
日
蘭
蘭
辭
典
典
日蘭辭典+
日蘭辭典 (trefwoord)
SUPPLEMENT (trefwoord)
kyū・急
(na-adj) (1) plotseling; plots; opeens; onverwacht. ¶ 急に彼がブレーキをかけたので、フロントガラスに頭をぶつけた。 Kyū ni kare ga burēki wo kaketa no de, furontogurasu ni atama wo butsuketa. Omdat hij plotseling op de rem trapte stootte ik mijn hoofd tegen het voorraam. ¶ 急な客が来たので、そのテレビ番組が見れなかった。 Kyū na kyaku ga kita no de, sono terebi bangumi ga mirenakatta. Omdat ik onverwacht bezoek had kon ik dat programma niet kijken. (2) urgent; dringend. ¶ 急な用事〔急用〕が出来て、パーティに行けなくなった。ごめんなさい。 Kyū na yōji [kyūyō] ga dekite, pāti ni ikenaku natta. Omdat zich een urgente zaak voordeed kon ik niet naar het feestje gaan. ¶ この事態は急を要する Kono jitai wa kyū wo yōsuru De situatie is urgent. ¶ これは急を要する事態だ。 Kore wa kyū wo yōsuru jitai da. Dit is een urgente situatie. (3) snel; woest (water). ¶ 急な川で泳ぐのは大変危険だ。 Kyū na kawa de oyogu no wa taihen kiken da. Het is enorm gevaarlijk om in een snelstromende rivier te zwemmen. ¶ 彼女は急に老け込んできた。 Kanojo wa kyū ni fukekonde kita. Ze werd snel oud. (4) steil (helling); scherp (bocht). ¶ 急な坂 Kyū na saka. Een steile helling; Een plotse daling. ¶ 道路はそこで急な右カーブになっている。 Dōro wa soko de kyū na migi kābu ni natte iru. De weg maakt daar een scherpe bocht naar rechts. (TTC) (yamasv)
TEKST EN UITLEG (trefwoord)
bron:Minami Hiroshi╱De psychologie van Japanners 〈61:1-2〉・南博『日本人の心理』
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <situatie>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
てte (1) […~] [drukt de overgang van de ene handeling naar de andere uit]; (2) […~] [drukt een oorzaak of reden uit]; (3) […~] [drukt een middel; wijze uit]; (4) […~] [drukt een tijdsverloop uit]; (5) […~] [drukt een nevenschikking; toevoeging uit]; (6) […~] [drukt een tegenstellende verbinding uit]; (7) […て…て] [formuleert nadruk]; (8) […について; に関して; にとって] [schetst de omstandigheden; situatie; betrekking waarmee de eerstvolgende handeling te maken heeft]; (9) […~] [brengt de verbinding tussen hoofd- en hulpwerkwoord tot stand]; (10) [formuleert een bepaling van gesteldheid]
シチュエーションshichueeshyon (1) situatie; toestand; omstandigheden; positie; (2) [ton.] kritieke samenloop van omstandigheden
事情jijou omstandigheden; toestand; situatie; stand van zaken; zaken; [i.h.b.] redenen
事態jitai situatie; toestand; de dingen; de zaak; de (stand van) zaken; omstandigheden
事koto (1) ding; voorwerp; zaak; (2) zaak; aangelegenheid; affaire; omstandigheid; belang; (3) probleem; vraagstuk; kwestie; vraag; (4) feit; feitelijkheid; (5) omstandigheid; omstandigheden; toestand van een zaak; staat van zaken; toestand; situatie; (6) geval; (7) voorval; incident; onverwachte gebeurtenis; ongewone gebeurtenis; (8) ongeluk; ongeval; tegenspoed; pech; onheil; moeilijkheid; verwikkeling; (9) werk; werkzaamheid; ambtelijke werkzaamheid; functie; taak; opdracht; plicht; wat van iemand geëist wordt; (10) oorzaak; motief; reden; beweeggrond; (11) ervaring; ondervinding
位置ichi (1) positie; ligging; plaats; situatie; context; (2) maatschappelijke positie; stand; rang; status; (3) positie; betrekking
光景koukei (1) zicht; gezicht; schouwspel; tafereel; aanblik; (2) toestand; conditie; situatie; (3) landschap; uitzicht; zicht
具合guai (1) staat; toestand; situatie; (2) gezondheidstoestand; (3) gelegenheid; goede gelegenheid; gepastheid; geschiktheid; (4) fatsoen; goede manieren; (5) manier; methode; wijze van doen; wijze van handelen
内情naijou interne aangelegenheden; toestand; situatie; inside informatie; fijne van de zaak
