日蘭辭典+

24 resultaten voor ‘voldoen’
日蘭辭典 (trefwoord)
akasu飽す
(飽かす) t.w. (1) [滿足さす] voldoen; verzadigen. (2) [倦ます] vervelen; vermoeien.
harau拂ふ
(払う) t.w. (1) [掃除] wegvegen; wegvagen. (2) [驅逐] verdrijven. (3) [賣拂] verkoopen. (4) [支拂ふ] betalen; voldoen. ¶ 綺麗に拂ふ geheel afbetalen; schuld voldoen. ¶ 注意を拂ふ aandacht schenken. ¶ 燒拂ふ platbranden. ¶ を切り拂ふ takken snoeien.
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <voldoen>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
全納するzennousuru volledig; integraal betalen; afbetalen; afdoen; voldoen; volstorten
埋め合わせをするumeawasewosuru […の~] goedmaken; vergoeden; compenseren; voldoen; schadeloosstellen; vereffenen; aanzuiveren
塞ぐfusagu (1) afsluiten; dichten; dichtmaken; afdichten; afstoppen; dichtgooien; toegooien; stoppen; vullen; dempen; plempen; dichtstoppen; verstoppen; toestoppen; toedammen; opvullen; opstoppen; opproppen; stremmen; versperren; [veroud.] sperren; blokkeren; belemmeren; obstrueren; (2) de handen voor [z'n ogen; oren; mond enz.] houden; met z'n handen afdekken; bedekken; (3) [de deur e.d.] sluiten; dichtdoen; toedoen; toesluiten; (4) [plicht e.d.] vervullen; doen; voldoen; volbrengen; betrachten; (5) [tijd; plaats e.d.] in beslag nemen; innemen; beslaan; bezetten; (6) versomberen; in de put raken; zich depri gaan voelen; depressief worden; ontmoedigd raken; mismoedig worden; terneergedrukt raken; gedeprimeerd raken; down raken
完済するkansaisuru het volledige bedrag betalen; helemaal afbetalen; tot de laatste cent betalen; volledig aflossen; volstorten; [借金を] aanzuiveren; vereffenen; aflossen; voldoen; afdoen
弁済するbensaisuru terugbetalen; betalen; aflossen; afbetalen; vereffenen; voldoen; afrekenen; verrekenen; liquideren; kwijten; presteren; delgen
支払うshiharau betalen; neertellen; neerleggen; voldoen; vereffenen; contenteren; [m.b.t. rekening] gladmaken; [m.b.t. rekening] afrekenen; [inform.] dokken; [inform.] offeren; [fig.; scherts.; inform.] afschuiven; [i.h.b.] afbetalen; [i.h.b.; inform.] afdokken; [m.b.t. een wissel] rembourseren; [m.b.t. een schuld] terugbetalen; [m.b.t. een schuld; obligaties] aflossen; [m.b.t. een schuld] honoreren; [m.b.t. een schuld] delgen; [m.b.t. een schuld] kwijten; [m.b.t. een schuld] afdoen; [m.b.t. een schuld] afkomen; [m.b.t. rente] vergoeden; [m.b.t. loon] uitbetalen; uitkeren; [fig.] uittellen; [m.b.t. kosten] dragen; bekostigen; [uitdr.] voor zijn rekening nemen; [uitdr.] over de brug komen; [uitdr.] zijn beurs; portemonnee trekken; [fig.] overkomen; [Barg.] roeren; [Barg.] besjollemen
果たすhatasu (1) doen; uitvoeren; ondernemen; verrichten; ten uitvoer brengen; leggen; bewerkstelligen; (2) vervullen; volbrengen; voltooien; volvoeren; voldoen; zich kwijten van; tot stand brengen; bereiken; verwezenlijken; realiseren; tot een goed einde brengen; waar maken; voor elkaar krijgen; (3) een dankbedevaart ondernemen; (4) afmaken; doden; (5) geheel ten einde toe + ww.Gevoegd achter de ren'yōkei van een dōshi.
