
日
蘭
蘭
辭
典
典
日蘭辭典+
日蘭辭典 (trefwoord)
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <tekort>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
マイナスmainasu (1) [wisk.] min; minus; [i.h.b.] minteken; aftrekking; [i.h.b.] subtractie; (2) negatief; [meteorologie] onder nul; onder het vriespunt; (3) nadeel; minpunt; min; (4) deficit; tekort; manco; verlies; passief (saldo); rode cijfers; (5) minuspool; minpool; kathode; elektronegatief ~
不備fubi (1) gebrek; onvolkomenheid; ontoereikendheid; tekort; gebrekkigheid; leemte; deficiëntie; defect; tekortkoming; imperfectie; onvolmaaktheid; mankement; inadequatie; inadequaatheid; lacune; [fig.] maas; (2) [aan het einde van een brief; bericht] met haastige groet
不足fusoku (1) gebrek; ontoereikendheid; ongenoegzaamheid; inadequatie; inadequaatheid; tekort; nood; behoefte; deficiëntie; schaarste; krapte; (2) ontevredenheid; ongenoegen; onvrede; misnoegdheid; onvoldaanheid; misnoegen; mishagen; [veroud.] ongeneugte; (3) ontoereikend; insuffisant; onvoldoend; ongenoegzaam; inadequaat; deficiënt; (4) ontevreden; onvoldaan; misnoegd
日照り ; 旱りhideri (1) zonneschijn; (2) droogte; droge periode; droog weer; (3) gebrek; schaarste; tekort; nood
欠乏ketsubou tekort; gebrek; gemis; behoefte; schaarste; ontbering; deficiëntie; armoedigheid; derving
欠如ketsujo gebrek; tekort; gemis; afwezigheid; manco; ontstentenis; ontbering; behoefte
欠損kesson tekort; deficit; verlies
欠缺kenketsu [jur.] gebrek; tekort; leemte
欠陥kekkan (1) gebrek; fout; tekortkoming; onvolmaaktheid; lichamelijk gebrek; karakteriële onvolmaaktheid; karakterieel gebrek; vervelende karaktertrek; (2) tekort; schaarste; gebrek; toestand van onvoldoende beschikbaarheid van iets
欠ketsu (1) gebrek; tekort; (2) absentie; afwezigheid; no-show; (a) missen; ontbreken; schorten; (b) absentie; afwezigheid; lege; opengevallen plaats
短tan (1) gebrek; onvolkomenheid; tekortkoming; fout; mankement; tekort; behepsel; euvel; zwakke plek; plaats; zijde; zwak punt; manco; defect; [form.] feil; (2) [muz.] mineur; (3) tanka [verkorting van tanka 短歌]; (4) kort; kortstondig
短所tanshyo gebrek; onvolkomenheid; tekortkoming; fout; mankement; tekort; behepsel; euvel; zwakke plek; plaats; zijde; zwak punt; zwakte; zwakheid; nadeel; ongunstige factor; min(punt); tegen; deficiëntie; imperfectie; onvolmaaktheid; manco; defect; [form.] feil
穴ana (1) gat; opening; holte; spleet; bres; perforatie; porie; [針の] oog; (2) holte; kuil; put; uitholling; (3) hol; grot; spelonk; nis; [dierk.] leger; kuil; burcht; (4) [mijnb.] schacht; (5) [fin.] put; verlies; deficit; tekort; derving; (6) leemte; hiaat; lacune; gebrek; gemis; defect; euvel; onvolkomenheid; het ontbrekende; mankement; tekortkoming; zwak punt; zwakke plek; (7) schuilplaats; stek; stekkie; wijkplaats; (8) aanrader voor insiders; weinig bekende toplocatie; verborgen parel; (9) [paardenrennen; keirin] verrassende uitslag; (10) [paardenrennen; keirin] dark horse; outsider; niet-favoriete mededinger; (11) [ton.] zitplaatsen gelijkvloers; parterre; (12) graf; (13) [Edo-Barg.] inside-information
