日蘭辭典+

83 resultaten voor ‘leven’
日蘭辭典 (trefwoord)
seikatsu生活
zn. leven o.; bestaan o. ¶ 現實生活 het werkelijke leven. ¶ 私的生活 privé leven.¶ 悲慘な生活 ellendig bestaan. ¶ からへの生活 een leven van de hand in den tand. ¶ 生活する leven; bestaan; in zijn onderhoud voorzien. ¶ 生活費 kosten van levensonderhoud. ¶ 生活狀態 levensomstandigheden. ¶ 生活力 levenskracht; vitaliteit.¶ 生活體 levend wezen; organisme. ¶ 生活程度 levensstandaard. ¶ 扶助を受けて生活する bestaan van liefdadigheid. ¶ 生活を一新する een nieuw leven beginnen; zijn leven beteren.
jinsei人生
abunaku危く
(危なく) bw. (1) [危險] gevaarlijk. (2) [殆ど] bijna; op het punt van. ¶ 危くなる gevaar loopen. ¶ 危くする op het spel zetten; wagen. ¶ 命を危くして met gevaar voor zijn leven; met levensgevaar.
ankyo suru安居する
aratame改め
t.w. (1) [改善] verbeteren. (2) [改新] vernieuwen. (3) [變更] veranderen; wijzigen; hervormen (根本より變へる). (4) [調査] nakijken; onderzoeken. (5) [再び] opnieuw; nog eens. ¶ 身を改める zijn leven beteren. ¶ 規則を改める bepalingen herzien. ¶ 改めて數へる overtellen.
arau洗ふ
(洗う) t.w. (1) [洗ふ] wasschen. ¶ 身體を洗ふ zich wasschen. ¶ 汚點を洗ひ落す vlekken uitwasschen. (2) [調査] nagaan; onderzoek doen. ¶ 足を洗ふ het leven der zonde vaarwel zeggen; op het rechte pad terugkeeren;
otoko
zn. (1) [子] man m.; volwassen man (大人) m. (下僕) bediende m.; knecht m.; mannelijkheid (子の意氣) v. (2) [情夫] minnaar m. ¶ の mannelijk. ¶ 盛り bloei van de mannelijke kracht; kracht van het leven. ¶ になる (が) climacterische leeftijd bereiken. ¶ 今度赤ちゃんですかですか is het een jongen of een meisje? ¶ 知らず maagdelijk.
yakujo躍如
bw. levendig. ¶ 躍如たる levendig; natuurlijk; naar het leven geteekend.
seishin精神
(精神) zn. geest m.; ziel v. ¶ 立法の精神 geest van de wet. ¶ 精神錯亂 geestelijke afwijking; krankzinnigheid. ¶ 精神感動 emotie. ¶ 精神鬱閉 zwaarmoedigheid. 精神狀態 geestestoestand; geestesgesteldheid. ¶ 精神病 geestesziekte; psychose; krankzinnigheid. ¶ 精神病院 krankzinnigengesticht. ¶ 精神薄弱 geesteszwakte. 精神異狀 waan; manie. ¶ 精神昏迷 vervoering; extase. ¶ 精神生活 geestelijk leven; geestesleven. ¶ 精神衰弱病 geestelijke aftakeling; seniliteit.
kamae
(構え) zn. (1) [結構] constructie v.; bouw m. (2) [姿勢] houding v. ¶ 大した構をして居る op grooten voet leven.
seimei生命
zn. leven o.; hart o.; kern v. ¶ 生命保險 levensverzekering. ¶ 生命を賭する zijn leven op het spel zetten.
sewa世話
zn. (1) [援助] hulp v.; bijstand m.; steun m. (2) [斡旋] dienst m.; bemiddeling v. (3) [世俗] dagelijksche leven o. ¶ 世話する helpen; bijstaan; steunen; dienst bewijzen; bemiddeling verleenen; zorgen voor. ¶ 大層御世話になる veel verplichting hebben; veel te danken hebben; veel verschuldigd zijn.¶ 子供の世話をする voor de kinderen zorgen. ¶ 世話のやける lastig. ¶ 人に世話をやかす iemand veel last bezorgen. ¶ 世話に砕ける duidelijke taal spreken. ¶ 世話huiselijk tooneel. ¶ 世話huiselijk drama. ¶ 世話なしの gemakkelijk; eenvoudig. ¶ 世話commissie; hulpcomité; tusschenpersoon. ¶ 世話女房 goede huisvrouw. ¶ 世話commissie; provisie. ¶ 世話やき bemoeial. ¶ 世話好 bemoeizucht; bemoeial (人). ¶ いらぬお世話だ ik heb je hulp niet noodig; bemoei je er niet mee.
haru
zn. lente v. ¶ 人生の春 de lente des levens; de jeugd. ¶ 春を解する huwbaren leeftijd bereiken. ¶ 春を鬻ぐ gunsten verkoopen; zich prostitueeren.
wataru渡る
t.w. (1) [越えて行く] overtrekken; oversteken. i.w. (2) [渡來する] ingevoerd worden. t.w. (3) [及ぶ] bereiken; i.w. zich uitstrekken. i.w. (4) [繼續] duren. (5) [通ずる] goed op de hoogte zijn van; zich thuisvoelen in. (6) [暮す] leven; t.w. doorbrengen. t.w. (7) [を] oversteken; doorwaden. ¶ 他人渡る in andere handen overgaan. ¶ 二時間に亙る twee uur duren. ¶ 河を渡る rivier oversteken. ¶ 支那から渡った品 een artikel, dat uit China komt.
saisei再生
zn. herleving v.; herrijzenis v.; opstanding v. ¶ 再生する uit den dood opstaan; herboren worden. ¶ には再生のあり ik dank u mijn leven; gij hebt mij het leven gered.
