
日
蘭
蘭
辭
典
典
日蘭辭典+
日蘭辭典 (trefwoord)
dōnari-kōnari・どうなりこうなり
nan to・何と
tw. wat!; bw. hoe; hoezeer. ¶ 何と暑いことね wat is het warm! ¶ 何とか het een of ander; dit of dat; zus of zoo. ¶ 何とも niets; volstrekt niets. ¶ 何とも言へぬ men kan er niets van zeggen; onbeschrijfelijk. ¶ 何とも思はぬ onbeduidend; er niets om geven; het kan mij niets schelen; ¶ 何となく eenigszins; eenigermate; op de een of andere wijze; onbestemd. ¶ 何となく氣味が惡い ik voel me, waarom weet ik niet, niet erg op mijn gemak. ¶ 何となれば want; omdat.
furi・振
(振り) (1) [ぶらぶらすること] schommeling v.; slingering v.; trilling v. (2) [仕振] manier van doen; wijze v. (3) [態度] gedrag o.; optreden o. (4) [姿] uiterlijk o. (5) [見せかけ] mom o.; schijn m. ¶ 風をする voorgeven; doen alsof. ¶ 知らぬ振りをする zich van den domme houden. ¶ 刀一振り een zwaardslag.
SUPPLEMENT (trefwoord)
nan to ka・何とか
(frase) (1) op de een of andere wijze; op een of andere manier; enigerlei wijze; het een of ander; dit of dat; zus of zo. ¶ なんとかそのテストに受かった。 Nan to ka sono tesuto ni ukatta. Op een of andere manier ben ik geslaagd voor de test. ¶ なんとか日曜日までに家賃を払わないといけない。 Nan to ka nichiyōbi made ni yachin wo harawanai to ikenai. Op een of andere manier moet ik uiterlijk zondag de huur betalen. ¶ 僕はなんとか時間までにそこに着いた。 Boku wa nan to ka jikan made ni soko ni tsuita. Op een of andere manier lukte het me om er op tijd te komen. ¶ 彼女はなんとかして世間体をつくろった。 Kanojo wa nan to ka shite sekentei wo tsukurotta. Op een of andere wijze wist ze haar gezicht te bewaren. (2) (in plaats van de naam van iets of iemand) zus of zo; je-weet-wel; nog wat; hoe-heet-hij [zij, het]-ook al weer; ding; dinges. ¶ 田中なんとかという人から電話がありました。 Tanaka nan to ka to iu hito kara denwa ga arimashita. Er was een telefoontje van een Tanaka-nog-wat voor je. ¶ 人事部長のなんとかさんが捜してたよ。 Jinji buchō no nan to ka-san ga sagashite ta yo. De manager van personeelszaken, hoe heet hij ook al weer, was naar je op zoek. (yamasv) (TTC)
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <wijze>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
どうにかdounika (1) enigszins iets; [veroud.] ietwat; (2) op de een of andere manier; wijze; hoe dan ook; ergens; min of meer; enigszins; op welke wijze dan ook
どうやらこうやらdouyarakouyara op de een of andere manier; wijze; hoe dan ook; ergens
スタイルsutairu (1) stijl; trant; wijze; [i.h.b.] schrijfstijl; [i.h.b.] schrijftrant; [i.h.b.] schrijfwijze; (2) stijl; mode; vogue; snit; (3) figuur; bouw; (lichaams)vorm
パターンpataan (1) patroon; manier; leest; wijze; [fig.] stramien; (2) patroon; mal; model; vorm; (3) patroon; dessin; tekening; motief; ontwerp; plan; (4) [maatwoord voor patronen]
モードmoodo (1) mode; (2) wijze; manier; methode; (3) [muz.] toonaard; toonsoort; toongeslacht; toonladder; (4) [wisk.; statistiek] modus; (5) modus; conditie; gesteldheid; (6) gestreepte plaid; reisdeken; (7) Maud; Maude
仕方shikata (1) manier; wijze; methode; het hoe; werkwijze; (2) gebaar; geste
仕様shiyou (1) manier; wijze; methode; (2) gebruiksaanwijzing; handleiding; gedetailleerde beschrijving; bestek
体裁teisai (1) schijn; voorkomen; uitzicht; uiterlijk; uiterlijkheid; (2) vorm; format; stijl; wijze; (3) (schone) schijn; fatsoen; (4) omhaal; woordenkraam; woordenkramerij
何だかnandaka ergens; op de een of andere manier; wijze; ik weet niet hoe het komt; maar
作風sakufuu stijl; trant; manier; wijze
哲tetsu (1) wijze man; wijze; (2) wijs; (a) wijs; inzicht hebbend; (b) wijsbegeerte; filosofie
哲夫teppu wijs man; wijze
塩梅anbai (1) [cul.] smaak; kruiding; (2) toestand; mate; manier; wijze; (3) conditie; gezondheidstoestand; vorm; (4) regeling; schikking; arrangement; ordening
容体youdai (1) fysieke; lichamelijke toestand; [geneesk.] toestand van de patiënt; (2) gestalte; gedaante; (3) manier; wijze; (4) pretentie
式shiki (1) stijl; wijze; manier; vorm; trant; systeem; methode; (2) ceremonie; plechtigheid; (3) [wisk.; chem.] formule; [wisk.] uitdrukking; [wisk.; chem.] vergelijking
