
日
蘭
蘭
辭
典
典
日蘭辭典+
日蘭辭典 (trefwoord)
ataru・當る
(当たる・当る) i.w. (1) [接觸] aanraken; schaven (擦過). (2) [該當] overeenstemmen met; overeenkomen met. (3) [衝突] treffen; botsen; raken. (4) [的中] treffen. (想像等が) goed voorspellen; goed raden. (5) [當籤] winnen. (6) [成功] slagen. (7) [引受ける] ter hand nemen; aanvatten. (8) [探る] polsen. (9) [相當] slaan op; toepasselijk zijn op. (10) [中毒] vergiftigd zijn; ziek worden door. (11) [出會] ontmoeten. (12) [量る] meten. (13) [金額が] bedragen; komen op. (14) [日が當る] beschijnen; bestralen. (15) [火にあたる] zich warmen. (16) [方角] liggen in de buurt van. ¶ 一磅は約拾圓に當る een pond is ongeveer gelijk aan tien yen. ¶ 彈丸は當らなかった het schot raakte niet; het schot miste. ¶ 占が當る de voorspelling komt uit. ¶ 罸が當った het lot heeft gewonnen. ¶ 其の小説は當らなかった die roman had geen succes; het boek sloeg niet in. ¶ 事に當る hij neemt de zaak ter hand; hij bemoeit zich er mede. ¶ 先方の意向を當って見た ik heb hem eens gepolst. ¶ 各所で相場を當って見た方がよい het zou goed zijn op verschillende plaatsen naar den prijs te informeeren. ¶ 此の規則は右の場合に當る deze bepaling is in dit geval toepasselijk. ¶ 海老に中毒〔に當〕った de kreeft is mij slecht bekomen. ¶ 深さを當って見ると三尺あった de diepte bleek drie voet te bedragen. ¶ 此の窓に夕日があたる dit raam heeft de namiddagzon. ¶ 火に御あたりなさい warm u bij het vuur. ¶ 大阪は東京の西にあたる Osaka ligt westelijk van Tokio. ¶ 今や戦時に當り nu, dat het oorlog is. ¶ 局に當る者 autoriteiten, welke het aangaat; de betrokken autoriteiten. ¶ 何だか當てゝ御覧なさい raad eens wat het is.
ki・氣
(気) zn. (1) [氣力] geest m.; hart o.; ziel v. (2) [氣質] karakter o. (3) [氣分] humeur o.; stemming v. (4) [傾向] neiging v.; geneigdheid v. (5) [注意] zorg v.; aandacht v. (6) [呼吸] adem m. (7) [空氣] lucht v.; atmosfeer v. (8) [蒸氣] damp m.; uitwaseming v.(9) [香氣] smaak m.; geur m. (10) [精氣] ether m. ¶ 氣がある lust hebben; geneigd zijn. ¶ 氣がさす ongerust zijn. ¶ 氣が狂ふ gek worden. ¶ 氣が違って居る niet goedwijs zijn. ¶ 氣がふれる buiten zich zelven zijn; niet wel bij het hoofd zijn. ¶ 氣が長い geduldig. ¶ 氣が拔けた afgetrokken; verstrooid. ¶ 氣が塞ぐ somber gestemd zijn; tobben; (俗) in de put zitten. ¶ 氣が詰まる benauwd zijn. 氣が進む volgaarne; van ganschen harte. ¶ 氣が進まぬ geen zin hebben. ¶ 氣が立って居る opgewonden zijn.¶ 氣が向く geneigd zijn; lust hebben. ¶ 氣が濟まぬ niet op zijn gemak zijn. ¶ 氣が重くなる gedrukt zijn; somber zijn. ¶ 氣が遠くなる bewusteloos worden; bezwijmen; flauw vallen. ¶ 氣が咎める niet op zijn gemak zijn; zelfverwijt gevoelen. ¶ 氣に病む ongerust zijn. ¶ ....... する氣になる er toe komen om; lust krijgen om. ¶ 氣に障る hinderen; ergeren. ¶ 氣の強い stoutmoedig; dapper. ¶ 氣の弱い slap. ¶ 氣の合った gelijkgezind; sympathiek. ¶ 氣のない zouteloos; laf. ¶ 氣の小さい kleinmoedig.¶ 氣の狹い bekrompen; kleinzielig. ¶ 樹の大きい grootmoedig; edelmoedig (寬大); moedig. ¶ 氣の早い driftig; opvliegend. ¶ 氣の好い goedhartig. ¶ 氣の利いた behendig; knap. ¶ 氣の變り易い wispelturig. ¶ 氣を揉む tobben; zich bezorgd maken.