tamashii
zn. ziel v.; geest m. ¶ 大和魂 de geest van Japan. ¶ を入れる bezielen. ¶ を入れ替へる zijn leven beteren. ¶ を打ち込んで met hart en ziel. ¶ を奪はれる betooverd zijn; bekoord zijn. ¶ の無い niet bezield; zielloos. ¶ 据る zichzelf meester zijn. ¶ に添はない niet weten wat men doet; de kluts kwijt zijn; buiten zichzelf zijn.
itasu致す
t.w. (1) [行ふ] doen; verrichten. (2) [招來] te weeg brengen; veroorzaken. (3) [輸送] vervoeren; transporteeren. ¶ どう致しまして niet te danken. ¶ 失禮いたしました neem mij niet kwalijk. ¶ 致す een dienst bewijzen; zijn best doen voor. ¶ 致す zijn leven opofferen. ¶ は自ら禍を致したのだ hij heeft het aan zichzelf te wijten; het is zijn eigen schuld. ¶ 富を致す rijkdom vergaren.
yo
zn. (1) [世間] wereld v. (2) [時代] tijdperk o.; tijd m.; eeuw v. (3) [生涯] leven o. (4) [公衆] het publiek o. ¶ 此 deze aardsche wereld. ¶ あの世 het hiernamaals. ¶ 渡る vooruitkomen in de wereld. ¶ 厭ふ levensmoede zijn. ¶ に知られぬ onbekend. ¶ に後れる bij zijn tijd ten achter zijn; niet met den tijd meegaan. ¶ を早くする jong sterven. ¶ 惡い de tijden zijn slecht. ¶ 德川のに onder de regeering der Tokugawa’s ¶ を驚かす de wereld verstomd doen staan. ¶ 合ふ in de smaak vallen van het publiek.
sasageru捧げる
t.w. (1) [捧持] omhoog houden. (2) [奉る] aanbieden. ¶ 君國に生命を捧げる zijn leven geven voor het vaderland. ¶ 捧げ銃 presenteert ’t geweer.
mei
zn. (1) [命令] bevel o.; last m. (2) [生命] leven o. (3) [運命] lot o.; levenslot o.; noodlot o.; voorbeschikking v. ¶ より op last. ¶ 守る bevelen opvolgen. ¶ これなり dit is het bevel des hemels. ¶ に在り ons lot is door den hemel voorbeschikt. ¶ 彼の危し ik vrees voor zijn leven.
ichiru一縷
zn. een draad m. ¶ 一縷の望 een sprankje hoop. ¶ 一縷のだ zijn leven hangt aan een zijden draad.
isshō一生
zn. het geheele leven o.; bw. voor het geheele leven. ¶ 一生の levenslang.
shōgai生涯
het geheele leven o. ¶ 生涯levenslang. ¶ 生涯事業する als een levenstaak beschouwen.
uriguisuru賣食する
i.w. interen; leven van den verkoop van zijn bezittingen.
chōsei長生
zn. lang leven o. ¶ 長生する lang leven.
chōseiboshi朝生暮死
heden rood morgen dood; vluchtigheid van het menselijk leven.
ogoru奢る
(驕る、傲る) i.w. [贅澤] in weelde leven; veel geld verspillen; zich in weelde baden. (2) [驕慢] trots zijn. (3) [馳走する] tracteeren op; onthalen met. t.w. (4) [買ふ] koopen. ¶ 彼に一杯おごってやった ik tracteerde hem op een glas wijn.
fuchin浮沈
zn. wisselvalligheid v.; rad van fortuin; grootheid en val. ¶ 浮沈する leven leiden vol wisselvalligheid; nu eens rijk dan eens arm zijn.
shūshin終身
zn. het geheele leven o. ¶ 終身年金 lijfrente. ¶ 終身會員 lid voor het leven. ¶ 終身年金 pensioen voor het leven; levenslange ondersteuning.
ikigai生甲斐
zn. nut van het leven. ¶ 生甲斐のない niet waard om te leven.
SUPPLEMENT (trefwoord)
uchūjin宇宙塵
zn. ruimtestof (het). ¶ 彗星の宇宙塵に「生命の前駆物質」を確認Suisei no uchūjin ni ‘seimei no zenku busshitsu’ wo kakunin. Bevestiging van ‘voorloper van leven’ in ruimtestof van komeet; De bevestiging van ‘de substantie die voorafgaat aan leven’ in het ruimtestof van een komeet.
kono yoこの世
(frase) het leven; de wereld; de aarde; het leven op aarde. ¶ ああこのためにどれほど多くの悲しいことがこの世起こることであろうか! Aa, kane, kane! Kono kane no tame ni dore hodo ooku no kanashii koto ga kono yo ni okoru koto de arō ka! Ach, geld, geld! Hoe vaak zal het (wel niet) zijn dat trieste dingen in dit leven gebeuren omwille van dat geld! (tweet) ¶ この世新しいものはない。 Kono yo ni atarashii mono wa nai. Niks nieuws onder de zon. (TTC) ¶ この世で一番の幸せ者だ。 Kare wa kono yo de ichiban shiawase mono da. Hij is de gelukkigste man op aarde. (TTC) ¶ 詩人この世を男がを見つめるように見つめる。 Shijin wa kono yo wo otoko ga onna wo mitsumeru yō ni mitsumeru. Een dichter kijkt naar de wereld zoals een man naar een vrouw kijkt. (TTC)

