
日
蘭
蘭
辭
典
典
日蘭辭典+
日蘭辭典 (trefwoord)
jitan・事端
jiko・事故
zn. (1) [出來事] voorval o.; ongeval o. (2) [事由] omstandigheid v. oorzaak v. (3) [差支] beletsel o.; hindernis v.; bezwaar o. ¶ 不可抗的の事故 force majeure (佛語); overmacht; onvermijdelijke oorzaken.
tane・種
zn. (1) [種子] zaad o.; (核) pit v.; kern v.; steen m. (2) [牛馬] geslacht o.; ras o. (3) [祕密] geheim o. (4) [原因] oorzaak v.; bron. (5) [種類] variëteit v. (6) [主題] onderwerp (話の) v. ¶ 梅の種 pruimepit. ¶ 話の種 onderwerp van gesprek. ¶ 喧嘩の種 geschilpunt. ¶ 喜びの種 heugelijk feit. ¶ 金の種にする met vrucht gebruiken; profijt trekken van. ¶ 種を明かす een kunstje uitleggen.
inga・因果
zn. (1) [原因結果] oorzaak en gevolg. (2) [不運] noodlot o. (3) [應報] vergelding v. ¶ 因果の關係 causaal verband; causaliteit. ¶ 因果應報 vergelding; karma. ¶ 因果の法則 wet van oorzaak en gevolg. ¶ 因果の noodlottig; rampzalig. ¶ 因果と諦める berusten in zijn lot. ¶ 因果の種を宿す zwanger zijn door een misstap. ¶ 親の因果が子に報いる de kinderen boeten voor de zonden der ouders.
gūin・偶因
zn. toevallige oorzaak v.; onwillekeurige aanleiding v.
SUPPLEMENT (trefwoord)
kanshiki・鑑識、鑒識
zn. & suru ww (1) het evalueren van het waarheidsgehalte of de juistheid van iets; oordeel; waardering; taxatie; evaluatie; inschatting. ¶ 芸術の研究には立派な鑑識力が必要だ。 geijutsu no kenkyū ni wa rippa na kanshikiryoku ga hitsuyō da. Voor de studie van Kunst is een uitstekend beoordelingsvermogen vereist. ¶ とりわけ、彼は名画の鑑識眼がある。 Toriwake, kare wa meiga no kanshikigan ga aru. In het bijzonder heeft hij een goed oog voor meesterwerken. (2) in het kader van politieonderzoek, de analyse van sporen; onderzoek; opsporingswerk; analyse; nasporing; vaststelling. 鑑識班は今日の火事の原因を特定しようとしている。 Kanshikiban wa kyō no kaji no gen'in wo tokuteishiyō to shite iru. De afdeling Forensische Opsporing probeert de oorzaak van de brand van vandaag vast te stellen. (TTC)
ingaritsu・因果律
(identiek aan 因果法則 inga hōsoku) zn. het principe dat ieder verschijnsel een oorzaak heeft; wet van oorzaak en gevolg; causaliteit. ¶ 私が知りたいのは、科学の最先端で因果律がどう扱われているか? Watashi ga shiritai no wa, kagaku no saisentan de ingaritsu ga dō atsukawarete iru ka? [vert. lett.:] Wat ik weten wil is, hoe gaat men in de voorhoede van de wetenschap om met causaliteit? (blog) ¶ 十如是(じゅうにょぜ)とは、『法華経』方便品に説かれる因果律をいう。 Jū'nyoze to wa, Hokekyō Hōbenbon ni tokareru ingaritsu to iu. Jū'nyoze (de tien staten of factoren in bepaalde vormen van Boedhisme) is de wet van oorzaak en gevolg die wordt uiteengezet in [het hoofdstuk] ‘Geschikt middel’van de Lotus Sutra. (BCWK) ¶ 因果律を信じ大乗を誹謗せず、ただただ無上道心を起す者。 Ingaritsu wo shinji Daijō wo hibōsezu, tadatada mujō dōshin wo okosu mono. Mensen die geloven in de wet van oorzaak en gevolg, geen kwaad spreken van Mahayana Boedhisme en slechts hopen verlichting te bereiken. (BCWK)
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <oorzaak>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
