日蘭辭典+

35 resultaten voor ‘mijn’
SUPPLEMENT (titelwoord)
ik, mijn, mij

(1.a) (persoonlijk voornaamwoord; onderwerpsvorm) [ik] [わたし] watashi (algemeen beleefd); watakushi (formeel); boku (informeel; meest door jongens en mannen gebruikt, zelden door meisjes); あたし [] atashi (informeel; meest door vrouwen gebruikt; soms door mannen in snelle spraak); ore (informeel; meest door mannen gebruikt). NB ‘ik’ wordt vaak niet uitgedrukt in het Japans, context en richtinggevende werkwoorden zijn vaak voldoende. De onderwerpsvorm ‘ik’ wordt in het Japans expliciet uitgedrukt via de achtervoegsels は wa en が ga, maar in spreektaal, of informele schrijftaal (briefjes, internet, mobiel), worden deze ook vaak weggelaten. Tevens kan het partikel も mo, dat ‘ook’ betekent, de plaats van は wa en が ga innemen. ¶ オランダ語が話せますか。 ええ。話せます。Orandago ga hanasemasu ka. Ee. Hanasemasu. Spreek je Nederlands? Ja, ik spreek Nederlands. NB Door de structuur van vraag en antwoord in het voorafgaande voorbeeld is duidelijk wat op wie betrekking heeft en daarom laat men in het Japans ‘ik’ (en ‘je’) weg. Antwoorden met wel een expliciet ‘ik’ zijn dan niet neutraal en dragen extra betekenis. Bijvoorbeeld: ええわたしは、話せます。 Ee. Watashi wa, hanasemasu. Dat zou vertaald kunnen worden als: ‘Andere mensen spreken geen Nederlands, maar ik wel’. ¶ 滝沢はフランス語が話せるけど、健、お前は? も話せるよ。 Takizawa wa Furansugo ga hanaseru kedo, Ken, omae wa? Boku mo hanaseru yo. Takizawa spreekt Frans. En jij, Ken? Ik ook hoor. [Ik spreek het ook hoor.] (BEJD) NB In het antwoord van Ken kan een Japanse vorm voor ‘ik’ niet weggelaten worden, door de nadruk die het heeft.

(1.b) (bezitsvorm) [mijn, m’n, van mij] dezelfde voornaamwoorden in (1.a) gevolgd door の no, dus 私の watashi no, 僕の boku no etc. Afhankelijk van de context kan ‘mijn’ onuitgesproken blijven. ¶ 私の子供達はもうすぐ春休みですWatashi no kodomotachi wa mō sugu haruyasumi desu. Mijn kinderen hebben bijna voorjaarsvakantie. (TTC)

(1.c) (voorwerpsvorm) [mij, me] dezelfde voornaamwoorden in (1.a) maar dan vaak gevolgd door を [w]o of に ni. Afhankelijk van de context kan ‘mij’ onuitgesproken blijven. Niet alle Nederlandse voorwerpsvormen hebben in het Japans grammaticaal equivalente vormen. ¶ 哀れに思って助けてくれたのさ。 Ore wo aware ni omotte tasukete kureta no sa. Hij had medelijden met mij en hielp me daarom uit de brand. (informeel, mannelijke spreker). ¶ 両親にはがきを送ってくれた。 Ryōshin ga watashi ni hagaki wo okutte kureta. M’n ouders hebben me een ansichtkaart gestuurd. (TTC)

(2) (znw.) [het ik; het ego; het zelf] 自我 jiga; 我 [われ] ware; 我 ga; watashi. ¶ 日本人の自我 Nihonjin no jiga Het Japanse zelf [Het Japanse ik].

