
日
蘭
蘭
辭
典
典
日蘭辭典+
日蘭辭典 (trefwoord)
aterareru・當てられる
(当てられる) geraakt worden; onder den invloed zijn van; vergiftigd zijn door. ataru も見よ.
chikara・力
zn. (1) [力] kracht v. (2) [權力] macht v.; invloed m. (3) [能力] bekwaamheid v.; vermogen o. (4) [效果] doeltreffendheid v.; doelmatigheid v. (5) [助力] steun m. (6) [氣力] energie v.; geestkracht v. (7) [語勢] nadruk m.; klem v. ¶ 力の及ぶ限り naar zijn beste vermogen. ¶ 力に任せて uit alle macht. ¶ 人の力になる iemand tot steun zijn. ¶ 力を籠めて言ふ met nadruk zeggen. ¶ 力を落す den moed verliezen. ¶ 之に力を得て hierdoor aangemoedigd. ¶ 力の不滅 behoud van arbeidsvermogen. ¶ 熱の力 calorische energie.
jōzuru・乘ずる
(乘じる、乗じる、乗ずる) t.w. (1) [かける] vermenigvuldigen. i.w. (2) [つけこむ] gebruik maken van; zich bedienen van; gelegenheid aangrijpen. ¶ に乘じて bij gelegenheid van; onder den invloed van. ¶ 六に六を乘ずると三十六となる zes-maal zes is zes en dertig; 6×6=36.
SUPPLEMENT (trefwoord)
shōrisha・勝利者
zn. winnaar; overwinnaar; veroveraar. ¶ 群集は勝利者を歓呼して迎えた。 Gunshū wa shōrisha wo kankoshite mukaeta. De menigte verwelkomde de winnaar met gejuig. (TTC) ¶ 最終の勝利者は後白河であったが、両乱を通じて武士を利用したため、その後の武士の台頭を許すこととなった。 Saishū no shōrisha wa Goshirakawa de atta ga, ryōran wo tsūjite bushi wo riyōshita tame, sonogo no bushi no taitō wo yurusu koto to natta. De uiteindelijke winnaar was Goshirakawa, maar omdat hij bij de oorlogen gebruik had gemaakt van Samurai stond dit later die Samurai toe politieke invloed te verkrijgen. (BCWK)
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <invloed>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
ウエートueeto (1) gewicht; zwaarte; (2) gewicht; gewichtigheid; belang; invloed; aanzien; nadruk; klemtoon
作用sayou (1) werking; actie; proces; functie; (2) invloed; effect
力chikara (1) kracht; macht; energie; force; invloed; potentie; [i.h.b.] geweld; [volkst.] forsie; (2) sterkte; kracht; moed; (3) hulp; behulp; middelen; (4) kracht; inspanning; moeite; (5) vermogen; kunnen; capaciteit; bekwaamheid; vaardigheid
加減kagen (1) het optellen en aftrekken; (2) toegeving; (3) de mate van ~; (4) smaak(toevoeging); kruiding; (5) aanpassing; (6) invloed; (7) gezondheidstoestand; conditie; (8) kans; (bij) toeval
勢いikioi (1) kracht; (2) energie; vitaliteit; gezondheid; zwier; gedrevenheid; (3) macht; invloed; gezag; autoriteit; (4) drang; vaart; impuls; impetus; prikkel; (5) natuurlijke gang van zaken; loop der dingen; tendens; trend; (6) strekking; stemming; toon; (7) vanzelfsprekend; daaruit volgend; als natuurlijk gevolg; voortvloeiend; onvermijdelijk; noodzakelijk; volgens de natuurlijke gang der zaken
勢力seiryoku macht; kracht; sterkte; invloed; influentie; overwicht
威i (1) ontzag; indrukwekkendheid; majesteit; gezag; invloed; autoriteit; macht; prestige; (2) waardigheid; (a) intimideren; vrees doen voelen; (b) ontzagwekkend; plechtig
幅haba (1) breedte; wijdte; omvang; [布地の] baan; (2) marge; verschil; speelruimte; (3) ruimte; speling; [w.g.] latitude; vrijheid; (4) invloed; overwicht
影響eikyou invloed; inwerking; influentie; impact; effect; uitwerking; repercussie; weerslag; beïnvloeding
影響するeikyousuru beïnvloeden; invloed; impact; (uit)werking; effect hebben; van invloed zijn; influenceren; inwerken op; werken op; vermogen; [w.g.] influeren
影響力eikyouryoku invloed; macht; impact; gewicht; belangrijkheid
感化kanka (1) beïnvloeding; invloed; inspiratie; (2) tuchtiging; heropvoeding; verbetering
感染kansen (1) infectie; besmetting; ontsteking; contagie; (2) (negatieve) beïnvloeding; (slechte; besmettelijke) invloed; [fig.] verderf
憚るhabakaru (1) [外聞を] beducht zijn voor; duchten; schromen; ontzien; vrezen; schuwen; bang zijn te; terugschrikken; vermijden; mijden; zich generen; terughoudend zijn; aarzelen; scrupules hebben; (2) moeizaam vorderen; (3) gewichtig doen; grootdoen; zich nadrukkelijk doen gelden; invloed; macht uitoefenen; de baas spelen; (4) woekeren; om zich heen grijpen; zich verbreiden
権力kenryoku macht; autoriteit; invloed; gezag
権勢kensei macht; invloed; autoriteit
波ha (1) [maatwoord voor golfbewegingen]; (a) golf; (b) [nat.] golf; (c) [fig.] golf; invloed
煽りaori (1) [風の] windstoot; windvlaag; vlaag; windinvloed; zuiging; (2) invloed; effect; weerslag; terugslag; (3) aansporing; aanzetting; aanstichting; instigatie; beïnvloeding; [i.h.b.] intimidatie; (4) [theat.] gesticulatie met waaier waarmee de portier toeschouwers tracht te lokken; (5) [m.b.t. leeuwendans] romp van de leeuw; (6) wan om graankorrels op gewicht te sorteren; (7) [foto.] tilt; tilling; (8) [m.b.t. tijdschrift; krant] als teaser bedoelde inleiding tot een artikel; (9) [beurst.] manipulatie van de koers; markt; (10) het bumperkleven
重みomomi (1) gewicht; zwaarte; (2) belang; gewichtigheid; belangrijkheid; lading; invloed; aanzien
関係kankei (1) relatie; betrekking; verhouding; verwantschap; verband; bemoeienis; bemoeiing; (2) deelname; aandeel; (3) invloed; (4) (seksuele) relatie; omgang
響き ; 響hibiki (1) geluid; klank; galm; gegalm; (2) weergalm; weerklank; resonantie; nagalm; naklank; echo; reverberatie; (3) invloed; weerslag; effect; werking
Tijd: 0.5 sec. jiten.nl: 7 treffers, warandict: 21 treffers (zoekopdracht: 'invloed', strategie: exact).
2005-2023