een

(bepaald hoofdtelwoord, ter onderscheid ook geschreven als één)

[alleen of bijwoordelijk gebruikt] ichi [, 1, ]; hitotsu [一つ, 1つ, 1つ]
¶ Ik schoof een stuk op het bord één plaats naar voren. Boku wa boodo no ue no koma wo hitotsu mae ni susumeta. 僕はボードの上の駒を一つ前に進めた。 (TTC)

[verbonden met een ander woord, attributief] ichi no [の, 1の, の]; hitotsu no [一つの, 1つの, 1つの] ¶ Het warenhuis was leeg op één meubel na. Sooko ni wa kagu ga hitotsu no hoka ni wa nani mo nakatta. 倉庫には家具一つの他には何もなかった。 ¶ Hij heeft maar één doel in zijn leven, en dat is geld verdienen. Kare wa jinsei ni tatta hitotsu no mokuhyoo shika motte inai. Sore wa kanemooke de aru. 彼は人生たった一つの目標しかもっていない。それは金もうけである。 (TTC)

[met een maatwoord; er zijn meer dan honderd maatwoorden, maar het wago (inheems Japans) hitotsu (no) is bruikbaar als alternatief, behalve bij mensen (één persoon is altijd hitori)] ¶ Eén brood alstublieft. Pan ippon kudasai. パン一本下さい。 ¶ Ik zou nog een laken willen. Moofu wo moo ichimai hoshii no desu. 毛布をもう枚ほしいのですが。 ¶ Dit boek kun je in maar één winkel krijgen. Kono hon wa tada ikken no mise de dake nyuushu dekiru. このただ軒のだけ入手できる。 ¶ Ik kan ook geen $40 betalen voor één boek. Issatsu no hon ni yonjuu doru mo shiharaenai. 冊のに40ドルも支払えない。 ¶ Echter, ik was niet alleen, het leek dat er nog één andere persoon - dat wil zeggen nog één ander lid van de soort ‘zeldzame gast’ aanwezig was. Shikashi boku dake de wa naku, moo hitori - iya moo ippiki no chanchaku ga itarashii. しかし僕だけではなく、もうひとり―いや、もう匹の珍客がいたらしい。 (TTC)

