
日
蘭
蘭
辭
典
典
日蘭辭典+
日蘭辭典 (trefwoord)
bakari・ばかり
(許り、ばっかり) bw. (1) [凡そ] ongeveer; omstreeks. (s) [のみ] slechts; alleen maar; niet meer dan. (3) [やっと] nu; juist. (4) [さも] als of. (5) [殆んど] bijna; nagenoeg. ¶ 三年許り以前 een jaar of drie geleden. ¶ 一千圓許り ongeveer duizend yen. ¶ あの人にばかり話した ik het het alleen maar aan hem verteld. ¶ ばかりでなく niet alleen ...... maar. ¶ 英語ばかりでなく佛語も話す hij spreekt niet alleen Engelsch maar ook Fransch.
honte・本手
zn. (1) [正法] de juiste methode v. (2) [奥の手] troefkaart (切札) v.
seikaku・正確
kōjiki・好時機
seikai・正解
zn. goede oplossing v.
SUPPLEMENT (trefwoord)
seikai・正解
(znw) (1) het juiste antwoord; de juiste verklaring [interpretatie]; correct; juist; goed. ¶ 正解をまるで囲みなさい。 Seikai wo maru de kakominasai. Omcirkel het juiste antwoord alsjeblieft. (TTC) ¶ そっか!!それが正解だよね Sokka! Sore ga seika da yo ne! Ja toch! Zo is het toch! (twitter) (2) (als evaluatie achteraf) de juiste beslissing; de juiste keuze. ¶ 雨がどんどんひどくなっていく。今日は出かけなくて正解だった。 Ame ga dondon hidoku natte iku. Kyō wa dekakenakute seikai datta. De regen wordt steeds erger. Ik ben blij dat we niet weg zijn gegaan. (yamasv)
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <juist>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
きちっとkichitto (1) netjes; keurig; (2) nauwkeurig; precies; exact; stipt; accuraat; juist
きっちりkitchiri (1) tot in de puntjes; keurig; netjes; perfect; (2) stipt; precies; exact; juist; punctueel; klokslag; op de minuut af
こそkoso (1) [nadrukpartikel] net; precies; juist; uitgerekend; bij uitstek; in het bijzonder; (2) [concessief partikel dat een contrast voorafgaat]; (3) [nadrukpartikel dat een onvoltooid gelaten zin besluit (aposiopesis)]
ちゃんとしたchantoshita keurig; ordelijk; geordend; net; gepast; passend; juist; fatsoenlijk; welvoeglijk; betamelijk; [~職業] vast; [~妻] wettig
はあhaa (1) ja; mmm [als bevestiging]; (2) hè?; wat?; wablief?; (3) a!; ha!; ach!; tjonge; wel wel; hé; hm; poe; nou ja [brengt een gevoel van verrassing; verbazing; bewondering; verwarring e.d. tot uitdrukking]; (4) juist; precies; inderdaad; ik begrijp het; goed dan; nou goed
ぴたりpitari (1) zonder tussenruimte; hecht; dicht; strak; nauwsluitend; vlak (tegen); naadloos [op elkaar aansluiten]; potdicht; hermetisch; (2) precies; net; perfect; krek; exact; juist; op de kop af; geknipt; als gegoten; (3) plots; ineens; opeens; plotseling; abrupt; op slag
ぴったりしたpittarishita (1) juist; gepast; geschikt; geëigend; passend; (2) dicht; spannend; strak; nauw; nauwsluitend; strakgespannen; krap; hermetisch; [veroud.] streng
ぴったりのpittarino juist; gepast; geschikt; geëigend; passend
ぽっきりpokkiri (1) met een knak; (2) [千円~で] precies; op de kop af; juist; noch min noch meer dan
やっとyatto (1) na lange tijd; uiteindelijk; ten langen leste; ten slotte; eindelijk; (2) moeizaam; met veel moeite; met inspanning; (3) amper; maar net; juist; nipt; ternauwernood; nauwelijks; op het nippertje; met de hakken over de sloot; met hangen en wurgen
ろくなrokuna (1) [~…ない] voldoende; genoeg; degelijk; deugdelijk; keurig; behoorlijk; fatsoenlijk; noemenswaardig; meldenswaard; (2) [~…ない] goed; juist
