RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <met>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
De weergave van het Japans van de resultaten hieronder is gespeld in een vorm van
waapuro-spelling. De spelling komt overeen met de originele spelling in
hiragana in het Japans. De verschillen met de
Hepburn-spelling van de overige resultaten zijn eenvoudig:
spelling |
uitspraak |
uu |
lang aangehouden /oe/ (Hepburn spelling: ū) |
ou |
lang aangehouden /o/ (Hepburn spelling: ō) |
(soms, als in 酔う you "dronken zijn") uitspraak: /o/ + /oe/ |
ei |
lang aangehouden /ee/ (dit is identiek in Hepburn spelling) |
ha |
/ha/ (identiek aan Nederlands en Hepburn spelling) |
alleen voor het partikel は: uitspraak /wa/ |
he |
/he/ (identiek aan Nederlands en Hepburn spelling |
alleen voor het partikel へ: uitspraak /e/ |
[verberg]
ごとgoto met ~; met inbegrip van ~; met ~ en al
じゃja (1) dan; dus; nou (dan); in dat geval; als het zo zit; als dat zo is; (2) nu goed; okay dan; wel; nou (dan); welnu; ziezo; zo; (3) in; te [inform.; m.b.t. een plaatsaanduiding]; (4) qua; inzake; voor (zover); wat ~ betreft; wat ~ aangaat; als het op ~ aankomt; waar het ~ betreft; als het op ~ aankomt [inform.]; (5) afgaande op; naar ~ te oordelen; volgens ~ [inform.]; (6) bij [regen enz.]; met; voor [zo'n luttel bedrag enz.] [inform.; m.b.t. beding]; (7) me dunkt; dat ~ [elliptisch voor de informele uitgang ja nai n darō ka じゃないんだろうか]; (8) [onderdeel van de informele negatieve constructie ~ ja (~) nai ~じゃ(~)ない; blijft onvertaald]; (9) dag; dááág; tot ziens; tot kijk; doei; tsjuus; doeg [als afscheidsgroet; gevolgd door ne ね]
でde (1) […~] [duidt de plaats van handeling aan] in; te; op; (2) […~] [duidt een tijd; leeftijd aan] om; in; op; (3) […~] [duidt een collectief onderwerp aan]; (4) […~] [duidt een limiet; maatstaf aan] à; (5) […~] [duidt een gesteldheid aan] in; op z'n; met; al …de; (6) […~] [duidt een middel; methode; grondstof aan] met; per; door; door middel van; via; middels; (7) […~] [duidt een oorzaak; reden aan] door; wegens; vanwege; uit
としてtoshite (1) [drukt een hoedanigheid; positie uit] als; in z'n hoedanigheid van; (2) [drukt overgang naar een nieuw topic uit]; (3) […~…ない] [drukt een totaliteit zonder enige uitzondering uit]; (4) [duidt een gesteldheid aan] in; op z'n; met; al …de
と共にtotomoni met; samen met; en; in gezelschap van; vergezeld van; tegelijk met; tegelijkertijd met
とto (1) […~] [duidt een partner of voorwerp van betrokkenheid aan] met; samen met; (2) […~] [aanhalingspartikel]; (3) […~] [duidt een vergelijkingsbasis aan]; (4) […~] [duidt een resultaat aan]; (5) […~] [brengt een bijwoordelijke verbinding tot stand]; (6) […~…ない] [duidt een bovengrens aan]; (7) [arch.] […~…~] [nadrukpartikel]
にてnite (1) […~] [duidt een plaats aan] in; te; op; (2) […~] [duidt een tijd; leeftijd aan] om; in; (3) […~] [duidt een middel; methode; grondstof aan] met; per; door; door middel van; via; middels; (4) […~] [duidt een oorzaak; reden aan] door; wegens; vanwege; uit; (5) […~] [duidt een hoedanigheid; omstandigheid aan] als
に付いてnitsuite (1) langs; parallel met; (2) samen met; met; ~ vergezellend
に対しnitaishi tegen; tegenover; [afk.] tgov.; jegens; bij; in tegenstelling tot; met; [afk.] i.t.t.; onderscheiden van; [m.b.t. evenredigheid] op; per
