
日
蘭
蘭
辭
典
典
日蘭辭典+
日蘭辭典 (trefwoord)
abunage・危げ
(危なげ) bn. & bw. onhandig; onbeholpen; onbetrouwbaar. ¶ 危げな蘭語 onbeholpen Hollandsch; gebroken Hollandsch. ¶ 危なげな手附で op een onhandige manier. ¶ 危げに見える er onbetrouwbaar uitzien.
tokaku・兎角
bw. op de een of andere manier; gewoonlijk; veelal; geneigd om. ¶ 兎角する内に inmiddels; intusschen; onderwijl.
dōnari-kōnari・どうなりこうなり
nan to・何と
tw. wat!; bw. hoe; hoezeer. ¶ 何と暑いことね wat is het warm! ¶ 何とか het een of ander; dit of dat; zus of zoo. ¶ 何とも niets; volstrekt niets. ¶ 何とも言へぬ men kan er niets van zeggen; onbeschrijfelijk. ¶ 何とも思はぬ onbeduidend; er niets om geven; het kan mij niets schelen; ¶ 何となく eenigszins; eenigermate; op de een of andere wijze; onbestemd. ¶ 何となく氣味が惡い ik voel me, waarom weet ik niet, niet erg op mijn gemak. ¶ 何となれば want; omdat.
SUPPLEMENT (trefwoord)
kotsu・骨、コツ
zn. (1) beenderen, botten (van een lijk of kadaver). (2) overblijfselen; as van overledenen (遺骨). (3) een manier, handelwijze om iets uit te voeren; een truc; een foefje; een handigheidje; een kunstje; een behendigheid; een kneep; een slimmigheidje; een geheim (呼吸, 要領); het geheim van een kunst of techniek.
nan to ka・何とか
(frase) (1) op de een of andere wijze; op een of andere manier; enigerlei wijze; het een of ander; dit of dat; zus of zo. ¶ なんとかそのテストに受かった。 Nan to ka sono tesuto ni ukatta. Op een of andere manier ben ik geslaagd voor de test. ¶ なんとか日曜日までに家賃を払わないといけない。 Nan to ka nichiyōbi made ni yachin wo harawanai to ikenai. Op een of andere manier moet ik uiterlijk zondag de huur betalen. ¶ 僕はなんとか時間までにそこに着いた。 Boku wa nan to ka jikan made ni soko ni tsuita. Op een of andere manier lukte het me om er op tijd te komen. ¶ 彼女はなんとかして世間体をつくろった。 Kanojo wa nan to ka shite sekentei wo tsukurotta. Op een of andere wijze wist ze haar gezicht te bewaren. (2) (in plaats van de naam van iets of iemand) zus of zo; je-weet-wel; nog wat; hoe-heet-hij [zij, het]-ook al weer; ding; dinges. ¶ 田中なんとかという人から電話がありました。 Tanaka nan to ka to iu hito kara denwa ga arimashita. Er was een telefoontje van een Tanaka-nog-wat voor je. ¶ 人事部長のなんとかさんが捜してたよ。 Jinji buchō no nan to ka-san ga sagashite ta yo. De manager van personeelszaken, hoe heet hij ook al weer, was naar je op zoek. (yamasv) (TTC)
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <manier>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
この様にkonoyouni zo; dus; aldus; alzo; op deze wijze; manier; in dezer voege
パターンpataan (1) patroon; manier; leest; wijze; [fig.] stramien; (2) patroon; mal; model; vorm; (3) patroon; dessin; tekening; motief; ontwerp; plan; (4) [maatwoord voor patronen]
モードmoodo (1) mode; (2) wijze; manier; methode; (3) [muz.] toonaard; toonsoort; toongeslacht; toonladder; (4) [wisk.; statistiek] modus; (5) modus; conditie; gesteldheid; (6) gestreepte plaid; reisdeken; (7) Maud; Maude
仕方shikata (1) manier; wijze; methode; het hoe; werkwijze; (2) gebaar; geste
仕様shiyou (1) manier; wijze; methode; (2) gebruiksaanwijzing; handleiding; gedetailleerde beschrijving; bestek
