日蘭辭典+

17 resultaten voor ‘noemen’
日蘭辭典 (trefwoord)
iu言ふ、云ふ
(言う、云う) t.w. (1) [言ふ] zeggen. (2) [告げる] vertellen. (3) [話す] spreken. (4) [呼ぶ] noemen. ¶ 云ひ條 zelfs al neemt men aan, dat. ¶ 言へない ik kan niet zeggen of ...... ¶ 言ふ迄もなく het spreekt van zelf; uit den aard der zaak; onnoodig te zeggen dat ...... ¶ 言ふ所の zoogenaamd. ¶ 言ふに言はれない onuitsprekelijk; onbeschrijfelijk. ¶ 言ふもかなり men kan gerust zeggen, dat ..... ¶ 言ふと同時に實行する de daad bij het woord voegen. ¶ 法律から言へば wettelijk gesproken. ¶ 言ふ聞く luisteren naar iemands woorden; doen wat een ander zegt. ¶ 言はぬが花 het is het beste erover te zwijgen. ¶ それは蘭語と云ひますか hoe zeg je dat in het Hollandsch?; wat is dat in het Hollandsch? ¶ に少し言ひ度いがある ik heb je wat te vertellen. ¶ それ見な言はぬことか wel, heb ik het je niet gezegd; wel heb ik je nietgewaarschuwd? ¶ 大きく言ふ overdrijven. ¶ 暗に言ふ te verstaan geven. ¶ 物を言へなくなる verstomd staan; met stomheid geslagen zijn. ¶ を悪く言ふ kwaad van iemand spreken. ¶ あのはスミットと云ひます die meneer heet Smit. ¶ スミットと云ふ een meneer, genaamd Smit; een zekere (meneer) Smit. ¶ 彼は恩知らずだと云はれる men zegt, dat hij ondankbaar is; men verwijt hem ondankbaarheid. ¶ とは言ふものの hoe het ook zij.
ageru擧げる、上げる
(上げる挙げる揚げる) t.w. (1) [旗を] hijschen. (2) [位を] bevorderen. (3) [擧示] opnoemen; geven; noemen. (4) [成績] opbrengen. (5) [進呈] aanbieden; geven. (6) [終了する] eindigen; afmaken. ¶ 本を讀みあげる een boek uitlezen. ¶ 此本をあげました ik heb dit boek uit. (7) [を] zijn stem verheffen. (8) [錨を] het anker lichten. (9) [增加] verhoogen. ¶ 賃金を上げる het loon verhoogen. (10) [式を] vieren. (11) [煎る] braden.
TEKST EN UITLEG (trefwoord)
bron:Minami Hiroshi╱De psychologie van Japanners 〈61:12-15〉南博『日本人の心理』
忍從精神を、徹底的に説いたこの修養書を、益軒は『訓』とよんだのである。ではどんな目にあっても「一體人間とはこんなものだと思い我慢して」、怒らないで居て、「得る心境達するには、どうしたらいいのか。それはあまり書いてない。とにかく我慢していればよいことがあるという、一種の結果論であって、それ以外理由はない。

Ninjū no seishin wo, tetteiteki ni toita kono shūyōsho wo, Ekiken wa, /Raku-Kun/ to yonda no de aru. De wa, donna me ni atte mo ‘ittai ni ningen to wa konna mono da to omoigamansite’, okoranaide ite, ‘raku wo eru’ shinkyō ni tassuru ni wa, dō shitara ii no ka. Sore wa amari kaite nai. Tonikaku gamanshite ireba yoi koto ga aru to yū, isshu no kekkaron de atte, sore igai ni riyū wa nai.

