RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <langzaam>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
De weergave van het Japans van de resultaten hieronder is gespeld in een vorm van
waapuro-spelling. De spelling komt overeen met de originele spelling in
hiragana in het Japans. De verschillen met de
Hepburn-spelling van de overige resultaten zijn eenvoudig:
spelling |
uitspraak |
uu |
lang aangehouden /oe/ (Hepburn spelling: ū) |
ou |
lang aangehouden /o/ (Hepburn spelling: ō) |
(soms, als in 酔う you "dronken zijn") uitspraak: /o/ + /oe/ |
ei |
lang aangehouden /ee/ (dit is identiek in Hepburn spelling) |
ha |
/ha/ (identiek aan Nederlands en Hepburn spelling) |
alleen voor het partikel は: uitspraak /wa/ |
he |
/he/ (identiek aan Nederlands en Hepburn spelling |
alleen voor het partikel へ: uitspraak /e/ |
[verberg]
とろいtoroi (1) [pej.] dom; stom; suf; (2) traag (van begrip); langzaam; sloom; (3) [火が] zwak; flauw
のろのろnoronoro traag; langzaam; sloom; met een slakkengang; loom; log
まだまだmadamada (1) nog steeds; (2) nog …er; daarnaast nog; [~だ] men is er nog lang niet; er is nog een lange weg af te leggen; het laat nog veel te wensen over; (3) traag; moeizaam; langzaam; talmend
もたもたmotamota traag; sloom; langzaam; dralend; temerig; talmachtig; inefficiënt
ゆっくりyukkuri (1) kalm; rustig; op zijn gemak; kalmpjes; bedaard; gelaten; ontspannen; relaxed; (2) langzaam; ongehaast; traag; traagjes; (3) ruimschoots; ruim; rijkelijk; genoeg; (meer dan) voldoende; uitvoerig; volop; [tijd] zat; comfortabel
ゆっくりとyukkurito (1) kalm; rustig; op zijn gemak; kalmpjes; bedaard; gelaten; ontspannen; relaxed; (2) langzaam; ongehaast; traag; traagjes; (3) ruimschoots; ruim; rijkelijk; genoeg; (meer dan) voldoende; uitvoerig; volop; [tijd] zat; comfortabel
スローsuroo (1) worp; (2) [plantk.] sleedoorn; Prunus spinosa; (3) traag; langzaam
レントrento (1) grote vasten; veertigdaagse vasten; (2) [muz.] lento; langzaam
徐々にjojoni langzaam; langzaamaan; geleidelijk (aan); langzamerhand; gaandeweg; van lieverlee; stilaan; stilletjes; kalm; stapsgewijze; stap voor stap; beetje bij beetje; bij beetjes; bij stukjes en bij beetjes; zoetjesaan; zoetjes; zachtjesaan; zachtjes; allengs
徐行するjokousuru (1) langzaam; stapvoets; zachtjes rijden; zich traag voortbewegen; kruipen; (2) langzaam; langzamer; zachter gaan rijden; snelheid minderen; verminderen; gas terugnemen; z'n gang vertragen
怠いdarui lui; traag; loom; langzaam; futloos; lusteloos; sloom; moe; mat; languissant; doezelig; krachteloos; slap; suf; dof; duf; versuft; sufferig; suffig
没分暁botsubungyou langzaam; traag van begrip; dom; simpel; stom; onnozel
稍; 漸yaya (1) enigszins; enigermate; wat; een beetje; lichtelijk; min of meer; ietsje; (2) eventjes; effen; (3) (zo) nu en dan; soms; [het gebeurt] wel eens; (4) langzaam; bij beetjes; geleidelijk; (5) uiteindelijk; (6) hallo; hé; hé daar; jij daar; hola [gebruikt wanneer men mensen roept]; (7) o!; oei; (o) jee; lieve help; o god; gos; sjonge [onwillekeurige uiting bij een verrassing; of wanneer plotseling iets iemand te binnen schiet]
緩々yuruyuru (1) traag; langzaam; ongehaast; lijzig; (2) ontspannen; op z'n gemak; kalmpjes; niet gejaagd; (3) slap; zacht; buigzaam; (4) [髪の毛が] weelderig; (5) uitgestrekt; omvangrijk; uitgebreid; (6) slobberig; flodderig; (7) waterig; (8) rustig; vredig; kalm
緩くyuruku (1) losjes; (2) soepel; coulant; mild; gul; royaal; (3) langzaam; traag
緩慢 ; 寛慢kanman traag; langzaam; talmend; laks; sloom; loom; futloos; mat; slap; flauw
緩慢な ; 寛慢なkanmanna traag; langzaam; talmend; laks; sloom; loom; futloos; mat; slap; flauw
血の巡りの悪いchinomegurinowarui traag; dom; loom; sloom; langzaam; onintelligent; stompzinnig; hardleers
遅々chichi (1) [仕事が] traag; langzaam; loom; sloom; log; [gew.] lijzig; (2) [春の日が] kalm; luilekker; rustig; mild; (3) laat; verlaat; tardief; vertraagd; opgehouden; met vertraging; oponthoud; achterblijvend; talmachtig; treuzelig
遅々たるchichitaru langzaam; traag; sloom; achterblijvend
遅々としたchichitoshita langzaam; traag; sloom; achterblijvend
遅々としてchichitoshite langzaam; traag; sloom; traagjes; als een schildpad
遅いosoi (1) laat; te laat; met vertraging; vertraagd; (2) langzaam; traag; (3) traag van begrip
鈍don (1) domheid; traagheid; langzaamheid; botheid; dufheid; sufheid; sloomheid; stompzinnigheid; (2) dwaasheid; stomheid; (3) dom; traag; langzaam; bot; duf; suf; sloom; stompzinnig; (4) dwaas; stom; (a) bot; stomp; (b) sloom; dof; (c) afstomping; (d) traag; (e) [meetk.] stomp
鈍いnibui (1) bot; stomp; afgestompt; (2) traag [van handelen; begrip enz.]; sloom; langzaam; stompzinnig; dom; suf; inert; (3) dof [van geluid; licht]; mat
鈍いnoroi (1) traag; mat; langzaam; loom; [i.h.b.] dom; (2) vrouwenziek; meisjesgek