伝den (1) overlevering; toegeschreven aan …; (2) biografie; levensbeschrijving; (3) manier; methode; (4) [ritsuryō] postplaats; relais; (a) doorgeven; overgeleverd worden; (b) verbreiding; (c) overlevering; vertelling; (d) commentaar; (e) levensbeschrijving; (f) relais
何とかしてnantokashite op de een of andere wijze; manier; in enig opzicht; ergens; op welke wijze; manier dan ook; hoe dan ook; à bis ou à blanc
作風sakufuu stijl; trant; manier; wijze
具合guai (1) staat; toestand; situatie; (2) gezondheidstoestand; (3) gelegenheid; goede gelegenheid; gepastheid; geschiktheid; (4) fatsoen; goede manieren; (5) manier; methode; wijze van doen; wijze van handelen
塩梅anbai (1) [cul.] smaak; kruiding; (2) toestand; mate; manier; wijze; (3) conditie; gezondheidstoestand; vorm; (4) regeling; schikking; arrangement; ordening
容体youdai (1) fysieke; lichamelijke toestand; [geneesk.] toestand van de patiënt; (2) gestalte; gedaante; (3) manier; wijze; (4) pretentie
式shiki (1) stijl; wijze; manier; vorm; trant; systeem; methode; (2) ceremonie; plechtigheid; (3) [wisk.; chem.] formule; [wisk.] uitdrukking; [wisk.; chem.] vergelijking
当たりatari (1) treffer; raakschot; hit; succes; (2) [光; 風の] werking; (3) [honkb.] slagprestatie; (4) gok; berekening; voorspelling; verwachtingspatroon; (5) houding; manier; inschikkelijkheid; omgang; (6) [ワインの] gevoel op de tong; smaak; (7) kneuzing (van vruchten); gekneusde plek; kneus; (8) [viss.] beet; (9) per …; (10) -vergiftiging; -aandoening; -affect
手口teguchi (1) methode; werkwijze; manier; middel; techniek; truc; modus operandi; manoeuvre; (2) koper; verkoper bij een transactie
斯くkaku (1) zo; alzo; op deze wijze; manier; in dezer voege; (2) dus; aldus; (3) tot dusver; dusverre; tot hier toe; tot nu toe; tot zover als we nu zijn
新手arate (1) [mil.] nieuwe; verse; uitgeruste troepen; versterking; verse aanvoer; [i.h.a.] nieuwe ploeg; aflossingsploeg; aflossing; verse voorraad; (2) nieuweling; nieuwkomer; nieuwe; groene; groentje; starter; beginner; beginneling; [w.g.] novice; (3) nieuwe methode; manier; nieuw type
新手shinte nieuwe methode; manier; nieuw type
方式houshiki (1) methode; systeem; (2) manier; wijze; modus; formule; aanpak; opzet; procedure; formaliteit; (3) vorm; (4) [maatwoord voor methodes; manieren]
方法houhou (1) methode; wijze; weg; procedé; manier; [Lat.] modus; middel; het hoe; trant; maatregel; beleid; stap; (2) [maatwoord voor methodes]
方策housaku (1) plan; maatregel; beleid; middel; manier; oplossing; (2) [maatwoord voor plannen; maatregelen]
方hou (1) richting; kant; zijde; ~ heen; -waarts; [mijner-; jouwer-; enz] -zijds; (2) vlak; (competentie)gebied; terrein; domein; (3) veeleer ~; aan de ~ kant; eerder ~ (dan ~); wat beter; verkieslijker enz. is [verwijst vaak naar het voorkeursalternatief]; (4) kwadraat; tweede macht; vierkant; (5) methode; manier; wijze
