日蘭辭典+

48 resultaten voor ‘worden’
日蘭辭典 (trefwoord)
naru成る
(なる) i.w. worden; tot stand komen; ontstaan. ¶ 大きくなる groot worden. ¶ 病氣になる ziek worden. ¶ 辯護士になる advocaat worden. ¶ 六十となる het komt op zestig cent. ¶ は酸素と素とより成る water bestaat uit zuurstof en waterstof. ¶ あの人が死んでからもう五年になります het is al vijf jaar geleden, dat hij stierf.
ashiki惡しき
(悪しき) bn. (1) [不正] slecht; boos; kwaad; euvel. (2) [慘な] ellendig; miserabel. ¶ 惡しくなる degenereeren; slechter worden; achteruitgaan;
hito
zn. (1) [人類] menschdom o. (2) [個] een man m.; persoon m. & v. (3) [世人] volk o. (4) [成] volwassene m. & v. (5) [他人] een ander m.; anderen m.mv. ¶ 伊藤と言ふ een zekere Ito. ¶ de ouden. ¶ 好き好き ieder zijn smaak. ¶ 惡い iemand met onaangenaam karakter. ¶ なる een man worden; volwassen zijn. ¶ と言ふだろう wat zal men er van zeggen? wat zullen de menschen er van zeggen? ¶ 中で in het publiek. ¶ がなくて困って居る wij hebben gebrek aan volk.
jitsu
() zn. (1) [眞實] waarheid v.; werkelijkheid v.; ware toestand m. (2) [誠意] oprechtheid v. (3) [割算] factor m.; getal dat gedeeld kan worden op. ¶ を明かす de waarheid aan het licht brengen. ¶ を盡す oprechtheid toonen; vriendelijkheid bewijzen. ¶ は inderaad; feitelijk. ¶ を言へば om de waarheid te zeggen; ronduit gezegd; openhartig gesproken. ¶ werkelijk; waar; feitelijk. ¶ inderdaad; zeer (甚だ).. ¶ らしい aannemelijk; plausibel.
akahadaka赤裸
zn. naaktheid v. ¶ 赤裸の spiernaakt. ¶ 赤裸になる spiernaakt uitkleeden. ¶ 無一文になる arm worden; doodarm worden.
akaruku明るく
bw. licht; helder; duidelijk. ¶ 明るくなる dagen (夜が明ける); (通曉する) op de hoogte komen van; bekwaam worden in. ¶ 明るくする licht maken. ¶ ランプを明るくする de lamp opdraaien.
akiraka ni明かに
(明らかに) bw. (1) [明白] duidelijk; blijkbaar; klaarblijkelijk. (2) [輝く] helder. ¶ 明かになる duidelijk worden; blijken. ¶ 明かにする duidelijk maken; ophelderen; te verstaan geven.
akka惡化
yamai
zn. ziekte v.; ongesteldheid v. (癖) slechte gewoonte v.; aanwensel o. ¶ に罹る ziek worden. ¶ が癒える herstellen; beter worden.
yamikaeshi病返し
(病み返し) zn. instorting v. ¶ 病返す instorten; wederom erger ziek worden.
