
日
蘭
蘭
辭
典
典
日蘭辭典+
日蘭辭典 (trefwoord)
seiketsu・清潔
zn. reinheid v.; zindelijkheid v.; zuiverheid v. ¶ 清潔な schoon; zindelijk; rein. ¶ 清潔にする reinigen; schoonmaken. ¶ 清潔屋 reiniger der privaten.
SUPPLEMENT (trefwoord)
puur
bn. (1) [onvermengd] 純粋な junsui na [schoon] きれいな kirei na; 清潔な seiketsu na. ¶ 明確にしなければならない最初の点は、そのデザインが純粋に実験的なものであったということである。 Meikaku ni shinakereba naranai saisho no ten wa, sono dezain ga junsui ni jikkenteki na mono de atta to yū koto de aru. Het eerste punt dat opgehelderd dient te worden is dat dit ontwerp puur experimenteel was. [BTC] ¶ 純粋なSFものはないが、とんでも能力バトルで間違った科学知識の垂れ流しは多い。 Junsui na SF mono wa nai ga, tondemo nōryoku batoru de machigatta kagaku chishiki no tarenagashi wa ooi. Ook al is het geen pure sf, er zijn er veel die overlopen van foute wetenschappelijke kennis met gevechten [tussen mensen] met stompzinnige [speciale] vermogens. [2ch]
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <schoon>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
さっぱりしたsapparishita (1) schoon; proper; net; keurig; ordelijk; (2) [性格の] openhartig; eerlijk; oprecht; rondborstig; (3) [食物の味の] eenvoudig; klassiek; gewoon
つつtsutsu (1) […~] [drukt de gelijktijdigheid van twee handelingen; activiteiten uit] terwijl …; [arch.] wijl …; (al) -end; (2) […~] [drukt tegenstrijdigheid tussen twee handelingen; activiteiten uit] hoewel; alhoewel; ofschoon; niettegenstaande; [arch.] schoon; (3) […~] [drukt een nog steeds aan de gang zijnde handeling; activiteit uit]; (4) […~] [drukt uit dat een handeling; activiteit herhaaldelijk ondernomen wordt]; (5) […~] [drukt uit dat meerdere mensen een handeling gelijktijdig verrichten]; (6) […~] [breekt de zin af en laat ruimte voor bijgedachten en suggestie]; (7) […~] [verbindt een handeling die afgesloten is met een nieuwe handeling]
にも拘らずnimokakawarazu ondanks; in weerwil van; [form.] trots; niettegenstaande; ongeacht; ~ ten spijt; [Belg.N.] spijts; alhoewel; hoewel; [veroud.] schoon
にni (1) […~] [drukt een inleidende gedachte uit]; (2) […~] [redengevend partikel] omdat; daar; aangezien; [Belg.N.] vermits; (3) […~] [toegevend partikel] hoewel; alhoewel; ofschoon; terwijl; daar waar; ondanks (het feit dat); niettegenstaande (dat); … maar; … en toch; [veroud.] schoon; (4) […~] [nevenschikkend partikel] daarbij; daarenboven
のにnoni […~] [verbindt contrasterende inhouden] hoewel; alhoewel; ofschoon; terwijl; daar waar; [veroud.] schoon; ondanks (het feit dat); niettegenstaande (dat); [w.g.] hoezeer …; toch; … ten spijt; … maar; … en toch; in weerwil van; [arch.] trots
ものをmonowo (1) […~] [drukt met een nuance van misnoegdheid; wrevel een tegenstelling uit] ondanks; niettegenstaande; hoewel; in weerwil van; trots; ofschoon; [veroud.] schoon; (2) […~] [drukt met nadruk een reden; oorzaak uit] omdat; daar; (3) […~] [drukt onvrede uit dat iets niet loopt zoals gehoopt]; (4) […~] [drukt een uitroep; emotie uit]
クリーンkuriin (1) schoon; proper; zuiver; rein; (2) onberispelijk; correct; vlekkeloos
故yue (1) reden; oorzaak; (2) aanzienlijke afkomst; goede komaf; (3) smaak; charme; (4) band; betrekking; relatie; (5) ongeval; ongeluk; (6) […ゆえ] door; wegens; vanwege; (7) […ゆえ] hoewel; ofschoon; schoon; terwijl
明るいakarui (1) licht; helder; klaar; (2) opgewekt; vrolijk; zonnig; (3) fair; eerlijk; clean; schoon; rooskleurig; (4) op de hoogte van; met; bekend met; goed kennen; goed thuis in; bedreven in; ervaren in; geverseerd in; onderlegd in; vertrouwd met
明朗meirou (1) vrolijk; joviaal; prettig; zonnig; (2) schoon; zuiver; fair; sportief; eerlijk; helder; open