ピッタリpittari (1) zonder tussenruimte; hecht; dicht; strak; nauwsluitend; vlak (tegen); naadloos [op elkaar aansluiten]; potdicht; hermetisch; (2) precies; net; perfect; krek; exact; keurig; juist; op de kop af; geknipt; (3) plots [afgelopen]; ineens; opeens [tot stilstand gekomen]; plotseling; abrupt; op slag
丁度choudo (1) net; juist; precies; exact; pal; stipt; prompt; [volkst.] pront; [m.b.t. uur] klokslag; op de kop af; op de minuut af; blank; sec; (2) net; pas; (3) net; precies als
余っ程yoppodo (1) verreweg; veruit; in hoge; grote mate; zeer; (2) [~…うかと思った] bijna; op het punt; [Belg.N.] ei zo na; (3) net goed; precies passend; juist; (4) bijna; ongeveer; (5) buitengewoon; bijzonder; (6) overdreven; onmatig; extreem; excessief; buitensporig
即ち ; 則ち ; 乃ち ; 輒ち ; 便ちsunawachi (1) namelijk; met andere woorden; ofwel; oftewel; dat is; te weten; dat wil zeggen; dat betekent; en wel; wel te verstaan; tenminste; id est; hoc est; videlicet; [afk.] nl.; [afk.] m.a.w.; [afk.] d.i.; [afk.] t.w.; [afk.] d.w.z.; [afk.] i.e.; [afk.] h.e.; [afk.] vdt.; (2) net; precies; juist; krek; exact; helemaal; niets dan; alleen maar; zonder meer; (3) (en) dan; vervolgens; (meteen) daarop; (onmiddellijk) daarna
好い加減iikagen (1) gematigd; matig; (2) juist; gepast; geschikt; passend; adequaat; aangewezen; geëigend; (3) lukraak; willekeurig; ongegrond; ongefundeerd; gratuit; boud; (4) niet erg overtuigend; twijfelachtig; onvolkomen; halfslachtig; half; halfbakken; met de Franse slag gedaan; lauw; mat; lauwhartig; niet erg enthousiast; halfhartig; vrijblijvend; vaag; onbestemd; een slag om de arm houdend; onzorgvuldig; zozo; maar net aan; (5) enigszins; tamelijk; redelijk; nogal; vrij
好い加減なiikagenna (1) gematigd; matig; (2) juist; gepast; geschikt; passend; adequaat; aangewezen; geëigend; (3) lukraak; willekeurig; ongegrond; ongefundeerd; gratuit; boud; (4) niet erg overtuigend; twijfelachtig; onvolkomen; halfslachtig; half; halfbakken; met de Franse slag (gedaan); lauw; mat; lauwhartig; niet erg enthousiast; halfhartig; vrijblijvend; vaag; onbestemd; een slag om de arm houdend; onzorgvuldig
好い加減にiikagenni (1) gematigd; matig; met mate; met matigheid; (2) juist; gepast; passend; adequaat; behoorlijk; voegzaam; (3) op goed geluk (af); lukraak; er maar op los; in het wilde weg; op de tast; op de gok; op de pof; zomaar wat; willekeurig; ongegrond; ongefundeerd; zonder grond; zonder (enige) basis; (4) niet erg overtuigend; halfslachtig; lauw; niet erg enthousiast; met de Franse slag; halfhartig; vrijblijvend; een slag om de arm houdend; onzorgvuldig; zozo; maar net aan
妥当datou (1) terechtheid; gepastheid; juistheid; passendheid; billijkheid; gerechtvaardigdheid; adequatie; toepasselijkheid; passendheid; geëigendheid; geschiktheid; gegrondheid; steekhoudendheid; [veroud.] validiteit; (2) terecht; gepast; aangewezen; juist; billijk; gerechtvaardigd; adequaat; toepasselijk; passend; geëigend; geschikt; gegrond; steekhoudend; valabel; [veroud.] valide
妥当なdatouna terecht; gepast; aangewezen; juist; billijk; gerechtvaardigd; adequaat; toepasselijk; passend; geëigend; geschikt; gegrond; steekhoudend; valabel; [veroud.] valide