振りburi (1) -toon; -intonatie; (2) manier van ~; -wijze; met de allure van ~; op zijn ~; -lijk; (3) [geeft een zekere afmeting aan]; (4) na een onderbreking van ~; voor het eerst in ~; pas na ~
方式houshiki (1) methode; systeem; (2) manier; wijze; modus; formule; aanpak; opzet; procedure; formaliteit; (3) vorm; (4) [maatwoord voor methodes; manieren]
方法houhou (1) methode; wijze; weg; procedé; manier; [Lat.] modus; middel; het hoe; trant; maatregel; beleid; stap; (2) [maatwoord voor methodes]
方kata (1) richting; directie; (2) mijnheer; mevrouw; (3) -wijze; manier van ~; (4) per adres; p; a
方hou (1) richting; kant; zijde; ~ heen; -waarts; [mijner-; jouwer-; enz] -zijds; (2) vlak; (competentie)gebied; terrein; domein; (3) veeleer ~; aan de ~ kant; eerder ~ (dan ~); wat beter; verkieslijker enz. is [verwijst vaak naar het voorkeursalternatief]; (4) kwadraat; tweede macht; vierkant; (5) methode; manier; wijze
様式youshiki (1) stijl; vorm; (2) wijze; manier; patroon
様態youtai (1) wijze; modus; (2) [fil.] modaliteit; (3) toestand; conditie; staat; gesteldheid
知恵者chieshya wijs; verstandig; scherpzinnig persoon; wijze; knappe; schrandere kop; grote geest; geleerde; iem. van veel vernuft
習慣shyuukan (1) gewoonte; hebbelijkheid; aanwensel; gewendheid; [w.g.] aanwenst; (2) gewoonte; gebruik; praktijk; zede; wijze; adat; [veroud.] wijs; [w.g.] usance; [w.g.] usantie; [Lat.; studentent.] mos; [Lat.] usus
聖sei (1) wijze; heilige; (2) klare; verfijnde sake; (3) heilig; gewijd; geheiligd; sacraal; sacramenteel; (4) [r.-k.] heilig; sint; [afk.] H.; [afk.] St.; (a) wijze; heilige; (b) keizer; keizerlijk; (c) grootmeester; virtuoos; (d) heilig; gewijd; zuiver
聖hijiri (1) wijze; heilige; (2) meester; virtuoos; (3) [boeddh.] eminent geestelijke; [i.h.a.] geestelijke; (4) [boeddh.] asceet; (5) [boeddh.] bedelmonnik; pelgrim; (6) keizer; (7) klare sake; verfijnde sake
術jutsu (1) vaardigheid; kundigheid; kunst; techniek; skill; (2) toverij; tovenarij; toverkunst; magie; (3) manier; wijze; (a) kunde; kunst; techniek; (b) kunstgreep; truc; list; kneep
術sube middel; methode; wijze; manier; werkwijze; kunst
言い方iikata wijze; manier van spreken; spreektrant; uitdrukking(svorm); uitdrukkingswijze; manier van zeggen; zegging; zegswijze; verwoording; formulering; bewoording; inkleding; wending
言い様iizama (1) wijze; manier van spreken; zegswijze; spreektrant; bewoording; (2) […と~] zeggende
話し方hanashikata (1) wijze; manier van spreken; spreekmanier; spreektrant; spreekstijl; (2) dictie; voordracht; zegging
調子choushi (1) toon; toonhoogte; (2) tempo; ritme; (op) dreef; (op) gang; (3) stijl; [stelk.] register; manier; wijze; stemming; (4) conditie; vorm; staat (van gereedheid); toestand; (in; niet in zijn normale) doen
調chou (1) [ritsuryō] chō [= belasting in natura; bestaande uit handwerk; lokale producten e.d.]; (2) [muz.] toonaard; toonsoort; tonaliteit; (3) [gagaku] klanksoort; (4) [sugoroku] doublet [= gelijke ogen voor iedere steen]; (5) -stijl; -manier; -wijze; -register; (a) evenwicht; proportie; afstemmen; (b) tempo; stemming; (c) timbre; register; (d) [muz.] toonaard; (e) onderzoeken; (f) maken; bereiden; regelen; (g) [ritsuryō] chō-belasting
賢人kenjin (1) wijze; wijs man; (2) troebele sake
賢者kenja wijze; wijs persoon; geleerde
賢ken (1) wijsheid; slimheid; pienterheid; schranderheid; verstand; (2) wijze; verstandig; slim; pienter; schrander mens; (3) troebele; blinde; ondoorzichtige; droeve; niet geklaarde; wolkige sake; (4) wijs; schrander; verstandig; slim; pienter; (5) uw ~
風fuu (1) gewoonte; gebruik; neiging; (2) manier; wijze; voege; trant; stijl; type; soort; (3) air; allure; voorkomen; uiterlijk; houding; aanzicht; (4) zoals ~; op de manier van ~; in de stijl van ~; à la ~; naar ~
Tijd: 0.5 sec. jiten.nl: 10 treffers, warandict: 37 treffers (zoekopdracht: 'wijze', strategie: exact).
2005-2023