明朗なmeirouna (1) vrolijk; joviaal; prettig; zonnig; (2) schoon; zuiver; fair; sportief; eerlijk; helder; open
正味shyoumi [attr.] netto; [attr.; afk.] nto.; [attr.] schoon; [attr.] zuiver
正味のshyoumino netto; [afk.] nto.; schoon; zuiver
清げkiyoge rein; puur; zuiver; ongerept; gaaf; schoon; mooi; knap; keurig; verzorgd
清らかkiyoraka rein; zuiver; helder; klaar; puur; schoon; clean; proper; kuis; zedig
清浄なseijouna zuiver; puur; rein; schoon; zindelijk
清浄seijou (1) zuiverheid; puurheid; reinheid; (2) een triljardste; 10−21; (3) zuiver; puur; rein; schoon; zindelijk
清潔seiketsu (1) reinheid; netheid; properheid; zindelijkheid; zuiverheid; (2) rein; net; schoon; proper; zindelijk; zuiver; puur; hygiënisch; (3) integer; zuiver (op de graat); clean; onbesproken; keurig; eerlijk; onberispelijk; smetteloos; [fig.] koosjer
清潔なseiketsuna (1) rein; net; schoon; proper; zindelijk; zuiver; puur; hygiënisch; (2) integer; zuiver (op de graat); clean; onbesproken; keurig; eerlijk; onberispelijk; smetteloos; [fig.] koosjer
白いshiroi (1) wit; blank; [m.b.t. haar] grijs; (2) leeg; blanco; onbeschreven; onbedrukt; oningevuld; opengelaten; (3) net; proper; schoon; rein; zuiver; smetteloos; vlekkeloos; [fig.] onbedorven; [fig.] onschuldig
税抜きzeinuki [~の] na betaling van belasting; besteedbaar; netto; schoon
立派rippa (1) uitstekend; voortreffelijk; excellent; prachtig; schitterend; magnifiek; grandioos; prima; illuster; [m.b.t. gebouw] weids; [m.b.t. plechtigheid] groots; fijn; heerlijk; uitmuntend; [m.b.t. geleerde] groot; briljant; [m.b.t. verschijning] statig; indrukwekkend; imposant; (2) achtbaar; fatsoenlijk; voornaam; [m.b.t. houding] waardig; achtenswaardig; respectabel; prijzenswaardig; loffelijk; [m.b.t. zaak] schoon; (3) hoogstaand; verheven; nobel; (4) [m.b.t. spel] eerlijk; [m.b.t. behandeling] rechtvaardig; fair; sportief; (5) [m.b.t. reden] afdoend; [m.b.t. grond] voldoende; [m.b.t. echtgenote] wettig; rechtmatig
立派なrippana (1) uitstekend; voortreffelijk; excellent; prachtig; schitterend; magnifiek; grandioos; prima; illuster; [m.b.t. gebouw] weids; [m.b.t. plechtigheid] groots; fijn; heerlijk; uitmuntend; [m.b.t. geleerde] groot; briljant; [m.b.t. verschijning] statig; indrukwekkend; imposant; (2) achtbaar; fatsoenlijk; voornaam; [m.b.t. houding] waardig; achtenswaardig; respectabel; prijzenswaardig; loffelijk; [m.b.t. zaak] schoon; (3) hoogstaand; verheven; nobel; (4) [m.b.t. spel] eerlijk; [m.b.t. behandeling] rechtvaardig; fair; sportief; (5) [m.b.t. reden] afdoend; [m.b.t. grond] voldoende; [m.b.t. echtgenote] wettig; rechtmatig
綺麗 ; 奇麗kirei (1) mooi; knap; (2) schoon; zuiver
綺麗な ; 奇麗なkireina (1) mooi; knap; (2) schoon; zuiver
美bi schoonheid; schoon; het mooie
美しげutsukushige mooi; aantrekkelijk; bevallig; fraai; prachtig; schoon
美しさutsukushisa schoonheid; mooiheid; fraaiheid; schoon; schone; [w.g.] schoonte
美麗birei mooi; fraai; bekoorlijk; bevallig; [Belg.N.; spreekt.] schoon
義gi (1) gerechtigheid; recht; rechtvaardigheid; gerechtvaardigdheid; gerechtige zaak; (2) betekenis; inhoud; zin; strekking; (3) band; betrekking; relatie; (4) aangetrouwd; behuwd-; schoon-; (5) kunst-; vals
義理のgirino aangetrouwd; schoon-; behuwd-; aanverwant; geparenteerd; [form.] aangehuwd; [veroud.] vermaagschapt; [gew.] van de koude kant; [gew.] wild
麗しいuruwashii mooi; fraai; bevallig; aantrekkelijk; beeldig; [arch.; Belg.N.; spreekt.] schoon; lieftallig; elegant; gracieus
Tijd: 0.64 sec. jiten.nl: 3 treffers, warandict: 32 treffers (zoekopdracht: 'schoon', strategie: exact).
2005-2021