RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <voordeel>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
De weergave van het Japans van de resultaten hieronder is gespeld in een vorm van
waapuro-spelling. De spelling komt overeen met de originele spelling in
hiragana in het Japans. De verschillen met de
Hepburn-spelling van de overige resultaten zijn eenvoudig:
spelling |
uitspraak |
uu |
lang aangehouden /oe/ (Hepburn spelling: ū) |
ou |
lang aangehouden /o/ (Hepburn spelling: ō) |
(soms, als in 酔う you "dronken zijn") uitspraak: /o/ + /oe/ |
ei |
lang aangehouden /ee/ (dit is identiek in Hepburn spelling) |
ha |
/ha/ (identiek aan Nederlands en Hepburn spelling) |
alleen voor het partikel は: uitspraak /wa/ |
he |
/he/ (identiek aan Nederlands en Hepburn spelling |
alleen voor het partikel へ: uitspraak /e/ |
[verberg]
アドバンテージadobanteeji [sportt.] advantage; voordeel
プラスpurasu (1) optelling; additie; (2) positief; boven het vriespunt; boven nul; (3) pluspunt; voordeel; plus; profijt; winst; (4) [pregn.] pluspool; anode; elektropositief ~; (5) plusteken; plusje; kruis; (6) [pregn.] positieve reactie [op een medische test enz.]
メリットmeritto (1) verdienste; merite; voordeel; voor; voors; (2) verdienstelijkheid; (3) Merritt
便宜bengi gemak; conveniëntie; geschiktheid; comfort; gerieflijkheid; gerief; voorziening; accommodatie; faciliteit; voordeel
利得ritoku (1) winst; baat; profijt; voordeel; opbrengst; (2) [elektr.] versterking; versterkingsfactor
利点riten voordeel; pluspunt; aanwinst; punt in het voordeel; winstpunt; [fig.] troef
利益rieki (1) winst; winstje; profijt; gewin; baten; opbrengst; vruchten; [fin.] return; verdienste; [Lat.] lucrum; (2) voordeel; nut; nuttigheid; baat; belang; [veroud.] avance; [veroud.] oorbaar
利ri (1) winst; opbrengst; profijt; (2) geschiktheid; opportuniteit; (3) voordeel; nut; (4) rente; interest; intrest; (a) scherp; snedig; scherpzinnig; schrander; (b) geschikt; passend; nuttig; voordelig; (c) winst; baat; buit; (d) rente; interest
前部zenbu voorste gedeelte; voorste; eerste deel; voordeel; vooreinde; [隊列の] voorste gelederen; gelid
効kai zin; nut; waarde; voordeel; resultaat; succes
勝手katte (1) keuken; (2) toestand waarin iem. verkeert; iems. omstandigheden; (3) gemak; gelegenheid; comfort; gerief; gerieflijkheid; voordeel; [i.h.b.] eigenbelang; (4) plaatselijke gesteldheid; lokale omstandigheden; inrichting; (5) zelfzuchtig; egoïstisch; eigengerechtig; solistisch; eigengereid
役得yakutoku extra verdienste; voordeel; inkomen; supplementair inkomen; neveninkomsten; toevallige ambtsvoordelen; extra's; extraatjes; bijkomende voordeeltjes; profijtjes; emolumenten; accidentiën; franje-inkomen
得toku (1) winst; gewin; baat; [Lat.] lucrum; (2) voordeel; belang; profijt; nut; (3) [boeddh.] prāpti [= handhaving van verworvenheden]; (3) winstgevend; voordelig; economisch; profitabel; profijtelijk; gunstig; lonend; lucratief; renderend; nuttig; rendabel; nut
旨み ; 旨味umami (1) smaak; (2) smaakmaker; umami; natriumglutamaat; glutamaat; ve-tsin; (3) smakelijkheid; charme; pit; aantrekkelijkheid; het boeiende ervan; (4) flair; handigheid; kunstigheid; (5) voordeel; profijt; baat; winst; iets lucratiefs; percentje
潤うuruou (1) nat worden; vochtig worden; bevochtigd worden; (2) profiteren van; voordeel; profijt trekken van; voordeel halen uit; voordeel verwerven; hebben van; welvaren bij; de vruchten plukken van; de weldaad ondervinden van; baat hebben bij; begunstigd worden; (3) in betere toestand raken; opknappen; opluiken; opleven
潤jun (a) nat worden; maken; (b) winst; gewin; baat; profijt; voordeel; gunst; (c) bekoren; sieren
為tame (1) belang; behoeve; bestwil; voordeel; profijt; (2) voor; ten behoeve van; ten dienste van; ten gerieve van; ten voordele van; -halve; [i.h.b.] ter ere van [meestal voorafgegaan door een taigen + の; が; of volgend op een yōgen in de rentaikei]; (3) voor; om; tot; opdat; ter wille van; omwille van; teneinde; met het oog op; met het doel; het idee; de bedoeling; het oogmerk om [meestal voorafgegaan door een taigen + の; が; of volgend op een yōgen in de rentaikei]; (4) wegens; door; bij; vanwege; uit; om reden dat; aangezien; omdat; tengevolge van; ingevolge; als gevolg van; krachtens; op grond van; uit hoofde van; doordat; [veroud.] alzo; [arch.] doordien; [i.h.b.] dankzij; [i.h.b.] te wijten aan [meestal voorafgegaan door een taigen + の; が; of volgend op een yōgen in de rentaikei]; (5) voor; met betrekking tot; in verband met [meestal voorafgegaan door een taigen + の; が; of volgend op een yōgen in de rentaikei]
特典tokuten (1) speciale regel; (2) speciale ceremonie; (3) speciale behandeling; privilege; voorrecht; gunst; voordeel; faciliteit; [veroud.] privilegie; (4) [maatwoord voor privileges; voorrechten]
甲斐kai (1) zin; nut; waarde; voordeel; resultaat; succes; (2) [Jap.gesch.] de provincie Kai; (3) de stad Kai
益eki baat; nut; voordeel; winst
薬kusuri (1) geneesmiddel; medicijn; medicament; artsenij; (2) scheikundige stoffen; chemicaliën; (3) glazuur; email; (4) buskruit; kruit; (5) voordeel; nut; heil; baat; goed; (6) greintje; grein; beetje; kleine hoeveelheid
詮kai zin; nut; waarde; voordeel; resultaat; succes
都合tsugou (1) geschiktheid; moment; gelegenheid; gemak; conveniëntie; voordeel; belang; (2) redenen; omstandigheden; (3) in totaal; alles bij elkaar; alles samen; alles erop en eraan; welgeteld; in summa; in toto
長所 ; 長処choushyo (1) sterk punt; sterke kant; zijde; goede; beste eigenschap; kwaliteit; fort; het voor; gunstig element; plus; (2) verdienste; merite; (3) voordeel; pluspunt; winstpunt; aanwinst; [fig.] troef; [gew.; veroud.] avantage
長chou (1) hoofd; chef; baas; leider; oudste; aanvoerder; meerdere; meester; directeur; voorzitter; patroon; president; principaal; (2) meerdere in jaren; (3) het beste (onder ~); sterk punt; gunstig element; goede eigenschap; fort; kwaliteit; voordeel; merites; (4) [muz.] majeur; dur