ki
(気) zn. (1) [力] geest m.; hart o.; ziel v. (2) [質] karakter o. (3) [分] humeur o.; stemming v. (4) [傾向] neiging v.; geneigdheid v. (5) [注意] zorg v.; aandacht v. (6) [呼吸] adem m. (7) [空] lucht v.; atmosfeer v. (8) [蒸] damp m.; uitwaseming v.(9) [香] smaak m.; geur m. (10) [精] ether m. ¶ がある lust hebben; geneigd zijn. ¶ がさす ongerust zijn. ¶ が狂ふ gek worden. ¶ が違って居る niet goedwijs zijn. ¶ がふれる buiten zich zelven zijn; niet wel bij het hoofd zijn. ¶ が長い geduldig. ¶ が拔けた afgetrokken; verstrooid. ¶ が塞ぐ somber gestemd zijn; tobben; (俗) in de put zitten. ¶ が詰まる benauwd zijn. が進む volgaarne; van ganschen harte. ¶ が進まぬ geen zin hebben. ¶ が立って居る opgewonden zijn.¶ が向く geneigd zijn; lust hebben. ¶ が濟まぬ niet op zijn gemak zijn. ¶ が重くなる gedrukt zijn; somber zijn. ¶ が遠くなる bewusteloos worden; bezwijmen; flauw vallen. ¶ が咎める niet op zijn gemak zijn; zelfverwijt gevoelen. ¶ に病む ongerust zijn. ¶ ....... するになる er toe komen om; lust krijgen om. ¶ に障る hinderen; ergeren. ¶ の強い stoutmoedig; dapper. ¶ の弱い slap. ¶ の合った gelijkgezind; sympathiek. ¶ のない zouteloos; laf. ¶ の小さい kleinmoedig.¶ の狹い bekrompen; kleinzielig. ¶ 樹の大きい grootmoedig; edelmoedig (寬大); moedig. ¶ の早い driftig; opvliegend. ¶ の好い goedhartig. ¶ の利いた behendig; knap. ¶ 變り易い wispelturig. ¶ を揉む tobben; zich bezorgd maken.¶ をゆるす aandacht laten verslappen; niet goed opletten. ¶ を勵ます moedvatten. ¶ を晴らす zich ontspannen. ¶ を養ふ geest voedenを失ふ flauw vallen; bewusteloos worden; bezwijmen; bewustzijn verliezen. ¶ を探る polsen. ¶ を變へる van opinie veranderen. ¶ を配る zijn aandacht gevestigd houden op; (俗) in de gaten houden. ¶ を持つ (心をかける) zich wijden aan.¶ を長くする geduld oefenen. ¶ を拔く verslappen. ¶ を落ちつける zijn gedachten verzamelen; tot zich zelven komen. ¶ を落す den moed verliezen; den moed laten zinken. ¶ を負ふ zich laten voorstaan op; prat gaan op. ¶ を惡くする kwalijk nemen. ¶ 人のを惡くする iemand’s gevoelens kwetsen. ¶ を利かせる een wenk begrijpen. ¶ を廻す achterdocht koesteren. ¶ を附ける goed opletten; oppassen. ¶ を附け pas op !; geef acht ! (號令). ¶ は心 neem den wil voor de daad; waardeer de goede bedoeling. ¶ 何のもなしに zonder eenige (kwade) bedoeling. ¶ に懸けるな trek je er niets van aan ! ¶ あとでがついた later viel mij in ....... . ¶ が濟んだ het is mij een pak van het hart.
omomuku赴く
i.w. (1) [行く] gaan; zich begeven naar. (2) [なる、傾く] worden; neiging hebben. ¶ 快方に赴く aan de beterende hand zijn; herstellende zijn; beter worden. ¶ 援助赴く gaan helpen; te hulp komen. ¶ 風潮の赴く de richting van den stroom; de geest des tijds.
chiisai小さい
bn. klein; onbeduidend. ¶ 気が小さい verlegen. ¶ 小さくなる kleiner worden.
dōyaraどうやら
bw. vermoedelijk; wel. ¶ どうやら天氣になりそうだ het zal wel goed weer worden. ¶ どうやらかうやら op de een of andere manier; zoo goed en zoo kwaad mogelijk.
kōmuru蒙る
t.w. (1) [受ける] krijgen; ontvangen. (2) [損害等を] lijden; ondergaan. (3) [被る] dragen. ¶ を蒙る gunsten ontvangen. ¶ を蒙る beschuldigd worden. ¶ 損害を蒙る verlies leiden. ¶ を蒙る straf ondergaan.