内証naishyou (1) geheimhouding; stilzwijgen; geslotenheid; geheimzinnigheid; verborgenheid; terughoudendheid; stilte; beslotenheid; (2) inwendig bewijs; (3) iems. (materiële) positie; situatie; omstandigheden
内証naishyo (1) geheimhouding; stilzwijgen; geslotenheid; geheimzinnigheid; verborgenheid; terughoudendheid; stilte; beslotenheid; (2) inwendig bewijs; (3) iems. (materiële) positie; situatie; omstandigheden
動態doutai dynamische toestand; situatie; dynamiek; dynamisme
場合baai (1) geval; gelegenheid; moment; ogenblik; (2) omstandigheden; situatie
境涯kyougai lot; omstandigheden; situatie
境遇kyouguu (1) milieu; omgeving; leefwereld; (2) (materiële) positie; situatie; staat; conditie; omstandigheden; toestand; lot; (3) maatschappelijke positie; rang; stand
実際jissai (1) [boeddh.] bhūtakoṭi [= ultieme realiteit]; (2) realiteit; werkelijkheid; (bestaande) situatie; toestand; ware toedracht; feitelijkheid; (3) praktijk; praktische kant; (4) echt; inderdaad; werkelijk; waarlijk; (5) eigenlijk; feitelijk; in wezen; in feite; in werkelijkheid; in praktijk; daadwerkelijk
局面kyokumen (1) [m.b.t. go; shogi] spelfase; spelstadium; (2) situatie; toestand; stand van zaken
局kyoku (1) bureau; departement; afdeling; (2) (telefoon)centrale; (3) postkantoor; (4) televisiestation; radiostation; (5) spelletje go; (6) situatie; zaak; geval
形勢keisei toestand; situatie; omstandigheden; constellatie; stand van zaken
情事jouji (1) hartszaak; (2) staat; omstandigheden; toestand; situatie; (3) hartsaangelegenheid; liefdesaangelegenheid; liefdesaffaire; liefdesbetrekking; liefdesverhouding; (4) liefdesavontuur; buitenechtelijke verhouding; relatie; affaire; liaison; avontuurtje; galanterie; amourette; romance; idylle; intimiteiten; [veroud.] minnarij
情勢 ; 状勢jousei toestand; stand van zaken; situatie; omstandigheden; constellatie
情景joukei (1) stemming en natuurschoon; gemoeds- en natuurgesteldheid; (2) tafereel; schouwspel; gezicht; toestand; omstandigheid; situatie
情 jou (1) gevoel; emotie; (2) menselijkheid; inleving; betrokkenheid; attentheid; mededogen; medeleven; (3) liefde; gehechtheid; affectie; genegenheid; hart; (4) lust; begeerte; (5) smaak; charme; karakter; (6) toestand; gesteldheid; situatie; (7) reden; grond
日和hiyori (1) weer; (2) mooi weer; lekker weertje; (3) gunstig; ideaal weer voor …; (4) lage houten sandalen voor droog weer; (5) het weer op zee; (6) zeeweer; goed weer om op zee te varen; (7) [fig.] situatie; toestand
時局jikyoku situatie; toestand; stand van zaken
景kei (1) uitzicht; gezicht; landschap; tafereel; schouwspel; (2) [ton.] deel van een bedrijf; scène; toneel; episode; (3) [maatwoord voor scènes]; (a) uitzicht; schouwspel; (b) toestand; situatie; (c) groot; fortuinlijk; (d) iets extra's geven; (e) bewonderen; respecteren
有様arisama (1) toestand; staat; gesteldheid; conditie; situatie; omstandigheden; (2) aanblik; gezicht; uitzicht; schouwspel; spektakel
様子yousu (1) toestand; situatie; staat; omstandigheden; stand van zaken; gesteldheid; het hoe; (2) schijn; voorkomen; uiterlijk; aanblik; aanzien; karakter; air; uitzicht; indruk; habitus; (3) reden; grond; (4) teken; blijk; aanwijzing; symptomen
様 ; 状sama (1) voorkomen; aanblik; uitzicht; aanzien; schijn; gezicht; air; toestand; staat; gesteldheid; situatie; omstandigheden; (2) -elings; -waarts [drukt een richting; oriëntatie uit]; (3) meneer; mijnheer; [afk.] m.; de heer; [afk.] dhr.; mevrouw; [afk.] Mw.; [afk.] Mevr.; madame; [afk.] Mme.; [afk.] Mad.; juffrouw; mejuffrouw; [afk.] Mej. [eerbetonend suffix; voorafgegaan door een naam; titel; status e.d.]; (4) [vaak i.c.m. het prefix o お of go ご een kwalificatie inklemmend]; (5) [voorafgegaan door de ren'yōkei van een dōshi noemt het de handeling die iem. net op het punt staat te doen]; (6) [voorafgegaan door de ren'yōkei van een dōshi noemt het de wijze of manier waarop een handeling zich voltrekt]
