
日
蘭
蘭
辭
典
典
日蘭辭典+
日蘭辭典 (trefwoord)
SUPPLEMENT (trefwoord)
kan-suru, kan-su・冠する、冠す
(schrijftaal) (tw) (1) iets omschrijven of een naam geven; een naam of label toevoegen [geven; toekennen] aan; bestempelen (als). ¶ 写真はソ連の首都の名を冠したモスクワである。(1941年沈没) Shashin wa so-ren no shuto no na wo kanshita Mosukuwa de aru. (1941-nen chinbotsu) [Het schip in] de foto is de Moskou, genoemd naar de hoofdstad van de Sovjet-Unie (gezonken 1941). (twitter) (2) een kroon plaatsen op; kronen. → 冠 kanmuri
TEKST EN UITLEG (trefwoord)
bron:Unfea 〈E1:00:04:03〉・アンフェア
¶ 山路哲夫:「見習いの安藤を付ける。」雪平夏見:「お斷りします! 足手まといです。見習いの守りなんてできません。」 山路哲夫:お前が決めることではない!
Yamaji Tetsuo: ‘Ik voeg een rekruut aan je toe.’ Yukihira Natsumi: ‘Dat weiger ik! Dat is een sta in de weg. Ik kan niet op een rekruut passen.’ Yamaji Tetsuo: ‘Dat is niet aan jou om te beslissen!’ [E1:00:04:03]
Yamaji Tetsuo: ‘Ik voeg een rekruut aan je toe.’ Yukihira Natsumi: ‘Dat weiger ik! Dat is een sta in de weg. Ik kan niet op een rekruut passen.’ Yamaji Tetsuo: ‘Dat is niet aan jou om te beslissen!’ [E1:00:04:03]
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <toevoegen>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
プラスするpurasusuru optellen; toegeven; erbij doen; bijvoegen; toevoegen; bijdragen
交えるmajieru (1) erin mengen; erin brengen; erin begrijpen; erbij betrekken; toevoegen; larderen met; doorspekken met; (2) kruisen; (3) uitwisselen; wisselen
付ける ; 附けるtsukeru (1) bevestigen aan; aanbrengen; aanleggen; vasthechten; vastmaken; [役馬を] spannen voor; aanhechten; hechten; [翻訳を] toevoegen; [×印を] aankruisen; [印を] afdrukken; [器具を] installeren; monteren aan; aanleggen; [接着剤で] plakken; [バター; クリーム; ジャムを] smeren; [しみを] maken; aanmaken op; (2) [傷; 跡を] achterlaten; nalaten; (3) zich eigen maken; aanleren; zich verwerven; [習慣を] zich aanwennen; [力を] opdoen; (4) [乳母を] engageren; aannemen; in de arm nemen; (5) [注意; 目を] vestigen op; [犯人; 車を] schaduwen; volgen; (6) [条件を] opleggen; [疑問符; コメント; 注文を] plaatsen; zetten; [名; 味を] geven; [実; 利子を] dragen; [点を] toekennen; (7) [料理を] opdienen; serveren; [仕事に片を] regelen; afdoen; afhandelen; zijn beslag geven; voor elkaar brengen; (8) [正札を] hechten; [値を] voorzien van; stellen op; (9) opschrijven; opnemen; noteren; aantekenen; boeken; [日記を] bijhouden; houden; (10) [手を] beginnen met; aanvangen; [連絡を] opnemen; [火を] aanleggen; in brand steken
付け加えるtsukekuwaeru toevoegen; aanvoegen; achtervoegen
付すfusu (1) toevoegen; bijvoegen; erbij doen; aanvoegen; voegen; [制限; 条件を] stellen; [傍線を] zetten; (2) uitreiken; verstrekken; (3) verwijzen naar; doorsturen naar; voorleggen aan; [印刷に] toevertrouwen aan; [忘却に] prijsgeven aan
付加する ; 附加するfukasuru toevoegen; bijvoegen; erbij doen; aanvoegen; voegen
倍bai (1) het dubbele; tweevoud; (2) keer; -maal; -dubbel; -voud; -voudig; -vuldig; (a) toenemen; toevoegen; opstapelen; verdubbelen; verveelvoudigen; (b) ingaan tegen; zich verzetten tegen