(onbepaald lidwoord)

[het Japans heeft geen onbepaald lidwoord; “een” kan onvertaald blijven ... ] ¶ Ze plukte een appel voor me. Kanojo wa watashi ni ringo wo moide kureta. 彼女は私にリンゴをもいでくれた。 ¶ Breng een stoel uit de kamer hiernaast aljeblieft. Tonari no heya kara isu wo motte kite kudasai. 部屋から椅子を持って来て下さい。 (TTC)

[ ... of vertaald worden met equivalenten van het telwoord één] ¶ Ik heb hem een boek gegeven. Watashi wa kare ni hon wo issatsu yatta. 私は彼に冊やった。 ¶ Ze zong een lied terwijl ze naar me glimlachte. Kanojo wa boku ni hooemi kakenagara ikkyoku utta. 彼女は僕に微笑みかけながら曲歌った。 ¶ Pak een stoel uit de kamer hiernaast alsjeblieft. Tonari no heya kara isu wo hitotsu totte kite kudasai. 部屋からいすを1つ取ってきてください。 (TCC)

[in de betekenis van “een bepaald(e)”] aru [ある, 或る, ] ¶ Ze lijkt op een populaire zangeres. Kanojo wa aru ninki kashu ni nite iru. 彼女はある人気歌手に似ている。 (TTC) 

[Dit lemma gebruikt oo-spelling.]

TEKST EN UITLEG (trefwoord)
ima wo ikiru今を生きる
(いまを生きる) uitdr. leven bij de dag; leven in het nu; leef in het nu; pluk de dag; carpe diem.

『いまを生きる』(原題: Dead Poets Society)は、1989年のアメリカ映画である。 原題の「Dead Poets Society」は劇中の教師ジョン・キーティングがウェルトン校在学中に結成した詩読サークルで、すべて没した古典的詩人の作品のみ読むことからつけられた。また邦題の「いまを生きる」は劇中でキーティングが発するラテン語「Carpe Diem」の日本語訳。厳密には「いまを生きろ」ないしは「いまを掴め」といった意味になる。アメリカのノーベル文学賞受賞者ソール・ベローの作品に同名の『Seize the Day(その日をつかめ) (1956)』がある。

Ima wo ikiru (gendai: Dead Poets Society) wa, senkyūyakuhachijūkyū-nen no Amerika eiga de aru. Gendai no ‘Dead Poets Society’ wa gekichuu no kyōshi Jon Kiitingu ga Weruton-kō zaigakuchū ni kesseishita shidoku saakuru de, subete mosshita kotenteki shijin no sakuhin nomi yomu koto kara tsukerareta. Mata hōdai no ‘Ima wo ikiru’ wa gekichū de Kiitingu ga hassuru Ratengo ‘Carpe Diem’ no Nihonyaku. Genmitsu ni wa ‘Ima wo ikiro’ naishi wa ‘ima wo tsukame’ to itta imi ni naru. Amerika no Nōberu bungakushō Sōru Berō no sakuhin ni dōmei no Seize the Day (sono hi wo tsukame) (1956) ga aru.