Het lesboek waarin Ekiken de geest van onderwerping grondig uitlegt heet /Instructies voor gemak/. Echter, wat moet je doen om voor elkaar moet krijgen dat je onder alle omstandigheden ‘dingen verdraagt met de gedachte dat mensen nu eenmaal zijn zoals ze zijn’, en zonder je op te winden een gemoedstoestand van ‘gemak bereikt’? Dat schrijft hij niet echt. Hij zegt dat je iets goeds zult hebben wanneer je op een of andere manier volhoudt - een soort redenatie die uitgaat van de uitkomst, anders dan dat is er geen verklaring.
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <noemen>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
上げるageru (1) heffen; opheffen; omhoogheffen; verheffen; oprichten; tillen; optillen; omhoogtillen; omhoogbrengen; liften; verhogen; eleveren; [凧を] oplaten; opsteken; [棚に] leggen op; opleggen; [帆を] hijsen; ophijsen; omhooghijsen; opbrengen; opvissen; [碇を] lichten; hieuwen; [陸に] landen; aan land zetten; [顔を] opkijken; (2) loven; prijzen; roemen; huldigen; ophemelen; hoog opgeven van; (3) opvoeren; doen toenemen; optrekken; opjagen; opdrijven; [温度を] hoger zetten; [スピードを] vergroten; (4) bevorderen; promoveren; (5) overgeven; braken; opgeven; kotsen; vomeren; over z'n nek gaan; [gew.] opbrengen; (6) [客を] binnenlaten; inlaten; brengen; leiden naar; geleiden; (7) [学校へ] op school doen; (8) geven; aanbieden; toedienen; offreren; schenken; voorzetten; [娘を] wegschenken; (9) offeren; ten offer brengen; (10) overhandigen; ter hand stellen; reiken; overreiken; (11) ten einde brengen; afdoen; afwerken; volbrengen; voltooien; (12) klaarspelen; gedaan weten te krijgen; (13) [式を] houden; vieren; celebreren; fêteren; (14) [例を] geven; vermelden; noemen; aanhalen; citeren; aanvoeren; leveren; opnoemen; opsommen; opgeven; opvissen; (15) [子を] krijgen; [母が] het leven schenken; baren; [父が] verwekken; (16) verbeteren; ontwikkelen; ontplooien; (17) [髪を] doen; opmaken; opsteken; kappen; (18) aanhouden; pakken; oppakken; vatten; inrekenen; snappen; in hechtenis nemen; in de kraag grijpen; arresteren; (19) [芸者を] bestellen; laten komen; erbij halen; uitnodigen; ontbieden; engageren; (20) frituren; in kokend vet bakken; braden; [gew.] fritten; (21) [結果を] behalen; bereiken; verkrijgen; verwerven; realiseren
仰る ; 仰有るosshyaru (1) zeggen; (2) vertellen; mededelen; (3) spreken; praten; (4) heten; noemen
号するgousuru (1) betitelen; de titel geven van; noemen; de naam … geven; benoemen; benamen; aanduiden met; (2) overdreven voorstellen; valselijk beweren dat
名付けるnazukeru (1) een naam; doopnaam geven; noemen; dopen; (2) benoemen; benamen
呼ぶyobu (1) roepen; (2) noemen; betitelen; uitmaken voor; heten; (3) laten komen; roepen; (laten) halen; [een taxi] aanroepen; (4) uitnodigen; inviteren; vragen; nodigen; (5) wekken; aantrekken; uitlokken; oproepen; (6) verzamelen
呼称するkoshyousuru noemen; heten; aanduiden als; benoemen; van een naam voorzien
命名するmeimeisuru noemen; benoemen; benamen; een naam geven; met een naam aanduiden; dopen
挙げるageru (1) [式を] houden; organizeren; vieren; (2) [例として] geven; vermelden; noemen; aanhalen; citeren; quoten; aanvoeren; leveren; opnoemen; opsommen; opgeven; opvissen; (3) [腕を] opsteken; [頭を] oprichten; (4) [委員に] benoemen; aanstellen; (5) verenigen; samenbrengen; verenen; (6) [子を] krijgen; hebben; (7) arresteren; aanhouden; inrekenen; oppakken
申すmousu (1) zeggen; heten; noemen; meedelen; kond doen van; (2) doen; verrichten; [politiek] bedrijven; (3) verzoeken; vragen (om)
称えるtataeru (1) prijzen; loven; roemen; (2) noemen; benoemen
称えるtonaeru (1) heten; zich noemen; een naam aannemen; (2) noemen; benamen; een naam geven
称するshyousuru (1) noemen; heten; met een naam aanduiden; (2) beweren; voorgeven; pretenderen; voorwenden; veinzen; zich uitgeven voor; zich laten doorgaan voor
述べる ; 宣べる ; 陳べるnoberu verklaren; vermelden; noemen; zeggen; uiten; geven; uiteenzetten; stellen; [z'n gedachten enz.] uitdrukken; [z'n medeleven enz.] betuigen; onder woorden brengen; aangeven; verslag uitbrengen; melden; uitspreken; [de waarheid enz.] spreken; vertellen; [omstandig; in het kort enz.] verhalen; gewagen
銘打つmeiutsu (1) een inscriptie graveren; (2) betitelen; bestempelen; labelen; de titel geven; noemen; een naam geven
Resultaten van japansnederlandswoordenboek.org   
Tijd: 0.47 sec. jiten.nl: 3 treffers, warandict: 14 treffers (zoekopdracht: 'noemen', strategie: exact). 
2005-2023