段dan (1) trap; trede; sport; stap; opstapje; opstap; (2) dan; sterktegraad; meestergraad; graad; klasse; rang; niveau; [fig.] kaliber; (3) schap; plank; laag; verdieping; etage; (4) rubriek; kolom; column; (5) tafel (van vermenigvuldiging); (6) alinea; paragraaf; passage; (7) [ton.] bedrijf; akte; (8) het feit (… te zijn); (9) fase; stadium; geval; moment; situatie; (10) [~ではない; じゃない] mate; kwestie
気色kishyoku (1) gezichtsuitdrukking; gezicht; gelaatsuitdrukking; gelaat; gelaatstrekken; trekken; uitdrukking; expressie; blik; uiterlijk; mimiek; (2) gevoel; gemoedstoestand; geestestoestand; stemming; mood; bui; humeur; luim; (3) conditie; staat van gezondheid; gezondheidstoestand; (4) intentie; voornemen; (5) omstandigheden; situatie; (6) vormelijkheid
消息shyousoku (1) nieuws; informatie; tijding; bericht; brief; contact; (2) toestand; staat; situatie; conditie; omstandigheden; (3) wederwaardigheden; lotgevallen; gebeurtenissen; ups en downs; wisselvalligheden; (4) aankondiging van de reden van z'n bezoek
瀬se (1) ondiepte; wad; voord; voorde; (2) stroomversnelling; krachtige stroom; snelle vliet; (3) stroming; getijdestroming; (4) positie; situatie; (5) kans; gelegenheid; (6) aspect; punt
状態 ; 情態joutai toestand; gesteldheid; staat; stand (van zaken); status; omstandigheden; gebeuren; situatie; gelegenheid; conditie; constellatie; [inform.] bedoening
状況 ; 情況joukyou omstandigheden; situatie; toestand; staat; stand van zaken; gebeuren
状jou (1) omstandigheden; situatie; toestand; staat; gesteldheid; (2) voorkomen; uitzicht; schijn; (3) brief; schrijven; [scherts.] epistel; [i.h.b.] verslag; bericht; kennisgeving; rapport; (4) -brief; (5) -achtig; -ig; -(ge)lijk; als (van) een ~; gelijkend op ~; -vormig; in de vorm van ~
目先 ; 目前mesaki (1) wat zich voor iemands ogen bevindt; (2) onmiddellijk verschiet; nabije toekomst; afzienbare tijd; (3) tegenwoordigheid van geest; vooruitziendheid; scherpzinnigheid; inzicht; (4) situatie; voorkomen; (5) [hand.] fluctuatie; beursverloop; markttrend van de eerstkomende weken; (6) [dierk.] teugel [streek tussen oog en wortel van de bovensnavel]
空模様soramoyou (1) hemelgesteldheid; luchtgesteldheid; weersgesteldheid; weerstoestand; weersituatie; weer; hemel; lucht; (2) [fig.] ontwikkelingen; situatie; omstandigheden
立場tachiba (1) positie; situatie; plaats; stelling; hoedanigheid; [fig.] iems. schoenen; [対等の] voet; [苦しい~] parket; (2) standpunt; stellingname; houding; opstelling; opvatting; [oneig.] gezichtspunt; [oneig.] oogpunt; [fig.] hoek
経緯ikisatsu situatie; omstandigheden; toestand; details; bijzonderheden; ontwikkelingen; loop van de gebeurtenissen
虎口kokou (1) tijgermuil; tijgerbek; muil; bek van een tijger; (2) uiterst gevaarlijke plek; situatie; [fig.] leeuwenhol; (3) [boogschietkunst] greep tussen duim en wijsvinger van de linkerhand
雲行きkumoyuki (1) [meteo.] wolkenbeweging; weersgesteldheid; weerstoestand; weersituatie; weer; (2) situatie; toestand; stand van zaken; gang van zaken; ontwikkelingen; evolutie; wending; loop der gebeurtenissen
Tijd: 0.49 sec. jiten.nl: 5 treffers, warandict: 42 treffers (zoekopdracht: 'situatie', strategie: exact).
2005-2023