Ima wo ikiru (originele titel: Dead Poets Society), is een Amerikaanse film uit 1989. De originele titel Dead Poets Society is afkomstig van het gegeven dat in het door de docent John Keating opgerichte leesclubje alleen klassieke werken werden gelezen van dichters die allemaal al waren overleden. De Japanse titel ‘Ima wo ikiru’ (‘Leven bij de dag’) is de Japanse vertaling van de door Keating geuite Latijnse spreuk ‘Carpe Diem’. Strikt genomen is de betekenis daarvan ‘leef nu’ of ‘grijp het nu’. Er is [ook] een roman van Nobelprijs winnaar Saul Bellow met de vergelijkbare titel Seize the Day (grijp de dag) (1956). (Bron: Wikipedia (2011-08-14))
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <leven>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
ライフraifu (1) leven; (2) Life
世渡りyowatari leven; bestaan; het zich in de maatschappij bewegen; het zich een weg banen in de wereld
世間seken (1) wereld; samenleving; maatschappij; leven; (2) het publiek; het openbaar; de mensen; medemensen; men; ze; (3) omgeving; leefomgeving; leefwereld; kennissenkring; (4) [boeddh.] loka [= wereld; universum]; (5) [boeddh.] laukika [= het wereldse; mondaine]
se (a) wereld; maatschappij; (b) leven; generatie; (c) [boeddh.] loka; wereld
yo (1) mensenleven; leven; levensduur; levenstijd; generatie; (2) tijdperk; tijd; era; [i.h.b.] heerschappij; regering; (3) familiehoofdschap; patriarchaat; (4) [boeddh.] leven; bestaan; existentie; (5) [boeddh.] lekenbestaan; lekenwereld; seculiere; profane wereld; (6) samenleving; maatschappij; leven; wereld; (7) maatschappelijke positie; stand; (8) tijdsgeest; tijdstroom; trend; (9) levensonderhoud; kost; (10) periode; tijd; gelegenheid; moment; (11) land; rijk; (12) relatie; liaison; liefdesbetrekking
人命jinmei mensenleven; leven
人生jinsei leven; (menselijk) bestaan
住まい ; 住居sumai (1) huis; thuis; woning; verblijf; verblijfplaats; woonplaats; domicilie; vestigingsplaats; woonhuis; behuizing; huizing; onderkomen; [form.] woonstede; [meton.] adres; [meton.] huisadres; (2) leven; bestaan [vaak gebruikt als suffix]
住み心地sumigokochi woongevoel; hoe het aanvoelt er te wonen; leven; leefbaarheid
住む ; 棲む ; 栖むsumu wonen; leven; huizen; bewonen; bevolken; verblijf houden; verblijven; onderdak hebben; [oneig.] resideren
処世shyosei leven; levenswandel; bestaan
inochi (1) leven; bestaan; (2) levenskracht; levensenergie; (3) levensduur; duur van het leven; (4) iets dat zeer belangrijk is; een kwestie van leven of dood
喧噪kensou lawaai; kabaal; herrie; rumoer; leven; geraas; tumult; beestenboel
大騒ぎoosawagi (1) grote opwinding; onrust; opschudding; beroering; consternatie; commotie; rel; heisa; groot tumult; veel omslag; ophef; oproer; hele bedoening; (2) veel drukte; kabaal; tamtam; rumoer; herrie; heibel; leven; lawaai; trammelant; radau; groot gedruis; geraas; [i.h.b.] luidruchtige pret; jool; joligheid
存在sonzai (1) bestaan; aanwezigheid; wezen; existentie; leven; [fil.] het zijn; wezenlijkheid; [form.] aanzijn; (2) entiteit; bestaand; wezenlijk iets; wezen; [i.h.b.] persoon; [i.h.b.] figuur; [vaak pej.] être
存在するsonzaisuru bestaan; zijn; existeren; leven
寿命jumyou (1) leven; (2) levensduur; duur; levenstijd; leeftijd; mensenleeftijd; [i.h.b.] levensverwachting
寿kotobuki (1) heuglijke gebeurtenis; reden tot vreugde; (2) viering; festiviteit; feest; (3) gelukwensen; felicitaties; heilwensen; (4) leven; [i.h.b.] lang leven; langdurig bestaan
寿ju (1) leeftijd; levensjaren; jaren; (a) lang leven; langdurig bestaan; (b) leven; levensjaren; (c) jubileum; jubelfeest
