日蘭辭典+

15 resultaten voor ‘ten’
日蘭辭典 (titelwoord)
ten
zn. (1) [] hemel m. (2) [天國] de Hemel m. (3) [天命] voorbeschikking v. (4) [上部] top m. ¶ に誓ふ den Hemel tot getuige roepen; zweren. ¶ を畏れる God vreezen; godvruchtig zijn. ¶ hemelsch. ¶ 與え zegening des Hemels; gave Gods. ¶ に hemelwaarts; ten hemel. ¶ なりなり Gods wil geschiedde.
日蘭辭典 (trefwoord)
ashikarazu惡しからず
(悪しからず) neem mij niet kwalijk; duid mij niet euvel; houd mij ten goede.
ataeru與へる
(与える) t.w. (1) [贈與] ten geschenke geven; schenken. (2) [授與] geven; verleenen; toestaan. (3) [分與] uitdeelen. (4) [供給] verschaffen. (5) [蒙らす] bezorgen; geven;
agekuni揚句に
(挙句に・揚げ句に) vw. & bw. (1) [終に] ten slotte; per slot van rekening. (2) [且又] bovendien. ¶ 揚句の果に en alsof dat nog niet genoeg was......
yashin野心
zn. hebzucht v.; agressieve bedoelingen v.mv.; eerzuchtige plannen o.mv.; begeerigheid v. ¶ 蘭領印度に對して野心を懷く begeerige ogen slaan op Nederlandsch Indië; agressieve bedoelingen koesten [sic] ten aanzien van Nederlandsch Indië.
owasu負はす
(負わす) t.w. (1) [擔はす] een ander doen dragen. (2) [負擔さす] beschuldigen; ten laste leggen. ¶ 傷を負はす wond toebregen.
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <ten>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
ten (1) ceremonie; rite; viering; (2) principe; regel; (3) [ritsuryō] derde vicegouverneur; (a) belangrijk geschrift; (b) regel; wet; (c) autoriteit; model; (d) ceremonie; (e) beheren; (f) verpanding
ten (1) hemel; lucht; firmament; uitspansel; (2) hemel; empyreum; (3) Hemel; God; Voorzienigheid; Providentie
ten (1) -tentoonstelling; -expositie; (a) uitslaan; openvouwen; (b) uitstallen; tentoonspreiden; (c) zich ontwikkelen; (d) uitkijken over; (e) tentoonstelling; (f) omrollen
ten -winkel; -handel; -zaak [als tweede lid in samengestelde meishi]
ten (1) punt; stip; stippel; [als decimaalteken] komma; [Lat.] punctum; (2) puntje; stipje; tittel; [op letterteken; veroud.] tip; (3) punctuatie; interpunctie; interpunctieteken; [taalk.; veroud.] sluitteken; (4) punt; waarderingspunt; waarderingscijfer; cijfer; [m.b.t. een Japans dichtwerk] waarderingsteken; (5) punten; score; [voetbal] doelpunt; treffer; [cricket; honkbal] run; (6) punt; kwestie; opzicht; standpunt; gezichtspunt; oogpunt; (7) [maatwoord voor punten; runs]; (8) [maatwoord voor stuks; artikelen]
第一daiichi (1) belangrijkste ~; voornaamste ~; grootste ~; hoofd-; primair; ~ nummer een; leidend; (2) eerst(e); aanvangs-; begin-; (3) in de eerste plaats; om te beginnen; in eerste instantie; ten; als eerste; primo; voorop; bovenal; vooral; vóór alles; in elk geval; eigenlijk
貂 ; 黄鼬 ; テンten [dierk.] marter; Martes melampus
ten (1) klankverandering; verbastering; (2) [Chin.lett.] zhuǎn; wending [= derde regel van een juéjù 絶句]; (a) rollen; omrollen; wentelen; (b) omvallen; omslaan; (c) overgaan; verlopen; (d) veranderen; (e) derde regel van een juéjù; (f) [boeddh.] soetra's lezen; een soetra-fragment reciteren
ten [fig.] bliksem-; blitz-
Resultaten van japansnederlandswoordenboek.org   
Tijd: 0.52 sec. jiten.nl: 6 treffers, warandict: 9 treffers (zoekopdracht: 'ten', strategie: exact). 
2005-2023