwering; complot
助かりtasukari hulp; redding
助けtasuke (1) hulp; redding; (2) hulp; bijstand; assistentie
助っ人suketto helper; assistent; hulp
助力joryoku hulp; steun; bijstand; ondersteuning; assistentie; medewerking; steunverlening
助手者joshyushya (1) help(st)er; hulp; assistent(e); secondant; adjunct; handlanger; hulpkracht
助手joshyu (1) help(st)er; hulp; assistent(e); secondant; adjunct; handlanger; hulpkracht; (2) [m.b.t. universiteit] assistent; assistente; [i.h.b.] amanuensis
助手sukete (1) helper; assistent; hulp; (2) [sumo; veroud.] vicekampioen
助jo hulp-; adjunct-; co-; [afk.] adj.
幇助houjo (1) assistentie; bijstand; hulp; ondersteuning; steunverlening; (2) [jur.] handlangersdienst; medeplichtigheid
御世話 ; お世話osewa (1) hulp; bijstand; steun; (2) dienst; bemiddeling; interventie; tussenkomst; (3) last; overlast; moeite; inspanning; zorg; beslommering; (4) het dagelijks leven; de dagelijkse beslommeringen in het leven
心配shinpai (1) bezorgdheid; zorg; bekommering; bekommernis; ongerustheid; kommernis; kommer; muizenis; muizennest; kopzorg; beslommering; angstig; bang voorgevoel; beduchtheid; benauwdheid; (2) zorg; behartiging; hulp; ontferming; (3) bezorgd; ongerust; bekommerd; beducht; angstig; bang; benauwd; (4) kommerlijk; zorgelijk
応援ouen (1) hulp; steun; versterking; (2) aanmoediging
手伝いtetsudai (1) hulp; assistentie; (2) help(st)er; hulp; assistent(e)
手助けtedasuke hulp; bijstand; een helpende hand
手te (1) hand; [volkst.] jat; [inform.] klauw; krauwel; [Barg.] fietsen; (2) arm; (3) poot; [i.h.b.] voorpoot; (4) handvat; oor; (5) [meton.] hand; arbeidskracht; kracht; hulpkracht; hulp; helper; (6) [meton.] iems. handen; iems. bezit; (7) handschrift; schrift; (8) middel; truc; foefje; manoeuvre; techniek; (9) verwonding; wond; (10) [将棋の] zet; (11) [トランプの] hand; kaarten; (12) richting; kant; zijde; (13) soort; slag; merk; (14) vaardigheid; bekwaamheid; (15) betrekking; band; (16) hand-; handgemaakt; handgemaakte …; (17) hand-; meeneem-; (18) [~keiyōshi; keiyōdōshi] [beklemtonend voorvoegsel]; (19) in de richting van …; -waarts; (20) [noemt een zekere kwaliteit]; (21) [RYK~] -er [achtervoegsel waarmee nomina agentis gevormd worden]; (22) [maatwoord voor shogi-; schaakzetten]
扶助fujo steun; hulp; bijstand; ondersteuning; onderstand; bedeling
援助enjo hulp; ondersteuning; assistentie
援助するenjosuru helpen; bijstaan; ondersteunen; hulp; steun verlenen; assisteren; behulpzaam zijn
援護engo steun; ondersteuning; onderstand; hulp; backing; subventie
支援shien steun; ondersteuning; ruggensteun; steunverlening; onderstand; support; bijstand; hulp; assistentie; [fig.] stut; [fig.] schraging
救いsukui (1) hulp; bijstand; assistentie; (2) [rel.] redding; verlossing; zaligmaking
救助kyuujo redding; hulp; bevrijding; ontzet; ondersteuning
救恤kyuujutsu ondersteuning; hulp; onderstand; bijstand
救済kyuusai ondersteuning; onderstand; bijstand; hulp; steun; hulpbetoon; hulpverlening; [魂の] behoud
救護kyuugo hulp; hulpverlening; redding; ontzetting; ontzet; steun; steunverlening
救護するkyuugosuru redden; ontzetten; helpen; steunen; hulp; steun verlenen
枷kase (1) boei; kluister; (2) [fig.] last; belemmering; blok aan het been; handenbinder; (3) steen des aanstoots; aanleiding tot conflict; (4) [ton.] [俳優の] ondersteuning; hulp; attribuut; (5) [muz.] [三味線の] klem; beugel
祐yuu helpen; hulp; [i.h.b.] goddelijke redding
蔭in (a) lommer; schaduw; (b) verhullen; verbergen; (c) gunst; hulp; (d) familiebegunstiging; (e) weelderige groei
蔭kage (1) lommer; schaduw; (2) verborgene; achtergrond; (3) gunst; steun; bescherming; begunstiging; hulp
補ho (1) [wisk.] complementair; aanvullend; (2) assistent-; hulp-; … op proef; (a) aanvullen; (b) helpen; assistentie; (c) in een ambt aanstellen
補佐hosa (1) assistentie; steun; bijstand; hulp; medewerking; (2) assistent; helper; secondant; [i.h.b.] adviseur; raadgever
補助hojo (1) hulp; bijstand; assistentie; steun; aanvulling; (2) subsidie; subsidiëring; subventie; toelage; bijdrage; ondersteuning; tegemoetkoming; onderstand
計らいhakarai (1) oordeel; goedvinden; goeddunken; beschikking; (2) maatregel; goede diensten; bemiddeling; tussenkomst; hulp; voorzorgen; schikkingen
訪いtoburai (1) bezoek; visite; (2) geschenk tijdens een bezoek; (3) goede zorgen; bijstand; hulp
Tijd: 0.58 sec. jiten.nl: 9 treffers, warandict: 43 treffers (zoekopdracht: 'hulp', strategie: exact).
2005-2021