居るiru (1) zijn; zich bevinden; bestaan; staan; liggen; (2) wonen; verblijven; leven; resideren; zetelen; (3) aanwezig zijn; present zijn; tegenwoordig zijn; in de buurt zijn; thuis zijn; (4) [m.b.t. bloedverwanten; bv. broers of zusters] hebben; (5) [m.b.t. dieren] leven; voorkomen; aangetroffen worden [in een bepaalde habitat]
息の根ikinone ademtocht; adem; [fig.] leven
暮し ; 暮らし ; 暮kurashi (1) levensonderhoud; broodwinning; kost; kostwinning; middel van bestaan; wat nodig is om te overleven; (2) leven; bestaan; existentie; (3) levensomstandigheden; levenswijze; levensstijl
暮らすkurasu (1) in zijn levensonderhoud voorzien; leven van ~; zijn brood verdienen; overleven met ~; (2) leven; een leven leiden; een bestaan leiden
有りari (1) bestaan; aanwezigheid; wezen; existentie; [form.] aanzijn; (2) bestaand; wezenlijk iets; wezen; entiteit; realiteit; werkelijkheid; (3) bestaan; zijn; (4) leven; ongedeerd zijn; (5) een leven leiden; (6) verstrijken; passeren; (7) zich bevinden; aanwezig zijn; bijwonen; (8) [世に~] het goed doen; succes hebben; welvaren; voorspoedig zijn; (9) opmerkelijk zijn; uitblinken; (10) […~] [drukt een duurzame toestand of durativiteit uit]; (11) […~] [koppelwerkwoordelijke functie]; (12) [お…~ ; ご…~] [drukt een honoratieve constructie uit]
katsu (1) leven; (2) [judo] katsu [= reanimatie-techniek]; (3) levendigheid; opgewektheid; vitaliteit; dynamiek; (a) levendigheid; (b) leven; (c) beweeglijkheid; (d) benutten; (e) film
活況kakkyou activiteit; tekenen van activiteit; levendig voorkomen; leven; drukte; animo; roerigheid; tierigheid; dynamiek; fut; pep; pit; energie
生きiki (1) leven; (2) versheid; frisheid; (3) levendigheid; vitaliteit; levenskracht; (4) [go-term] iki; (5) [drukw.] stet; correctie vervalt; (6) doortrapte …; dekselse …; gemene …; ellendige …; smerige …; rot-
生きているikiteiru levend zijn; leven; (in leven; in het land der levenden) zijn
生きるikiru (1) leven; levend zijn; (2) opleven; herleven; (3) zijn brood verdienen met; leven van; in zijn behoeften voorzien
生き物ikimono levend wezen; schepsel; [verzameln.] leven
生き長らえるikinagaraeru (1) lang leven; een lang leven hebben; (2) overleven; voortleven; voortbestaan; blijven bestaan; leven
生命seimei (1) leven; (2) [fig.] leven; carrière; (3) ziel; wezen; essentie; iets vitaals
生存seizon (1) leven; bestaan; existentie; wezen; [form.] aanzijn; (2) overleving; subsistentie
生存するseizonsuru (1) leven; bestaan; existeren; zijn; wezen; (2) overleven; overblijven; subsisteren
生息seisoku (1) leven; bestaan; (2) voortplanting; vermenigvuldiging; (3) bewoning; inwoning; [Belg.N.] inwoon; inhabitatie
生息するseisokusuru (1) leven; bestaan; (2) zich voortplanten; zich vermenigvuldigen; (3) wonen in; bewonen; inwonen; bevolken
生死shyouji (1) [boeddh.] samsara; saṃsāra [= dood en wedergeboorte]; (2) leven en sterven; verwekken en doden; (3) levensduur; leven; (4) sterven; dood
生活するseikatsusuru (1) leven; (2) leven (van); aan de kost komen; subsisteren; in zijn onderhoud voorzien; zijn levensonderhoud vinden; een bestaan vinden (in); zijn brood verdienen (in; met); de kost verdienen (met)
生活seikatsu (1) leven; bestaan; (2) kost; onderhoud; subsistentie; levensonderhoud; broodwinning; [fig.] brood
生涯shyougai (1) leven; levensloop; levenstijd; leeftijd; (2) zo lang het leven duurt; voor het leven; z'n leven lang; tot in lengte van dagen
生物seibutsu (1) levend wezen; schepsel; organisme; [verzameln.] leven; (2) biologie; [slang] bio