に対してnitaishite tegen; tegenover; [afk.] tgov.; jegens; in tegenstelling tot; met; [afk.] i.t.t.; onderscheiden van; [m.b.t. evenredigheid] op; per
に対するnitaisuru tegen; tegenover; [afk.] tgov.; jegens; in tegenstelling tot; met; [afk.] i.t.t.; onderscheiden van; [m.b.t. evenredigheid] op; per
に就いてnitsuite (1) omtrent ~; over ~; betreffende ~; met betrekking tot ~; in verband met ~; aangaande ~; wat betreft ~; ten aanzien van ~; op het punt van ~; (2) langs ~; aan de zijde van ~; naast ~; (3) met ~; in gezelschap van ~; onder [begeleiding van ~]; (4) voor ~; à ~; per ~
に関するnikansuru betrekking hebbend op; verband houdend met; in verband staand met; in relatie staand tot; met; gerelateerd aan; met betrekking tot; betreffende; over; aangaande; inzake; [form.] rakende; betrekkelijk tot; wat betreft; [veroud.] nopens
の暁にはnoakatsukiniha bij; met; in het geval dat; in geval van; indien; ingeval
の暁はnoakatsukiha bij; met; in het geval dat; in geval van; indien; ingeval
びくびくするbikubikusuru in angst zitten; zenuwachtig zijn; nerveus zijn; bang zijn; ’m knijpen; ’m rijden; schrikachtig zijn; ongerust zijn; paniekerig zijn; in de; z'n piepzak zitten; haas vreten; [scherts.] zemelachtig zijn; [gew.] met; in de poepers zitten
ミンチminchi [cul.] gehakt vlees; hakvlees; gehakt; met; [gew.] gekapt; [gew.] kipkap
一緒isshyo (1) begeleidend; vergezellend; samengaand; escorterend; (2) zich tegelijkertijd voordoend; gelijktijdig; simultaan; (3) dezelfde; hetzelfde; identiek; (4) samen met; tezamen met; met; (5) tegelijkertijd; gelijktijdig; op hetzelfde ogenblik; (6) op dezelfde wijze; (7) in een keer; in zijn geheel; ineens; in een betaling
一緒にisshyoni (1) samen met; tezamen met; met; [veroud.] tegader; [veroud.] tegaar; (2) tegelijk; tegelijkertijd; gelijktijdig; op hetzelfde ogenblik; moment; (3) in één keer; in z'n geheel; ineens; in één betaling
一見してikkenshite met; in één oogopslag; op het eerste gezicht; vluchtig bekeken
一頭立てittoutate [~の] met; voor één paard
下moto (1) onder; (2) bij; (3) […のもとに] met; door
共に ; 倶にtomoni (1) samen (met); met; in gezelschap van; vergezeld van; gezamenlijk; te zamen; gemeenschappelijk; [na telw.] alle ~; zowel ~ als ~; (2) gelijk; op dezelfde manier; gelijkelijk; [veroud.] mede; (3) tegelijk; tegelijkertijd met; (samen) met
同時にdoujini tegelijk (met); terzelfder tijd; tegelijkertijd; op hetzelfde moment; gelijktijdig; gelijk; gelijkelijk; simultaan; synchroon; synchronistisch; met; [veroud.] tegader
四輪yonrin met; op vier wielen; vierwielig
因むchinamu (1) verband houden met; betrekking hebben op; in relatie staan tot; met; gerelateerd zijn aan; te maken hebben met; (2) binden; gebonden zijn aan; een band smeden; (3) omgaan met; intiem zijn met
対tai (1) tegen; versus; vs.; contra; anti-; tegenover; jegens; ten opzichte van; vis-à-vis; [wedstrijd enz.] tussen [x] en [y]; [uitvoer enz.] naar; [onderhandelingen enz.] met; (2) [een verhouding van x] tegen [y]; bij; (3) voet van gelijkheid; gelijke voet; (4) tegengestelde; tegenovergestelde; tegendeel; omgekeerde; convers
弄り回す ; 弄り廻すijikurimawasu morrelen aan; spelen met; knoeien aan; met; friemelen aan; rommelen aan; met; prutsen aan
感けるkamakeru (1) in beslag genomen zijn door; opgeslorpt zijn; de handen vol hebben aan; met; opgaan in; zich volkomen toeleggen op; (2) ontroerd zijn; geëmotioneerd zijn; (3) morren; jammeren