oibore老耄
zn. suffigheid v. ¶ 老耄れる afgeleefd zijn; kindsch worden.
fuchō不調
zn. geen overeenstemming v. ¶ 談判は不調に終った de onderhandelingen werden afgebroken.
haietsu拜謁
(拝謁) zn. audientie v. ¶ 拜謁する op audientie gaan bij den keizer; in gehoor ontvangen worden.
kanji感じ
zn. (1) [感覺] gewaarwording v.; gevoel o. (2) [印象] indruk m. (3) [效驗] resultaat o.; effect o. (4) [感應] invloed m. ¶ 感じがなくなる gevoelloos worden. ¶ 感じを與へる een goeden indruk maken. ¶ 好い感じを持って居る welwillende gevoelens koesteren.
ugoku動く
i.w. (1) [動く] bewegen; zich bewegen. (2) [移動] van plaats veranderen; zich verplaatsen. (3) [運轉] loopen; gaan; werken. (4) [變動] veranderen; zich wijzigen. (5) [搖ぐ] schommelen; schudden. (6) [感ずる] geroerd worden; getroffen zijn. ¶ 動かざる onbewegelijk; roerloos; (の) onbewogen; onverschillig. ¶ 動かざる泰山の如し rotsvast; onwankelbaar. ¶ 一寸も動かない er wordt niets verkocht. ¶ 時計が動かなくなった het horloge staat stil. ¶ 一寸も動くことならぬぞ verroer je niet!; blijf stokstil staan!
renbo戀慕
(恋慕) zn. liefde v.; genegenheid v. ¶ 戀慕する verliefd worden; zijne liefde schenken.
shikaru叱る
i.w. standje geven; t.w. berispen. ¶ 叱れる standje krijgen; berispt worden.
bokeruぼける

(呆ける, 惚ける, 耄ける,ボケる ) i.w. (1) [老耄] geestelijk achteruitgaan; kindsch worden; seniel worden. (2) [褪色] verschieten; flets worden.

fukeru更ける

i.w. (1) [が] laat worden. (2) [老ける] oud worden.

kubomu窪む

(凹む) i.w. hol worden; inzinken. ¶ 窪んだ hol; ingezonken; ingevallen.

SUPPLEMENT (trefwoord)
teishō提唱
(zn., suru-ww) (1) Het bepleiten [voorstellen; voorstaan; voorstellen; verdedigen; presenteren] van een zaak; voorstel; verdediging; presentatie. ¶ 提唱する teishōsuru [een zaak; iets] bepleiten; voorstaan; voorstellen; verdedigen; presenteren. ¶ 提唱者 teishōsha voorsteller; pleiter; verdediger; presentator. ¶ 彼の学説が初めて提唱されたは、それを信じなかった。 Kare no gakusetsu ga hajimete teishōsareta toki wa, dare mo sore wo shinjinakatta. Toen zijn theorie voor het eerst werd gepresenteerd vond die geen enkele steun. ¶ 電力不足対策のスーパークールビズとして、ポロシャツやアロハシャツの着用が提唱された。Denryokubusoku taisaku no sūpākūrubizu to shite, poroshatsu ya arohashatsu no chakuyō ga teishōsarete. In het kader van de Super Cool Biz maatregel voor het bestrijden van energietekorten werd het dragen van poloshirts en alohashirts [hawaïshirts] bepleit. [NB Cool Biz en later Super Cool Biz waren initiatieven van de Japanse overheid om bedrijven te stimuleren het mogelijk te maken om de airco op een lagere temperatuur zetten door werknemers zich luchtiger te laten kleden] (2) (a) Het uitleggen [verklaren; uiteenzetten; behandelen] van iets; uitleg; verklaring; uiteenzetting; lezing. (b) specifiek het uitleggen van de doctrines in Zenboeddhisme. ¶ 提唱する teishōsuru uitleggen; verklaren; behandelen; uiteenzetten. ¶ 禅家の提唱 Zenke no teishō Catechetische vraag voor meditatie in Zen.