宜gi (1) het passend-zijn; het geschikt-zijn; passendheid; geschiktheid; (a) geschikt; passend; gepast; goed; juist
実にgeni (1) echt; werkelijk; waarlijk; inderdaad; juist; precies; exact; (2) klopt; akkoord; wat je zegt; zeg dat wel; bravo; hulde
当たり前のatarimaeno (1) passend; juist; gepast; fair; billijk; behoorlijk; [~罰] verdiend; (2) gegrond; terecht; gerechtvaardigd; verantwoord; logisch; redelijk; rechtmatig; vanzelfsprekend; (3) normaal; natuurlijk; gewoon; gebruikelijk
当然のtouzenno rechtvaardig; fair; eerlijk; billijk; verdiend; passend; juist; gepast; terecht; rechtmatig; gerechtvaardigd; natuurlijk; logisch; vanzelfsprekend
御意gyoi (1) [hon.] (uw) gedachte; mening; inzicht; intentie; goeddunken; wil; wens; (2) [hon.] (uw) instructie; aanwijzing; bevel; (3) tot uw orders!; zoals u wenst; zoals u wil; (4) juist!; precies!; inderdaad; net wat u zegt; gelijk heeft u!
恰もatakamo (1) [~…のようだ; のごとし] net als; alsof; zo goed als; als het ware; om zo te zeggen; [Belg.N.] omzeggens; (2) [時~] juist; precies dan; net op dat moment; net toen
成る程 ; 成程naruhodo (1) inderdaad; echt; (daad)werkelijk; wel degelijk; waarachtig; [inform.] warempel; waarlijk; zowaar; (2) precies; volledig akkoord; wat je zegt; juist!; dat klopt; zo denk ik er ook over; zeg dat wel
折しもorishimo juist; net op dat moment; net toen
摩れ摩れにsuresureni (1) rakelings; strijkelings; [w.g.] roerlings; [gew.] scheerlings; (2) op het nippertje; nog net; juist; net op tijd; met de hakken over de sloot; kantje boord; op het nipje; op het randje; op; bij het kantje (af); bij het walletje langs; [w.g.] bij het kantje langs; [w.g.] langs ’t kantje heen; kielekiele; inter gladium et jugulum; inter pontem et fontem
有りの儘にarinomamanoni zoals het is; sec; objectief; exact; precies; juist; eerlijk; ongelogen; oprecht; onverbloemd; onopgesmukt; onverholen; naakt; zonder meer; [Belg.N.; spreekt.] effenaf
有りの儘のarinomamano sec; objectief; exact; precies; juist; eerlijk; getrouw; ongelogen; oprecht; onverbloemd; onopgesmukt; onomwonden; onverholen; naakt; bloot; louter; ~ zoals het is; ~ zoals het er ligt; ~ op zichzelf; ~ zonder meer
本当のhontouno (1) echt; waar; waarachtig; werkelijk; feitelijk; eigenlijk; wezenlijk; effectief; reëel; onvervalst; authentiek; natuurlijk; (2) juist; correct; precies
正しいtadashii (1) correct; juist; goed; zuiver; waar; recht; [m.b.t. antwoord e.d.] kloppend; (2) correct; juist; gepast; aangewezen; terecht; passend; gerecht; billijk; gerechtvaardigd; rechtmatig; (3) braaf; goed; deugdzaam; rechtschapen
正に; 当に; 応に; 方に; 将にmasani (1) precies; juist; exact; net; (2) zeker; waarachtig; heus; echt; waarlijk; inderdaad; voorzeker; voorwaar; regelrecht; (3) net nu; op de kop af; thans; op het punt [staan te]; op de rand [staan van]; (4) in goede orde; naar behoren; behoorlijk
正当なseitouna (1) eerlijk; fatsoenlijk; fair; billijk; schappelijk; rechtvaardig; redelijk; (2) gepast; aangewezen; passend; juist; gerechtvaardigd; gewettigd; adequaat; geëigend; geschikt; geijkt; gegrond; steekhoudend; valabel; legitiem; verantwoord; [veroud.] valide