貧困hinkon (1) armoede; armoe; behoeftigheid; noodlijdendheid; gebrek; nooddruft; kommer; indigentie; (2) gebrek; tekort; schaarste; (3) arm; behoeftig; armoedig; noodlijdend; gebrekkig; nooddruftig; kommervol; indigent; minvermogend
赤字akaji (1) tekort; deficit; nadelig saldo; negatieve balans; minus; verlies; rode cijfers; roodstand; rood; passief; [w.g.] negatief; [Belg.N.; fin.] mali; (2) rode letter; rood teken
赤 ; 紅 ; 朱 ; 緋aka (1) rood [= de kleur █]; (2) roodbruin [= de kleur █]; (3) [hofdamesjargon] azuki; adukiboon; (4) baby; kindje; (5) rode rijst; (6) roodkoper; (7) sake; (8) [cul.] roodbruine miso; (9) tekort; deficit; rode cijfers; roodstand; rood; (10) laatste tram; laatste trein; (11) laatste bus; (12) rood licht; rood verkeerslicht; stoplicht; (13) [sportt.] rode ploeg; (14) [pol.] rood; [i.h.b.] een rooie; (15) [kaartsp.] twaalf rode kaarten in het mekuri-kaartspel; (16) [kaartsp.] aka [= naam van elk van de drie vijfpuntenkaarten in het hanafuda-kaartspel; voorgesteld door een rode papierstrook over een patroon van resp. pijnboomen; pruimenbomen en sierkersen]; [meton.] stel van drie aka-kaarten; (17) [Barg.] brand; vuur; [i.h.b.] vuurtje; lucifer; (18) [Barg.] inbraak na het openbranden van het slot; (19) [Barg.] bloed; [i.h.b.] menstruatie; [vulg.] de rooie loop; (20) [Barg.] diefstal van metaalgeld; (21) [krantenjargon] kosteloze advertentie; gratis krant; (22) volkomen …; op-en-top …; geheel en al …
足ashi (1) [anat.] been; poot; [inform.] stelt; [烏賊; 蛸の] arm; tentakel; (2) [anat.] voet; (3) mannelijk geslachtsdeel; derde been; (4) [fig.] poot; onderstel; stut; [山の] voet; [旗の] vlucht; (5) [wisk.] voet; voetpunt; (6) onderste gedeelte van een Chinees karakter; (7) ashikanamono [= metalen ringen aan een zwaardschede ter bevestiging van rijgsnoeren]; (8) stap; tred; schrede; pas; gang; loop; tempo; (9) [paardensport] [馬の] gang; snelheid; (10) [scheepv.] vaart; snelheid; (11) [scheepv.] levend werk [= deel van een schip dat zich in het water bevindt]; diepgang; (12) [scheepv.] stabiliteit; stijfheid; (13) [客の] bezoek; aanloop; opkomst; klandizie; (14) [犯人の] gangen; spoor; [i.h.b.] vluchtroute; (15) aanwijzing; spoor; aanknopingspunt; (16) [雨; 雲; 風の] drift; gesteldheid; (17) vervoer; transport; vervoermiddel; transportmiddel; [meton.] gelegenheid; (18) transportkosten; vervoerkosten; vervoerprijs; reiskosten; (19) geld; geldmiddelen; middelen; (20) [武士の] dotatie; apanage; toelage; (21) rente; interest; intrest; (22) verlies; derving; tekort; gebrek; [i.h.b.] schuld; (23) [beurst.] koers; marktbeweging; trend; tendens; (24) [食べ物の] houdbaarheid; (25) [餅の] kleverigheid; plakkerigheid; (26) [酒の] kwaliteit; karakter; (27) [網目の] maaswijdte; (28) [柿葺きで] overstek [= afstand waarmee de ene dakspaan over de andere uitsteekt]; (29) poppenspeler die het voetenwerk van een marionet bedient; (30) prostituee; liefje; (31) circa …; ongeveer …
Tijd: 0.49 sec. jiten.nl: 5 treffers, warandict: 17 treffers (zoekopdracht: 'tekort', strategie: exact).
2005-2023