seikai正解
(znw) (1) het juiste antwoord; de juiste verklaring [interpretatie]; correct; juist; goed. ¶ 正解をまるで囲みなさいSeikai wo maru de kakominasai. Omcirkel het juiste antwoord alsjeblieft. (TTC) ¶ そっか!!それ正解だよね Sokka! Sore ga seika da yo ne! Ja toch! Zo is het toch! (twitter) (2) (als evaluatie achteraf) de juiste beslissing; de juiste keuze. ¶ どんどんひどくなっていく今日は出かけなくて正解だったAme ga dondon hidoku natte iku. Kyō wa dekakenakute seikai datta. De regen wordt steeds erger. Ik ben blij dat we niet weg zijn gegaan. (yamasv)
RESULTATEN japansnederlandswoordenboek.org voor <worden>
Info over de soms afwijkende spelling van het Japans hieronder.
化すkasu veranderen; zich veranderen; zich wijzigen; worden
向かうmukau (1) staan tegenover; uitzien op; uitkijken op; het gezicht toekeren; aanzitten aan [de dis enz.]; (2) gaan in de richting van; trekken naar; vertrekken naar; zich begeven naar; op weg gaan naar; weggaan naar; aanlopen op; afgaan op; afkomen op; aangaan op; afstevenen op; aanhouden op; aansturen op; tegemoet gaan; zich keren tot; (3) worden; naderen; nabij zijn; (4) tegen [de wind enz.] in gaan; trotseren; zich keren tegen; er op losgaan; aanvallen; oprukken naar
和らぐyawaragu milder; zachter worden; verslappen; bedaren; zich matigen; afnemen; verminderen; minder (intens; streng) worden; luwen; [風が] gaan liggen
失踪するshissousuru vermist raken; worden; verdwijnen
kyou (1) [sportt.; econ.; pol.] machtige; grote; sterkhouder; reus; gigant; (2) [elektr.] de stand "hard" (van een elektrisch apparaat); (3) iets meer dan …; een goeie …; een dikke …; ruim …; … en nog wat; (a) sterk; (b) versterken; sterk maken; worden; (c) dwingen; forceren
悪化するakkasuru achteruitgaan; verergeren; verslechteren; [inform.] achteruitkachelen; de verkeerde kant opgaan; slechter gaan; worden; minder worden; een ongunstige wending nemen; er niet beter op worden
成るnaru (1) worden; raken; geraken; [i.h.b.] worden van; [i.h.b.] terechtkomen van; [i.h.b.] gebeuren met; [i.h.b.] aflopen met; (2) worden; beginnen te; [het warm enz.] krijgen; (3) [m.b.t. hoogte; lengte; gewicht enz.] worden; bedragen; uitmaken; komen op; bereiken; neerkomen op; (4) worden; veranderen (in); overgaan (in); [m.b.t. positie; status; toestand enz.] bereiken; uitlopen op; zich ontwikkelen tot; (5) verwezenlijkt worden; volbracht worden; voltooid worden; bereikt worden; (ten slotte ~) blijken; uitlopen op; (6) bestaan uit; omvatten; samengesteld zijn uit; opgebouwd zijn uit; [x leden enz.] tellen; [deel enz.] uitmaken; vormen; (7) kunnen; mogen [vaak i.c.m. ontkenning of retorische vraag]; (8) dienen als; [de rol van ~] vertolken; (9) promoveren (tot) [m.b.t. shōgipion]; (10) zich verwaardigen te ~ [Tangconstructie waarbij tussen het beleefdheidsprefix (o お of go ご) en de combinatie ni naru になる een dōshi in de ren'yōkei of een deverbatief meishi staat. Drukt respect voor het onderwerp van het gezegde uit.]