日蘭辭典 (trefwoord)
watakushi
zn. (1) [祕密] geheim o. (2) [不公平] partijdigheid v.; vooroordeel o.; onbillijkheid v. (3) [利] eigenbaat m. ¶ privé aangelegenheden; particuliere belangen. ¶ なき onpartijdig; belangeloos; onbaatzuchtig. ¶ persoonlijk; eigen; privé; particulier. ¶ に in ’t geheim; achterbaks. ¶ する zich toeëigenen; verduisteren. ※ cf [[watakushiwatashi‚ atashi]]
watashi
watakushi を見よ.
ore
vmw. ik. ¶ me; mij. ¶ mijn. ¶ mij; me.
temae手前
vmw. (1) [自分] ik. (2) [汝] gij; jij. zn. (3) [此方] deze kant m.; bw. hier. ¶ 手前叔父で御座います hij is mijn oom. ¶ 手前の知ったことぢやない het gaat je niets aan. ¶ 手前 aan deze kant van de rivier.
ando安堵
zn. gerustheid v. ¶ 安堵する gerust zijn. ¶ これで一安心した dat is een pak van mijn hart.
jita自他
vnw. zelf en anderen; zn. onderwerp en voorwerp. ¶ 自他の關係 verhouding tot anderen. ¶ 自他の差別 verschil tusschen mijn en dijn.
yama
zn. (1) [山] berg m.; heuvel m. (2) [鑛山] mijn v. (3) [堆積] hoop m.; stapel m. (4) [投機] speculatie v. (5) [絶點] hoogtepunt o. (6) [終局] resultaat o. ¶ 山の多い bergachtig. ¶ 帽子の山 bol van hoed. ¶ 山をやる speculeeren. ¶ 山で買ふ op speculatie koopen.
seikō井坑
zn. put m.
sōchi裝置
zn. inrichting v.; installatie v.; apparaat o.; uitrusting v. ¶ 裝置する uitrusten met; aanbrengen; installeeren; monteeren. ¶ 制動機裝置 rem-inrichting; remtoestel. ¶ 水雷を裝置する mijnen leggen. ¶ 無線電信機が裝置してある uitgerust zijn met eene installatie voor draadlooze telegrafie.
furyū浮流
zn. drijven o. ¶ 浮流する ronddrijven. ¶ 風流水雷 drijvende mijn.
zn. tempeltje o,; (坊ちゃん) jongetje o.; ventje o. ¶ うちの坊 mijn zoontje.
wagaie我家
(我が家) zn. mijn huis o.; eigen huis o.; tehuis o.
wagaya我家
(我が家) wagaie" class="def-a">wagaie を見よ.
SUPPLEMENT (trefwoord)
watakushi‚ watashi‚ atashi
vnw. (1) ik; mijzelf. ¶ 私の mijn. ¶ 私のもの van mij. ¶ 私に [voor, aan, bij, etc.] mij. (2) privé; persoonlijk; partijdig; zelfzuchtig.
※ N.B. De omschrijving die van de Stadt geeft voor 私 watakushi is opvallend onvolledig, ook de context van de jaren 1920 in aanmerking genomen. 私 is een van de woorden die in het Japans gebruikt worden op een manier die aardig overeenkomt met ons persoonlijk voornaamwoord ‘ik’. Andere voorbeelden zijn bijvoorbeeld boku, ore, こちら kochira. Keuze van een van deze woorden hangt af van de situatie en vooral het beleefdheidsniveau.
de wa nai kaではないか
(frase) In de spreektaal tevens ja nai ka じゃないか. Terwijl de wa nai / ja nai eenvoudigweg de voorafgaande stelling ontkent (kare wa nihonjin de wa nai 彼は日本人ではない ‘hij is geen Japanner’) is de wa nai ka / ja nai ka bevestigend op een suggestieve manier. ¶ 彼は日本人ではないかと思う。Kare wa nihonjin de wa nai ka to omou. ‘Ik denk dat hij een Japanner is’ ‘Is hij niet gewoon een Japanner? ’Letterlijker: ‘Ik vraag me af of hij niet een Japanner is.’ ¶ 彼は食べたのではないかと思う。 Kare wa tabeta no de wa nai ka to omou. ‘Ik denk dat hij het opgegeten heeft.’ ¶ 腱鞘炎ではないかと思うのです。 Kenshōen de wa nai ka to omou no desu. ‘Ik denk dat ik een peesontsteking heb.’ ‘Ik vraag me af of ik geen peesontsteking heb.’ ¶ 面倒が起こるのではないかと私は恐れている。 Mendō ga okoru no de wa nai ka to watashi wa osorete iru.Ik ben bang dat het leidt tot problemen.’ ¶ 女は彼が寂しく思い忘れられてしまうのではないかと思ったのです。 Kanojo wa kare ga sabishiku omoiwasurerarete shimau no de wa nai ka to omotta no desu. ‘Ze dacht dat hij zich misschien alleen en vergeten zou voelen.’
Net als in het Nederlands, kan zo’n vorm verrassing uitdrukken. ¶ これは、私の車じゃないか! Kore wa, watashi no kuruma ja nai ka! ‘Hee, is dit niet mijn auto!’ ¶ 田中さんじゃないか!久しぶり。 Tanaka-san ja nai ka! Hisashiburi. ‘Hee, Tanaka. Lang geleden dat ik je heb gezien!’ ‘Als dat Tanaka niet is! Lang geleden man!’
Het kan ook gebruikt worden voor een aansporing of uitnodiging, wat ook op die manier niet onbekend is in het Nederlands. ¶ 飲みに行こうじゃないか。 Nomi ni ikō ja nai ka. ‘Laten we iets gaan drinken.’ Letterlijker: ‘Zullen we niet iets gaan drinken?’ ¶ ゲームで遊ぼうじゃないか。 Geemu de asobō ja nai ka. ‘Laten we gaan gamen.’ (yamasv) (TTC)