sei (1) leven; (2) leven; bestaan; (3) ik [(♂) persoonlijk voornaamwoord van de eerste persoon mannelijk enkelvoud in de bescheidenheidsvorm]
o (1) draad; snoer; streng; (2) [琴の] snaar; [弓の] pees; (3) bandje; riempje; (4) duur; voortgang; (5) leven
胎児taiji [geneesk.] conceptus; embryo; vrucht; foetus; ongeboren vrucht; kind; leven; baby; [jur.] ongeborene; [uitdr.] hansje-in-de-kelder
遣るyaru (1) sturen; laten gaan; doen [schoolgaan enz.]; (2) [m.b.t. een voertuig] voortbewegen; vooruit doen gaan; vooruit laten gaan; aan de gang brengen; rijden; (3) richten; [een fooi enz.] geven; [dieren] voeren; (4) ter arbitrage toevertrouwen; (5) [zijn ongenoegen; gemoed e.d.] luchten; [door drinken enz.] kwijtraken; (6) [水を] gieten; begieten; water geven; (7) laten ontsnappen; (8) bevorderen; vooruitbrengen; (9) [m.b.t. hand] uitsteken; uitstrekken; (10) een tsukeku 付句 of yariku やり句 toevoegen [idioom uit de wereld van renga 連歌 en haikai 俳諧]; (11) falen; verknoeien; om zeep helpen; (12) bedriegen; (13) kastijden; doodslaan; (14) uithuwelijken; aan de man brengen; (15) nuttigen; gebruiken; [er eentje] drinken; eten; roken; (16) leven; een bestaan leiden; (17) doen; verrichten; [huiswerk enz.] maken; [schaak enz.] spelen; [een cursus e.d.] volgen ; [~ als hoofdvak] studeren; [een tentoonstelling enz.] houden; [een stuk enz.] opvoeren; [een film enz.] vertonen; [een winkel enz.] drijven; [een beroep enz.] uitoefenen; [een toespraak enz.] afsteken; (18) het doen; gemeenschap hebben; vrijen; (19) [een handeling doen; verrichten]; (20) [geeft aan dat de handeling over een verre afstand geldt]; (21) [drukt de beëindiging van een handeling uit; vaak vergezeld van een negatie]; (22) [drukt uit dat de handeling voor anderen verricht wordt]
雑音zatsuon (1) lawaai; rumoer; leven; [arch. of gew.] laweit; [germ.] geruis; (2) [techn.; geneesk.] geruis; ruis; storing; [i.h.b.] interferentie; (3) bemoeienis; tussenkomst; bemoeiing; inmenging
食う ; 喰うkuu (1) eten; [牛が生草を] grazen; afgrazen; (2) leven; zich voeden; (3) veel verbruiken; veel verteren; veel consumeren; (4) bijten; happen; de tanden zetten in; (5) ergens in trappen; zich om de tuin laten leiden; zich laten beetnemen; zich te grazen laten nemen; zich laten foppen; zich laten beduvelen; zich in het ootje laten nemen; (6) overwinnen; verslaan; (de tegenstander) opvreten
騒ぎsawagi (1) lawaai; leven; rumoer; kabaal; tumult; gedruis; geraas; misbaar; geroezemoes; [fig.] pandemonium; (2) drukte; gewoel; beweging; [fig.] gewriemel; vertier; omhaal; omslag; [uitdr.; gew.] een hele begankenis; [gew.] beslag; bedoening; bereddering; soesa; [fig.] poespas; spats; [volkst.] gedoe; [fig.] kermis; [fig.] circus; gejaagdheid; jachtigheid; gejakker; gejacht; opwinding; excitatie; agitatie; (3) heisa; herrie; toestand; commotie; rel; onrust; opschudding; alteratie; consternatie; beroering; roering; roerigheid; [oneig.] oproer; [arch. of gew.] laweit; [fig.] fermentatie; deining; alarm; ophef; sensatie; stampij; heibel; gemaal; poeha; stennis; keet; tamtam; [fig.] fanfare; [inform.] bombarie; spektakel; [inform.] beestenboel; gekrakeel; [i.h.b.] ruzie; [i.h.b.] twist; [i.h.b.] gekijf; [i.h.b.] onenigheid; (4) woeling; rustverstoring; ordeverstoring; rel; perturbatie; onrust; opstootje; onlusten; beroering; troebelen; [fig.] gisting; [hist.] beroerten
騒音souon lawaai; rumoer; leven; herrie; kabaal; geraas; storend geluid; gerucht
Resultaten van japansnederlandswoordenboek.org   
Tijd: 0.54 sec. jiten.nl: 34 treffers, warandict: 49 treffers (zoekopdracht: 'leven', strategie: exact). 
2005-2023