決済するkessaisuru afrekenen; vereffenen; voldoen; betalen; liquideren
決算するkessansuru afrekenen; afrekening houden; betalen wat er nog op de rekening staat; een rekening afsluiten; voldoen; vereffenen; salderen; de rekeningen opmaken; de balans; boeken afsluiten; balanceren
清算するseisansuru (1) afrekenen; vereffenen; voldoen; clearen; verrekenen; afdoen; [借金を] aflossen; aanzuiveren; (2) [econ.] liquideren; (3) [rel.] weer goedmaken; boete doen voor; boeten voor; (4) [過去を] van zich afzetten; afsluiten; [fig.] begraven; (5) [関係を] verbreken; afmaken; opheffen
済ますsumasu (1) afmaken; beëindigen; volbrengen; een eind maken aan; een punt zetten achter; (2) [負債を] aflossen; afbetalen; afdoen; [勘定を] betalen; voldoen; vereffenen; (3) zich behelpen (met); zich redden (met); het klaarspelen (met); rondkomen (met)
済ませるsumaseru (1) afmaken; afwerken; afdoen; afronden; ten einde brengen; beëindigen; een einde maken aan; korte metten maken met; (2) betalen; voldoen; vereffenen; delgen; aflossen; afbetalen; restitueren; amortiseren; aanzuiveren; (3) zich behelpen; het moeten doen; het kunnen stellen; toekunnen; het kunnen rooien; zich redden; rondkomen met; (4) afhandelen; afwikkelen; afdoen; regelen; in orde brengen; maken; voor elkaar brengen; oplossen; zijn beslag geven; [安く~] er goedkoop afkomen
満たすmitasu (1) vullen; opvullen; vol maken; (2) verzadigen; bevredigen; voldoen; tevredenstellen; beantwoorden aan; vervullen
満つmitsu bereiken; halen; voldoen; beantwoorden
痒い所へ手が届くkayuitokorohetegatodoku ± tot in de puntjes verzorgen; ± aan alle wensen; ook de minste; voldoen; ± niets te wensen overlaten
皆済するkaisaisuru het volledige bedrag betalen; helemaal afbetalen; tot de laatste cent betalen; volledig aflossen; volstorten; [借金を] aanzuiveren; vereffenen; aflossen; voldoen; afdoen
算用するsanyousuru (1) berekenen; uitrekenen; becijferen; tellen; rekenen; calculeren; (2) rekeningen afhandelen; facturen betalen; afrekenen; vereffenen; voldoen; verrekenen; (3) inschatten; schatten; ramen; begroten; becijferen
賠償するbaishyousuru vergoeden; schadeloosstellen; (weer) goedmaken; bonificeren; herstellen; compenseren; dekken; redresseren; restitueren; indemniseren; voldoen; voldoening geven
足りるtariru (1) voldoende zijn; genoeg zijn; volstaan; voldoen; toereikend zijn; (2) (het) waard zijn [~ te worden]; verdienen [~ te worden]; -waardig zijn
足るtaru (1) genoeg zijn; voldoende zijn; volstaan; voldoen; toereikend zijn; (2) (het) waard zijn [~ te worden]; verdienen [~ te worden]; -waardig zijn; (3) tevreden zijn; content zijn; voldaan zijn; vergenoegd zijn [schrijftalige variant van tariru 足りる]
返済するhensaisuru vereffenen; delgen; voldoen; terugbetalen; aflossen; lossen; restitueren
間に合うmaniau (1) op tijd zijn; op tijd komen; halen; (2) voldoen; volstaan; genoeg zijn; voldoende zijn; van pas komen; zijn dienst doen; bruikbaar zijn; (3) het redden; het rooien; zich kunnen behelpen
Resultaten van japansnederlandswoordenboek.org   
Tijd: 0.45 sec. jiten.nl: 2 treffers, warandict: 22 treffers (zoekopdracht: 'voldoen', strategie: exact). 
2005-2023