shinsekki jidai新石器時代
(znw) neolithicum; de nieuwe steentijd (laatste deel van het stenen tijdperk, begin van de neolithische revolutie: landbouw, veeteelt, pottenbakken). ¶ 新石器時代 の陶文 shinsekki jidai no tōbun inscripties op potten van de nieuwe steentijd [in China]. ¶ モンス市スピエンヌの新石器時代の火打石採掘地 Monsu-shi Supiennu no shinsekki jidai no hiuchiishi saikutsuchi de neolithische vuursteenmijnen van Spiennes, [deelgemeente van] Mons [in België]. (Wikipedia)
zus, zuster

[de, zussen; zusters] (1.a.a) [oudere zus(ter); mijn [onze] zus(ter)] ane (beleefheid: geen of nederig; richting: geschikt voor benoemen van de eigen zuster tegen tweede persoon; over een derde persoons oudere zuster (niet erend, niet beleefd); over een oudere zuster in algemene zin). ¶ 回転いいAne wa atama no kaiten ga ii. Mijn zus is vlot van begrip. 料理先生にして習いました。 Ryōri wa ane wo sensei ni shite naraimashita. Mijn zus heeft me koken geleerd. (TTC) (1.a.b.) [oudere zus; jongedame; aanspreekvorm serveerster] 姉さん anesan (algemeen of neutraal beleefd).

(1.b) [oudere zus(ter), uw [hun] zus(ter); aanspreekvorm serveerster] 姉さん neesan; お姉さん oneesan (beleefdheid: erend of algemeen beleefd; richting: over tweede of derde persoons oudere zuster; binnen wij-groep over of naar de eigen oudere zuster; in algemene zin); おちゃん oneechan (idem, maar meer familiair of vertroetelend). NB met name onder en naar kinderen worden deze vormen ook gebruikt om in algemene zin naar oudere zussen te verwijzen. ¶ メアリーは遊園地で一人で泣いている男の子を見つけて、やさしくをかけた。「ねえぼくどうしたの? 迷子になっちゃったの? おちゃんが迷子センターに連れてってあげようか?」 Mearii wa yūenchi de hitori de naite iru otoko no ko wo mitsukete, yasashiku koe wo kaketa. ‘Nee, boku, dōshita no? Meigo ni nattyatta no? Oneechan ga meigo-sentā ni tsurete tte ageyō ka?’ In het pretpark vond Mary een huilend jongetje. Met zachte stem sprak ze: ‘Hee, jongetje, wat is er aan de hand? Ben je je ouders kwijt? Zal ik [lett. de oude zus] je naar de informatiebalie brengen [lett. zoekgeraakte-kinderen-afdeling]?’ (TTC)