正当seitou (1) eerlijk; billijk; fair; schappelijk; redelijk; rechtvaardig; fatsoenlijk; (2) gepast; aangewezen; passend; juist; gerechtvaardigd; gewettigd; adequaat; geëigend; geschikt; geijkt; gegrond; steekhoudend; valabel; legitiem; verantwoord; [veroud.] valide
正確seikaku correct; accuraat; juist; exact; stipt; precies; nauwkeurig; zuiver; punctueel; secuur; trefzeker
正確なseikakuna correct; accuraat; juist; exact; stipt; precies; nauwkeurig; zuiver; punctueel; secuur; trefzeker
正確にseikakuni correct; accuraat; juist; exact; stipt; precies; nauwkeurig; zuiver; punctueel; secuur; trefzeker
正面にmatomoni (1) rechtstreeks; direct; zonder omwegen; strak; vlak in het gezicht; vlakaf; pal; rechtuit; rechttoe rechtaan; (2) fatsoenlijk; correct; degelijk; eerlijk; netjes; juist
正sei (1) correctheid; juistheid; (2) het officiële; (3) hoofd; overste; (4) [wisk.] positief; groter dan nul zijn; (5) [nat.] positief geladen zijn; (6) [fil.] these; (7) tien tot de veertigste macht; (a) correct; juist; (b) verbeteren; corrigeren; (c) regelmatig zijn; (d) precies; exact; (e) jaarbegin; nieuwjaar; (f) belangrijkste; hoofd; (g) wezenlijk; legitiem; (h) chef; (i) [wisk.] positief; groter dan nul zijn
漸うyouyou (1) met de tijd; mettertijd; na verloop van tijd; op den duur; gaandeweg; allengs; in de loop der tijd; geleidelijk aan; met kleine beetjes; hoe langer hoe meer; (2) stilaan; langzamerhand; aanstonds; zo dadelijk; (3) amper; met moeite; ternauwernood; maar net; juist; ternauwernood; op het nippertje; op de een of andere manier; ergens; (4) al; reeds
然りshikari (1) zo zijn; (2) dat klopt; dat is juist; jazeker; zeker; ja; inderdaad; juist; precies; absoluut
然るべきshikarubeki (1) geëigend; aangewezen; passend; gepast; toepasselijk; juist; geschikt; behoorlijk; (2) […て~] voordehandliggend; terecht; logisch; billijk; vanzelfsprekend; [Belg.N.] evident; (3) voorbestemd; gedoodverfd; te verwachten; (4) mogelijk; aannemelijk; plausibel; (5) voortreffelijk; uitstekend; prima; degelijk
直ぐsugu (1) eerlijk; oprecht; waarachtig; integer; fair; (2) meteen; onmiddellijk; ogenblikkelijk; direct; zo; gelijk; dadelijk; onverwijld; schielijk; in een oogwenk; in ééeen tel; [veroud.] subiet; terstond; aanstonds; [form.] fluks; prompt; acuut; stante pede; zonder verwijl; à la minute; op stel en sprong; op een-twee-drie; binnen de kortste keren; in een mum van tijd; in een wip; in een ommezien; cito; [inform.] er vlak bovenop; (3) gauw; spoedig; binnenkort; zo meteen; eerdaags; [form.] dra; [form.] eerlang [in de constructie mō sugu もうすぐ]; (4) vlak; pal; net; juist; recht
真ma (1) het ware; waarheid; werkelijkheid; (2) oprecht ~; eerlijk ~; rechtvaardig ~; waar ~; (3) recht ~; juist ~; vlak ~; precies ~; exact ~; puur ~; zuiver ~; (4) gewone ~; echte ~ [prefix voor planten- en dierennamen]