からとkarato [SSK~: samengesteld partikel dat een gerapporteerde reden; oorzaak; of redengeving van horen zeggen uitdrukt]
のでnode […~] [geeft een reden; oorzaak; grond; beweegreden] doordat; door; omdat; om; aangezien; daar; nu; om reden van; vanwege; wegens; uit; als gevolg van; tengevolge van; op grond van (het feit dat); [arch.] dewijl; [arch.] wijl; [arch.] naardien; [arch.] doordien; [arch.] nademaal
らむramu (1) [drukt speculatie uit omtrent een actuele gebeurtenis buiten het waarnemingsveld]; (2) [drukt speculatie uit omtrent de opgegeven reden; oorzaak; achtergrond van een actuele gebeurtenis]; (3) [など ; いかに…~] [drukt speculatie uit omtrent de onuitgesproken reden; oorzaak; achtergrond van een actuele gebeurtenis]; (4) […~…] [drukt informatie uit de tweede hand uit]; (5) […~…] [drukt een eufemistische formulering uit]
事由jiyuu reden; oorzaak; grond; aanleiding
事koto (1) ding; voorwerp; zaak; (2) zaak; aangelegenheid; affaire; omstandigheid; belang; (3) probleem; vraagstuk; kwestie; vraag; (4) feit; feitelijkheid; (5) omstandigheid; omstandigheden; toestand van een zaak; staat van zaken; toestand; situatie; (6) geval; (7) voorval; incident; onverwachte gebeurtenis; ongewone gebeurtenis; (8) ongeluk; ongeval; tegenspoed; pech; onheil; moeilijkheid; verwikkeling; (9) werk; werkzaamheid; ambtelijke werkzaamheid; functie; taak; opdracht; plicht; wat van iemand geëist wordt; (10) oorzaak; motief; reden; beweeggrond; (11) ervaring; ondervinding
原因genin (1) oorzaak; grondoorzaak; reden; aanleiding; predispositie; (2) factor; medebepalend element; omstandigheid; (3) bron; wortel; origine; oorsprong
因in (1) reden; oorzaak; wezen; oorsprong; (2) [boeddh.; Ind.fil.] hetu [= hoofdoorzaak]; (a) gegrond zijn op; steunen op; (b) oorzaak; grond; (c) provincie Inaba
因moto reden; oorzaak; grond; kern; wezen
導火線doukasen (1) lont; (2) aanleiding; trigger; oorzaak
故yue (1) reden; oorzaak; (2) aanzienlijke afkomst; goede komaf; (3) smaak; charme; (4) band; betrekking; relatie; (5) ongeval; ongeluk; (6) […ゆえ] door; wegens; vanwege; (7) […ゆえ] hoewel; ofschoon; schoon; terwijl
根元kongen oorsprong; ontstaan; bron; wortel; oorzaak; [fig.] grond
根ne (1) wortel; (2) grondslag; oorsprong; roots; wortel; basis; oorzaak; (3) wezen; kern; (van) nature; grond; wezenlijke; (4) grond; reden
機縁kien (1) [boeddh.] aanleg voor en voorbeschiktheid tot de leer; (2) aanleiding; gelegenheid; kans; motief; oorzaak; karma
理由riyuu (1) reden; het waarom; grond; aanleiding; oorzaak; argumenten [hebben om]; overweging; beweegreden; motief; [uit dien] hoofde; [uit] kracht [van]; [met] recht; (2) excuus; verschoningsgrond
要因youin factor; oorzaak; bepalend element
起因kiin oorsprong; oorzaak
Tijd: 0.47 sec. jiten.nl: 7 treffers, warandict: 16 treffers (zoekopdracht: 'oorzaak', strategie: exact).
2005-2023