
日
蘭
蘭
辭
典
典
日蘭辭典+
日蘭辭典 (trefwoord)
kokoro・心
zn. hart o.; ziel v.; geest m.; innerlijk o.; inborst v. ¶ 心の狹い kleinzielig; bekrompen. ¶ 心が正しい het hart op de rechte plaats. ¶ 心を合わせ eens van zin. ¶ 心に印す in het hart griffen. ¶ 心を開く zijn hart openleggen. ¶ 心を入かへる zich beteren. ¶ 心から van ganscher harte. ¶ 心は in zijn hart; in den grond. ¶ 人の心を汲む zich verplaatsen in de gevoelens van een ander. ¶ 心ありげの vol beteekenis. ¶ 心をやすめる zich geruststellen. ¶ 心を引く aantrekken; verleiden. 心を落着ける tot bezinning komen. ¶ 心を用ゐる aandacht schenken aan. ¶ 心を盡す zijn best doen. ¶ 心置なく naar hartelust; ronduit (率直に); vrijelijk. ¶ 心の儘に geheel vrijwillig; uit vrijen wil.
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <innerlijk>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
インナーinnaa (1) [voetb.] binnenspeler; (2) ondergoed; onderkleding; onderkleren; (3) binnenst; binnen-; inwendig; innerlijk
内々nainai (1) discretie; terughoudendheid; beslotenheid; (2) het inwendige; innerlijke; (3) discreet; privé; besloten; (4) innerlijk; in gemoede
内方naihou (1) binnenkant; binnenste; [~の] innerlijk; inwendig; (2) [hon.] mevrouw; uw echtgenote
内界naikai (1) innerlijke wereld; binnenwereld; (2) innerlijk leven; gevoelswereld; (3) [boeddh.] gemoed; innerlijk; binnenste; manas; cetas; (4) [boeddh.] rijk van het geestesleven; ādhyātmika
内面のnaimenno innerlijk; inwendig; [~苦悩] mentaal; psychisch
内面的naimenteki inwendig; innerlijk; intern; binnenst; binnen-
内uchi (1) binnenkant; [の~に] binnen; in; (2) [の~に] tijdens; terwijl; gedurende; [その~に] onderwijl; (3) [の~] onder; te midden van; (4) [~に] inwendig; vanbinnen; in het hart; in het gemoed; innerlijk; intern; (5) keizerlijk paleis; hof; (6) keizer; tenno; mikado; (7) echtgenote; echtgenoot; wederhelft; (8) [boeddh.] ons geloof; het boeddhisme; (9) ik; wij; [~の] mijn; ons
奥oku (1) binnenste; innerlijk; hart; diep; diepste; (2) achterste deel; achterkant; (3) echtgenote [afkorting van okusan 奥さん]
心密かにkokorohisokani heimelijk; in het geheim; stiekem; innerlijk; inwendig; van binnen; diep in z'n hart
心kokoro (1) geest; ziel; (2) hart; innerlijk; inborst; aard; karakter; (3) gevoel; gevoelens; emotie; sentiment; hartstocht; (4) hartelijkheid; cordialiteit; warmte; vriendelijkheid; oprechtheid; eerlijkheid; (5) sympathie; genegenheid; medegevoel; deelneming; (6) aandacht; attentie; interesse; belangstelling; (7) geheugen; memorie; herinneringsvermogen; (8) wil; wilskracht; (9) intentie; bedoeling; (10) stemming; humeur; gemoedsgesteldheid; (11) betekenis; ware betekenis; zin; antwoord; het waarom
腑fu (1) ingewanden; inwendige organen; geweide; gewei; (2) hart; gemoed; (a) ingewanden; inwendige organen; (b) gemoed; innerlijk
裏ura (1) achtergedeelte; achterste deel; achterkant; (2) keerzijde; andere kant; ommezijde; onderkant; binnenkant; [貨幣の] muntzijde; (3) tegengestelde; tegendeel; (4) [衣服の] voering; (5) [足; 靴の] zool; ondervlak; (6) binnenste; hart; gemoed; innerlijk; (7) [honkb.] tweede helft van een inning
Tijd: 0.49 sec. jiten.nl: 2 treffers, warandict: 12 treffers (zoekopdracht: 'innerlijk', strategie: exact).
2005-2023