
日
蘭
蘭
辭
典
典
日蘭辭典+
日蘭辭典 (trefwoord)
ukeru・受ける
t.w. (1) [受納] ontvangen; nemen. (2) [受止める] pakken; tegenhouden. (3) [檢査] ondergaan; ervaren. (4) [蒙る] krijgen; lijden. (5) [許可等] krijgen; verkrijgen. ¶ 命を受ける bevel krijgen. ¶ 檢査を受ける onderzocht worden. ¶ 罰を受ける gestraft worden. ¶ 俸給を受ける tractement ontvangen. ¶ 治療を受けてゐる onder geneeskundige behandeling.
tsumi・罪
zn. (1) [罪惡] zonde v. (2) [犯罪] vergrijp o.; misdrijf o.; misdaad v. (3) [咎め] schuld v.; blaam v. (4) [過失] fout v.; misstap m. misdraging v.; overtreding v.; wangedrag o. (5) [罰] straf v. ¶ 罪に服する schuld bekennen. ¶ 罪より救ふ redden van de zonde. ¶ 罪を犯す misdrijf begaan. ¶ 罪を負はす beschuldigen. ¶ 罪を免れる straf ontloopen. ¶ 罪を贖ふ schuld boeten. ¶ 罪ある schuldig; zondig; misdadig. ¶ 罪なき onschuldig. ¶ 罪する straffen.
kabau・庇ふ
t.w. behoeden; beschermen; beschutten. ¶ 罪人を庇ふ misdadiger verbergen; misdadiger voor straf vrijwaren.
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <straf>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
ペナルティーpenarutii straf; boete; penaliteit
処罰shyobatsu bestraffing; straf
刑kei straf; bestraffing; [jur.] penaliteit; [arch.] peine
刑罰keibatsu straf; bestraffing; tuchtiging; [jur.] penaliteit; [arch.] straffe; [arch.] peine
喧しいyakamashii (1) lawaaierig; luidruchtig; rumoerig; roezig; schreeuwerig; kabaal makend; herrie makend; veel leven makend; kakofonisch; schetterig; roezemoezig; lawaaiig; luid; gehorig; krakeelachtig; tumultueus; tapageus; bruyant; (2) [m.b.t. procedure] lastig; vervelend; omslachtig; log; ergerlijk; [inform.] flikkers; (3) zeurderig; drammerig; zanikachtig; zeverend; (4) veeleisend; kieskeurig; nauwgezet; kies; vies; (angstvallig) precies; pietluttig; pietepeuterig; kritisch; moeilijk; vitterig; muggenzifterig; vitziek; (5) streng; strikt; rigoureus; gestreng; rigide; strak; star; [m.b.t. programma] straf; [m.b.t. gelovige] steil; stringent; (6) controversieel; omstreden; beladen; geruchtmakend; ophefmakend; verhit
因果inga (1) oorzaak en gevolg; [boeddh.] hetu-phala; (2) vergelding; straf; nemesis; (3) karma; lot; gesternte; (4) noodlot; tegenspoed; ongeluk; pech; doem; (5) onfortuinlijk; ongelukkig; onzalig; gedoemd; noodlottig
律令ritsuryou [Chin.; Jap.gesch.] straf- en bestuurswetgeving; penale en administratieve rechtsbepalingen
悪報akuhou (1) vergelding; straf; (2) slecht nieuws; slechte tijding; onheilsboodschap; ongelukstijding; jobstijding
懲戒処分choukaishyobun disciplinaire maatregel; straf; tuchtmaatregel
懲罰choubatsu (1) straf; bestraffing; (2) [jur.] disciplinaire maatregel; straf; tuchtmaatregel; tuchtstraf
灸kyuu (1) [geneesk.] moxibustie; (2) kastijding; straf; tuchtiging
祟りtatari (1) vloek; (2) vergelding; straf
罪zai (a) misdrijf; zonde; (b) straf; (c) fout
罪tsumi (1) wandaad; vergrijp; misdrijf; delict; [i.h.a.] misdaad; crime; [Lat.] crimen; (2) zonde; (3) schuld; verantwoordelijkheid; (4) sanctie; straf; strafmaatregel; veroordeling; (5) verschrikkelijk; wreed; afschuwelijk; schandalig; onheus; gemeen
罰則bassoku straf; strafbepaling; penaliteit
罰bachi boete; [goddelijke] vergelding; straf
罰batsu straf; bestraffing; tuchtiging; [arch.] straffe
酷いhidoi (1) wreed; hard; verschrikkelijk; gruwelijk; enorm; ontzettend; vreselijk; onmenselijk; slecht; gemeen; duivels; donders; heidens; verduiveld; verduveld; verdomd; deksels; drommels; [気分が] bedonderd; (2) erg; guur; [~寒さ] bitter; bar; zwaar; flink; hevig; geweldig; [~発言] straf; van je welste; [~批評] scherp
Tijd: 0.48 sec. jiten.nl: 5 treffers, warandict: 18 treffers (zoekopdracht: 'straf', strategie: exact).
2005-2023