(2.a) [jongere zusje/zuster, mijn [onze] zuster/zusje] imōto (beleefheid: geen of nederig; richting: geschikt voor benoemen van de eigen zuster tegen tweede persoon; over een derde persoons jongere zuster (niet erend, niet beleefd); over een jongere zuster in algemene zin). ¶ の咲子ですと年子で、受験生ですImōto no Sakiko desu. Boku to toshigo de, ima jukensei desu. Dit is mijn zusje Sakiko. Ze minder dan een jaar jonger dan ik en studeert nu voor haar toelatingsexamens. ¶ をパーティーに連れて行きます。 Imōto wo paatii ni tsurete ikimasu. Ik neem mijn zus mee naar het feestje. (TTC) NB in een wij-groep noemen oudere broers en zussen hun jongere zuster alleen bij naam (dit vloeit voort uit de hiërarchie), omgekeerd spreken jongere broers en zussen hun oudere zussen normaal gesproken als姉さん oneesan aan. (Miura)

(2.b) [jongere zusje/zus(ter), uw [hun] zusje/zus(ter)] さん imōtosan (beleefdheid: erend of algemeen beleefd; richting: over tweede of derde persoons jongere zuster, of in algemene zin). ¶ 今度さんを連れていらっしゃい。 Kondo wa imōtosan wo tsurete irasshai. Neem de volgende keer je zus mee. ¶ さんによろしくね。 Imōtosan ni yoroshiku ne. Doe de groetjes aan je zus. (TTC)

(3) [zusters, zussen, zusjes] shimai; [oudere zus en jongere broer] 姉弟 kyōdai;[oudere broer en jongere zus] 兄妹 kyōdai; [broer en zus] 兄姉 kyōdai; [broers of broer en zus] 兄弟 kyōdai.

(4) [verpleegster] 看護婦 kangofu; [verpleger m/v] 看護士 kangoshi.

(5) [non] 修道女 shūdōjo; 修道尼 shūdōni; 尼僧 nisō.

TEKST EN UITLEG (trefwoord)
bron:Aozora Bunko╱Mori Ōgai╱De wilde gans 〈1:10-11〉〈青空文庫〉森鴎外『雁』
先ずざっとこう云う性の尊敬を受け、それに乗じて威福を擅にすると云うのが常である。然るに上条でを利かせている、の壁は頗るを殊にしていた。

Mazu zatto kō yū tachi no otoko ga sonkei wo uke, sore ni jōjite ifuku wo hoshiimama ni suru to yū no ga tsune de aru. Shikaru ni Kamijō de haba ga kikasete iru, boku no kabe tonari no otoko wa sukoburu omomuki wo koto ni shite ita.