¶ 氣をゆるす aandacht laten verslappen; niet goed opletten. ¶ 氣を勵ます moedvatten. ¶ 氣を晴らす zich ontspannen. ¶ 氣を養ふ geest voeden ¶ 氣を失ふ flauw vallen; bewusteloos worden; bezwijmen; bewustzijn verliezen. ¶ 氣を探る polsen. ¶ 氣を變へる van opinie veranderen. ¶ 氣を配る zijn aandacht gevestigd houden op; (俗) in de gaten houden. ¶ 氣を持つ (心をかける) zich wijden aan.¶ 氣を長くする geduld oefenen. ¶ 氣を拔く verslappen. ¶ 氣を落ちつける zijn gedachten verzamelen; tot zich zelven komen. ¶ 氣を落す den moed verliezen; den moed laten zinken. ¶ 氣を負ふ zich laten voorstaan op; prat gaan op. ¶ 氣を惡くする kwalijk nemen. ¶ 人の氣を惡くする iemand’s gevoelens kwetsen. ¶ 氣を利かせる een wenk begrijpen. ¶ 氣を廻す achterdocht koesteren. ¶ 氣を附ける goed opletten; oppassen. ¶ 氣を附け pas op !; geef acht ! (號令). ¶ 氣は心 neem den wil voor de daad; waardeer de goede bedoeling. ¶ 何の氣もなしに zonder eenige (kwade) bedoeling. ¶ 氣に懸けるな trek je er niets van aan ! ¶ あとで氣がついた later viel mij in ....... . ¶ 氣が濟んだ het is mij een pak van het hart.
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <polsen>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
叩く ; 敲くtataku (1) slaan; kloppen; meppen; [軽く] tikken; aantikken; [激しく] bonzen; beuken; hameren; [どんと] bonken; [手を] klappen; [ごつんと] stompen; [口を] roeren; [i.h.b.] bekloppen; [i.h.b.] aankloppen; [ピアノの鍵を] aanslaan; (2) aanvallen; attaqueren; bekritiseren; hekelen; de volle laag geven; de wind van voren geven; onder vuur nemen; ervan langs geven; (3) bestoken; aanvallen; (4) [意見を] polsen; peilen; (5) [肉を] fijnsnijden; hakken; (6) [値段を] drukken; doen zakken; naar beneden brengen; reduceren; afpingelen; beknibbelen
打診するdashinsuru (1) [geneesk.] bekloppen; percuteren; (2) [fig.] peilen; polsen; discreet uithoren; poolshoogte nemen; een balletje opgooien; z'n voelhoorns uitsteken; z'n licht opsteken
探る ; 捜るsaguru (1) (rond)zoeken; (rond)tasten; (2) nazoeken; speuren naar; onderzoeken; verkennen; graven naar; peilen; polsen; aftasten; naspeuren; nasporen; op zoek gaan naar; navorsen; opsporen; achterhalen; uitzoeken; uitvinden; te weten komen
測るhakaru (1) meten; opmeten; uitmeten; afmeten; [de temperatuur enz.] opnemen; [de maat e.d.] nemen; [de grootheid enz.] bepalen; berekenen; uitrekenen; (2) inschatten; opmaken; raden; (trachten te) doorgronden; peilen; ramen; polsen; [fig.] sonderen
計るhakaru (1) meten; opmeten; uitmeten; afmeten; [de temperatuur; de tijd enz.] opnemen; [de maat e.d.] nemen; [de grootheid enz.] bepalen; berekenen; uitrekenen; (2) peilen; schatten; polsen; [fig.] sonderen; gronden; raden; inschatten; [ook fig.] taxeren; hoogte nemen; opnemen; opmaken; ramen; begroten; calculeren; (3) plannen; beramen; beproeven; (4) bedriegen; bedotten; beetnemen
量るhakaru (1) meten; wegen; [het volume enz.] bepalen; (2) inschatten; opmaken; raden; (trachten te) doorgronden; peilen; ramen; polsen; [fig.] sonderen
Tijd: 0.48 sec. jiten.nl: 2 treffers, warandict: 6 treffers (zoekopdracht: 'polsen', strategie: exact).
2005-2023