入れるireru (1) plaatsen in; indoen; inzetten in; inbrengen in; (2) inschenken; ingieten; bijgieten; (3) toevoegen; bijvoegen; invoegen; (4) binnenlaten; laten binnenkomen; (5) [iemand; bv. patiënt; student; gast etc.] toelaten; onder zijn hoede nemen; (6) kunnen bevatten; plaats hebben voor; groot genoeg zijn voor; ruim genoeg zijn voor [een bepaald aantal personen]; (7) aanwerven; aanbrengen; in dienst nemen; ronselen; rekruteren; (8) luisteren naar [een advies; verzoek; visie van iemand anders etc.]; gehoor geven aan; (9) tolereren; dulden; aanvaarden; begrip hebben voor; begrijpen; pikken; (10) samengaan; kunnen samengaan; verenigbaar zijn; compatibel zijn; consistent zijn; (11) meerekenen; meetellen; incalculeren; inbegrepen zijn; (12) [茶; コーヒーを] maken; zetten; (13) [スイッチを] aanswitchen; aansteken; aandraaien; aanzetten; aandoen; aanknippen; in werking stellen; zetten; inschakelen
加えるkuwaeru (1) [wisk.] optellen; bij elkaar tellen; (2) toevoegen; bijvoegen; (3) doen toenemen; meer laten worden; vermeerderen; verhogen; groeien; uitbreiden; (4) meerekenen; meetellen; incalculeren; (5) laten meedoen; laten deelnemen; (6) (een slag; schade; etc.) toedienen; (een belediging) naar het hoofd slingeren
加味するkamisuru (1) [cul.] kruiden; op smaak brengen (met); smaak geven; assaisonneren; (2) [i.h.a.] toevoegen
合わせるawaseru (1) bij elkaar brengen; [力を〜] zich aaneensluiten; (2) optellen; toevoegen; aanvoegen; (3) aanpassen; (4) [焦点を〜] focussen; focaliseren; de focus scherp stellen (op); de focus instellen (op); de focus concentreren (op); de focus richten (op); de focus vestigen (op); (5) [顔を〜]ontmoeten; onder de ogen komen
嬰ei (1) boreling; pasgeborene; neonaat; (2) [Jap.muz.] verhoging met een halve toon; (3) [muz.] kruis; verhoging met een halve toon; (a) baby; pasgeborene; (b) omgeven; omsluiten; (c) vatten; (d) toevoegen; toedoen; (e) aanraken; beroeren; (f) [muz.] verhoging met een halve toon; kruis
差すsasu (1) schijnen; lichten; gloeien; stralen; (2) [m.b.t. blos enz.] te voorschijn komen; over zich krijgen; zich manifesteren; (3) [m.b.t. boze macht enz.] varen in; [form.] vaardig worden over; (4) gieten; schenken; uitschenken; inschenken; serveren; vullen; [m.b.t. oogdruppels e.d.] toedienen; (5) aanbrengen; opdoen; [m.b.t. olie] smeren; (6) toevoegen; bijvoegen; erbij doen; (7) [m.b.t. paraplu e.d.] opsteken; omhoogbrengen; omhoogsteken; omhoog houden; (8) [m.b.t. zwaard] aangorden; aandoen; (9) [scheepv.] voortbomen; doen varen; doen voortbewegen; [w.g.; lit.t.] doen reilen; (10) [m.b.t. borrel] aanbieden; bieden; schenken; offreren
注ぐtsugu (1) inschenken; uitschenken; ingieten; schenken; [de glazen enz.] vullen; [rijst; soep enz.] opdienen (in); serveren (in); [i.h.b.] bijgieten; bijschenken; (2) [steenkool enz.] bijvullen; toevoegen
添えるsoeru (1) toevoegen; voorzien van; erbij doen; bijvoegen; (2) toevoegen; verlenen
添加するtenkasuru toevoegen; aanvoegen
継ぎ足すtsugitasu toevoegen; aanzetten; uitbreiden; verlengen
継ぐtsugu (1) opvolgen; erven; overerven; beërven; overnemen; voortzetten; vervolgen; (2) weer vullen; bijvullen; aanvullen; erbij doen; toevoegen; [m.b.t. opmerking] aanhaken bij; (3) verstellen; herstellen; repareren; oplappen
足すtasu (1) optellen; een optelling maken; (2) toevoegen; bijvoegen; erbij doen; (3) aanvullen; volledig maken; [form.] suppleren; [m.b.t. tekort] bijleggen; (4) zich kwijten van; doen; verrichten; uitvoeren; vervullen; volbrengen
追加するtsuikasuru toevoegen; erbij doen; bijvoegen; bijgeven; extra geven; aanvullen (met); suppleren; [i.h.b.] bijbestellen
Tijd: 0.51 sec. jiten.nl: 3 treffers, warandict: 20 treffers (zoekopdracht: 'toevoegen', strategie: exact).
2005-2023