Wel, het was normaal dat zo’n soort man respect kreeg en zich daarvan bediende om naar wens zijn invloed uit te oefenen. Echter, als ik het heb over de man die mijn buurman was in Kamijou en daar zijn invloed deed gelden, die had een uitzonderlijke stijl.
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <mijn>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
ピットpitto (1) kuil; put; (2) [mijnb.] mijn; mijngroeve; groeve; mijnschacht; schacht; (3) [atlet.] pit; zandbak; polshoogbak; (4) [bowling] kuil achter de baan; pit; (5) [auto- en motorsport] pit; pits; (7) [cd; dvd] putje; (8) Pitt
マイmai mijn; m'n
内のuchino (1) mijn; ons; (2) inwendig
uchi (1) binnenkant; [の~に] binnen; in; (2) [の~に] tijdens; terwijl; gedurende; [その~に] onderwijl; (3) [の~] onder; te midden van; (4) [~に] inwendig; vanbinnen; in het hart; in het gemoed; innerlijk; intern; (5) keizerlijk paleis; hof; (6) keizer; tenno; mikado; (7) echtgenote; echtgenoot; wederhelft; (8) [boeddh.] ons geloof; het boeddhisme; (9) ik; wij; [~の] mijn; ons
地雷jirai [mil.] mijn; landmijn; [w.g.] grondmijn
坑 ; 阬kou (1) mijn; groeve; (2) mijngang; mijnschacht
山元yamamoto (1) bergvoet; voet van een berg; (2) bergeigenaar; bergbezitter; (3) mijneigenaar; mijnbezitter; mijnexploitant; (4) [mijnw.] mijn; koolmijn
yama (1) berg; gebergte; beboste bergen; bergwoud; bergbos; [vliegert.] knots; (2) aardhoop; aardverhoging; terp; (kunstmatige) heuvel; ophoging; hoogte; [Mal.] boekit; (3) begraafplaats; kerkhof; tumulus; (keizerlijke) grafheuvel; grafterp; (4) mijn; kolenmijn; (5) hoop; stapel; tas; portie; [m.b.t. fruit] partij; [m.b.t. hooi] mijt; [m.b.t. steenslag] kits; [m.b.t. vlas] schelf; [m.b.t. slagroom] toef; zwelling (ten gevolge van een cauterisatiebehandeling); (6) top; bovendeel [bv. bol van een hoed; kop van een schroef; knop op een helm]; (7) hoogtepunt; climax; piek; uitschieter; spits; toppunt; apogeum; zenit; ontknoping [van een stuk]; apotheose; [m.b.t. vertoning] klapstuk; summum; culminatiepunt; keerpunt; uur van de waarheid; moment suprême; finest hour; momentum; beslissend ogenblik; het beste dat men kan doen; (8) wissel op de toekomst; speculatie; giswerk; gok [bv. op de gok blokken]; de sprong [wagen]; sprong in het duister; ongewisse; waagstuk; gissing; bluf; humbug; schijnvertoon; bombast; (9) hevigheid; intensiteit; ergheid; (10) massa; boel; bende; groot aantal; drom; menigte; (11) rots; toeverlaat; idool; voorbeeld; (12) praalwagen in de vorm van een berg; (13) valkuil om evers of herten te vangen; (14) lichtekooi; prostituee; (15) voorraadtekort [i.h.b. tekort aan levensmiddelen]; het uitverkocht zijn; het niet voorhanden zijn; (16) slangwoord voor "misdrijf"; (17) naam voor de Enryakuji 延暦寺 op de Hieizan 比叡山; [i.h.b.] de Hieizan; (18) [maatwoord voor bergen; en i.h.b. bergbossen en mijnen]; (19) [maatwoord voor een voorgeschotelde portie; stapeltje fruit enz.]; (a) berg-; wilde … [voorvoegsel aan een planten- of dierennaam dat aangeeft dat het de wilde variëteit of bergsoort van het grondwoord betreft]; (b) [schertsend; vrijwel betekenisloos achtervoegsel bij bepaalde werkwoorden en adjectieven; werd in de Edo-tijd onder bon-vivants gebruikt]
我がwaga mijn; m'n; ons; z'n (eigen)
機雷kirai zeemijn; mijn
水雷suirai (1) torpedo; (2) zeemijn; mijn
watakushi (1) het particuliere; het private; het niet-openbare; het persoonlijke; (2) persoonlijke gevoelens; eigenbaat; ik; me; mij; m'n ; mijn
watashi ik; [volkst.; ♂] deze jongen; [volkst.; ♀] deze meid; me; mij; m'n; mijn
金山kanayama metaalmijn; metaalgroeve; mijn; groeve
鉱山kouzan mijn; groeve
rai (a) donder; bliksem; (b) weergalmen; ronken; (c) explosief; mijn
Resultaten van japansnederlandswoordenboek.org   
Tijd: 0.5 sec. jiten.nl: 19 treffers, warandict: 16 treffers (zoekopdracht: 'mijn', strategie: exact). 
2005-2023