挽肉hikiniku gehakt (vlees); hakvlees; met; [gew.] gekapt
掛けるkakeru (1) ophangen; hangen; behangen; [鉤に〜] vasthaken; [十字架に〜] slaan; [審議に〜] aanhangig maken; (2) zetten tegen; plaatsen tegen; (3) bedekken; afdekken; spreiden over; overspreiden; overdekken; leggen op; [火に〜] op het vuur zetten; (4) [ケーブルを〜] leggen; [橋を〜] aanleggen; slaan; bouwen; installeren; (5) gaan zitten; plaatsnemen; zich neerzetten; (6) besprenkelen; gieten over; uitgieten over; begieten; bestrooien; [火を〜] in brand steken; [サラダにドレッシングを〜] aanmaken; (7) [眼鏡を] opzetten; [ショールを〜] omdoen; bekleden met; aankleden; (8) [ボタンを〜] dichtdoen; vastmaken; [錠を〜] sluiten; grendelen; vergrendelen; (9) [電話を〜] telefoneren; bellen; opbellen; een telefoontje plegen; [電報を〜] telegraferen; (10) wegen; het gewicht vaststellen; (11) vermenigvuldigen; (12) [望みを〜] een wens doen; z'n hoop vestigen op; [問いを〜] richten; [思いを〜] verliefd worden op; [人に…の疑いを〜] aankijken op; (13) [税を〜] opleggen; heffen; [面倒を] berokkenen; veroorzaken; bezorgen; aandoen; [心配を〜] met bezorgdheid vervullen; bezorgdheid teweegbrengen; zorgwekkend zijn; zorgen baren; verontrusten; troebleren; (14) [機械を〜] aanzetten; [目覚し時計を〜] zetten; [ミシンを〜] met; op de machine naaien; [アイロンを〜] strijken; [レコード; CDを〜] opzetten; afdraaien; [時計のねじを〜] opwinden; (15) [暇; 金を〜] besteden aan; (16) [賞金を〜] uitloven; (17) [診療に〜] onder medische behandeling plaatsen; onderwerpen aan; laten opnemen; [裁判に] voor het gerecht brengen; voor de rechter brengen; voorbrengen; laten voorkomen; consulteren; (18) [雌牛を雄牛に〜] stieren; naar; onder de stier brengen; laten paren; laten bollen; (19) [心に〜] denken aan; in acht nemen; in gedachten houden; voor ogen houden; rekening houden met; zich aantrekken; ter harte nemen; indachtig zijn; gedachtig zijn; onthouden
方gata (1) ongeveer; met ~; (2) aan de kant van; (3) naar [de avond enz.] toe
明るいakarui (1) licht; helder; klaar; (2) opgewekt; vrolijk; zonnig; (3) fair; eerlijk; clean; schoon; rooskleurig; (4) op de hoogte van; met; bekend met; goed kennen; goed thuis in; bedreven in; ervaren in; geverseerd in; onderlegd in; vertrouwd met
油絵を書くaburaewokaku met; in olieverf schilderen
着手するchakushyusuru ter hand nemen; een begin; aanvang maken (met); aan de slag; gang gaan met; beginnen aan; met; tijgen aan; starten (met); gaan doen aan; entameren; van start gaan met; van wal steken met; aanvatten; aanvangen; aanpakken; aanvaarden; aansnijden
簡単にkantanni eenvoudig; kort en goed; bondig; simpel; gemakkelijk; met; in een paar woorden; gecomprimeerd
精一杯seiippai met; uit alle macht; tot het uiterste; met uiterste krachtsinspanning; naar z'n beste vermogen; zo hard mogelijk
細工するsaikusuru (1) bewerken; werken in; met; (2) trucs gebruiken; trukeren; manipuleren; [i.h.b.] knoeien met; vervalsen; fraude plegen met
腕に縒をかけるudeniyoriwokakeru z'n uiterste best doen; zich tot het uiterste inspannen; zich afsloven; met; uit alle macht iets proberen; naar z'n beste vermogen iets doen; zich beijveren
込み合うkomiau vol; overvol raken van; met; druk worden; vollopen met
遠回しにtoomawashini indirect; op indirecte manier; niet-rechtstreeks; zijdelings; via via; met; langs een omweg; kronkelig; met veel omhaal van woorden; perifrastisch