確か ; 慥かtashika (1) zeker; vaststaand; positief; afdoend; gewis; verzekerd; onomstotelijk; onweerlegbaar; ontegenzeglijk; ontwijfelbaar; onmiskenbaar; onbetwistbaar; pertinent; (2) betrouwbaar; te vertrouwen; geaccrediteerd; gewaarborgd; solide; gedegen; authentiek; onfeilbaar; nimmer falend; feilloos; (3) [i.c.m. 頭; 気 e.d.] gezond; o.k.; degelijk; wel; in orde; (4) exact; precies; juist; nauwkeurig; (5) zeker; beslist; vast (en zeker); stellig; natuurlijk; inderdaad; toegegeven; ongetwijfeld; met zekerheid; zonder twijfel; naar alle waarschijnlijkheid; gegarandeerd; voorwaar; welzeker; zonder mankeren; [form.] voorzeker; weliswaar; (6) als ik (het) me goed herinner; als ik het wel heb; ik geloof; meen; denk; ik maak me sterk
確かな; 慥かなtashikana (1) zeker; vaststaand; positief; afdoend; gewis; verzekerd; onomstotelijk; onweerlegbaar; ontegenzeglijk; ontwijfelbaar; onmiskenbaar; onbetwistbaar; pertinent; (2) betrouwbaar; te vertrouwen; geaccrediteerd; gewaarborgd; solide; gedegen; authentiek; onfeilbaar; nimmer falend; feilloos; (3) [m.b.t. 頭; 気] gezond; degelijk; (4) exact; precies; juist; nauwkeurig
程好いhodoyoi (1) juist; passend; geschikt; gunstig; (vrij) goed; (2) matig; gematigd; redelijk
穏当ontou (1) redelijk; gepast; aanvaardbaar; passend; betamelijk; juist; geschikt; toepasselijk; (2) volgzaam; gedwee
良い ; 善い ; 好い ; 吉い ; 佳い ; 快いyoi (1) goed; juist; correct; (2) goed; knap; uitstekend; mooi; welgevallig; (3) geschikt; passend; (4) acceptabel; aanvaardbaar; geoorloofd; (5) makkelijk te ~; eenvoudig
許りbakari (1) […~] [drukt een beperking; begrenzing uit] slechts; alleen maar; enkel; (2) […~] [drukt een benadering uit] zo'n …; zowat …; ongeveer …; omtrent …; rond de …; om en bij de …; … of zo; (3) […たばかりに] [drukt met nadruk een reden uit] door; wegens; (4) […(ぬ/ん)ばかり] [drukt een toestand uit die elk moment kan gebeuren] op het punt …; (5) […たばかり] [drukt een handeling uit die pas voltooid is] net; pas; juist; (6) […とばかり/とばかりに] [drukt een beklemtoning uit]
適切tekisetsu (1) gepastheid; geschiktheid; juistheid; adequatie; aangewezenheid; toepasselijkheid; raakheid; relevantie; pertinentie; (2) gepast; passend; juist; geschikt; behoorlijk; geëigend; adequaat; aangewezen; voegzaam; toepasselijk; treffend; raak; relevant; afdoend; pertinent; naar behoren; naar den eis
適切なtekisetsuna gepast; passend; juist; geschikt; geknipt; geëigend; adequaat; aangewezen; voegzaam; toepasselijk; treffend; raak; ad rem; relevant; afdoend; pertinent
適宜tekigi geschikt; gepast; passend; toepasselijk; aangewezen; gelegen; juist
適宜なtekigina geschikt; gepast; passend; toepasselijk; aangewezen; gelegen; juist
適当tekitou (1) geschiktheid; gepastheid; toepasselijkheid; (2) gepast; geschikt; passend; voegzaam; toepasselijk; geëigend; aangewezen; adequaat; treffend; juist; billijk; (3) gepast; juist schikkend; niet overdreven; vrijblijvend; neutraal
適当なtekitouna (1) gepast; geschikt; passend; voegzaam; toepasselijk; geëigend; aangewezen; adequaat; treffend; juist; billijk; (2) gepast; juist schikkend; niet overdreven; vrijblijvend; neutraal
適正tekisei passend; billijk; redelijk; schappelijk; fair; geschikt; juist; correct; terecht
Tijd: 0.48 sec. jiten.nl: 12 treffers, warandict: 59 treffers (zoekopdracht: 'juist', strategie: exact).
2005-2023