是非zehi (1) goed en [of] kwaad; het juiste of het verkeerde; juistheid; geschiktheid; gepastheid; het voor en het tegen; de voor- en nadelen; de deugden en gebreken; de argumenten voor en tegen; de baten en lasten; plussen en minnen; (2) op de een of andere wijze; manier; hoe dan ook; in elk geval; in allen gevalle; enigerwijs; zeker; vooral; welzeker; echt; absoluut; werkelijk; stellig; bepaald; wel degelijk; heus; zonder mankeren; wis en zeker; in elk geval; op eerlijke of oneerlijke wijze; per se; alleszins; koste wat het kost; tot elke prijs; ten koste van alles; coûte que coûte; parforce; noodzakelijkerwijs; het moet en het zal
様だyouda (1) [flexiemorfeem gebruikt om de stelligheid van het gezegde af te zwakken]; (2) [flexiemorfeem dat volgt op een uitgangspunt van vergelijking; analogie]; (3) [flexiemorfeem (doorgaans in de RYK-vorm yōni ように) dat een wijze; manier; aansporing of subtiel bevel formuleert]
様式youshiki (1) stijl; vorm; (2) wijze; manier; patroon
法nori (1) wet; voorschrift; (2) rede; moraal; (3) methode; manier; (4) [boeddh.] dharma; (5) afstand; traject; (6) maat; afmeting; (7) [bouwk.] helling; hellingshoek; hellingsgraad
法hou (1) wet; regel; (2) manier; methode; (3) etiquette; vormen; (4) het is niet gerechtvaardigd (dat ~); het is onbillijk (dat ~); het is onredelijk (dat ~); het is niet eerlijk (dat ~); men heeft niet het recht ~ [steeds in de constructie hō wa nai 法はない]; (5) dharma; [i.h.b.] leer van Boeddha; boeddhisme; (6) [wisk.] modulus; [i.h.b.] deler; (7) [taalk.] wijs; [Lat.] modus
算段sandan (1) het verzinnen van een middel; manier; het zich behelpen; het zich met eigen middelen trachten te redden; het zich uit de slag trekken; vindingrijkheid; (2) het vinden van een manier om aan geld te komen
術jutsu (1) vaardigheid; kundigheid; kunst; techniek; skill; (2) toverij; tovenarij; toverkunst; magie; (3) manier; wijze; (a) kunde; kunst; techniek; (b) kunstgreep; truc; list; kneep
術sube middel; methode; wijze; manier; werkwijze; kunst
調子choushi (1) toon; toonhoogte; (2) tempo; ritme; (op) dreef; (op) gang; (3) stijl; [stelk.] register; manier; wijze; stemming; (4) conditie; vorm; staat (van gereedheid); toestand; (in; niet in zijn normale) doen
調chou (1) [ritsuryō] chō [= belasting in natura; bestaande uit handwerk; lokale producten e.d.]; (2) [muz.] toonaard; toonsoort; tonaliteit; (3) [gagaku] klanksoort; (4) [sugoroku] doublet [= gelijke ogen voor iedere steen]; (5) -stijl; -manier; -wijze; -register; (a) evenwicht; proportie; afstemmen; (b) tempo; stemming; (c) timbre; register; (d) [muz.] toonaard; (e) onderzoeken; (f) maken; bereiden; regelen; (g) [ritsuryō] chō-belasting
道 ; 路 ; 途 ; 径michi (1) weg; baan; route; straat; (2) reis; reisroute; koers; tocht; (3) zeden; juist gedrag; ware pad; pad der deugd; plicht; gerechtigheid; (4) leer; juiste weg [van het boeddhistische geloof enz.]; (5) methode; middel; stap; uitweg; manier; kunst; (6) onderwerp; materie; terrein; branche; vakgebied; (7) loop; gang; proces
風fuu (1) gewoonte; gebruik; neiging; (2) manier; wijze; voege; trant; stijl; type; soort; (3) air; allure; voorkomen; uiterlijk; houding; aanzicht; (4) zoals ~; op de manier van ~; in de stijl van ~; à la ~; naar ~
Tijd: 0.49 sec. jiten.nl: 18 treffers, warandict: 33 treffers (zoekopdracht: 'manier', strategie: exact).
2005-2023