来るkuru (1) komen; verschijnen; opdagen; naderen; niet achterwege blijven; (2) aankomen; arriveren; (zijn bestemming) bereiken; (3) bezoeken; een visite brengen; op bezoek gaan bij; te gast zijn bij; (4) aanbreken; beginnen; voor de deur staan; (5) worden; in een bepaalde toestand raken; in een bepaalde hoedanigheid raken; (6) (een houding) aannemen; (7) invoeren; introduceren; in gebruik laten komen; in zwang brengen; (8) zijn oorzaak vinden in; toe te schrijven zijn aan; te wijten zijn aan; veroorzaakt zijn door; (9) ontsproten zijn uit
浅せるaseru ondiep(er) worden; oppervlakkig(er) worden; opdrogen; toeslibben; dichtslibben
湿るshimeru (1) vochtig; nat(tig) worden; van water doortrokken worden; inwateren; (2) neerslachtig worden; gedeprimeerd raken; in mineur raken; down raken; terneergeslagen raken; bedrukt raken; ontmoedigd raken; [m.b.t. geestdrift; sfeer] versomberen; bekoelen; getemperd raken
為す ; 成すnasu (1) doen; bedrijven; begaan; plegen; beoefenen; verrichten; voeren; betrachten; (2) [van emoties: bang; boos; woest enz.] worden; (3) [fortuin; naam] maken; [zijn doel] verwezenlijken; vormen; uitmaken; (4) x tot y maken; er ~ van maken
為るnaru (1) worden; raken; geraken; [i.h.b.] worden van; [i.h.b.] terechtkomen van; [i.h.b.] gebeuren met; [i.h.b.] aflopen met; (2) worden; beginnen te; [het warm enz.] krijgen; (3) [m.b.t. hoogte; lengte; gewicht enz.] worden; bedragen; uitmaken; komen op; bereiken; neerkomen op; (4) worden; veranderen (in); overgaan (in); [m.b.t. positie; status; toestand enz.] bereiken; uitlopen op; zich ontwikkelen tot; (5) zich verwaardigen te ~ [tangconstructie waarbij tussen het beleefdheidsprefix (o お of go ご) en de combinatie ni naru になる een dōshi in de ren'yōkei of een deverbatief meishi staat. Drukt respect voor het onderwerp van het gezegde uit.]
熱中するnetchuusuru enthousiast raken; in vuur en vlam raken; warm lopen voor; opgaan in; gepassioneerd raken; geabsorbeerd raken; weg raken van; in beslag genomen worden; begeesterd raken; bevlogen raken; bezield raken; gedreven raken; in geestdrift geraken; vurig worden; geestdriftig worden; in gloed geraken; zich passioneren; laaiend (enthousiast) worden; zich storten op; gebrand raken op; gespitst raken op
緩む ; 弛むyurumu (1) losgaan; loskomen; losraken; los(ser) worden; gaan loszitten; [Belg.N.] lossen; (2) ontspannen; verslappen; verminderen; afnemen; slappen; slabakken; verflauwen; vervlakken; kwijnen; [スピードが] minderen; [勾配が] minder steil; scherp worden; [氷が] smelten; (3) [気が] relaxen; ontstressen; [fig.] de teugels vieren; [m.b.t. aandacht] scherpte; intensiteit verliezen
罷り成るmakarinaru [hum.] worden
罹るkakaru (ziek) worden; iets krijgen
至る ; 到るitaru (1) gaan naar; zich begeven naar; tijgen naar; (2) aankomen; arriveren; bereiken; (3) [m.b.t. een weg] leiden naar; (4) leiden tot; resulteren in; als gevolg hebben; worden
表面化するhyoumenkasuru aan de oppervlakte komen; aan het licht komen; publiek bekend raken; worden
走るhashiru (1) rennen; lopen; hollen; snellen; vliegen; stormen; stuiven; [arch.; door het gebeente; de leden enz.] varen; [w.g.; lit.t.] reilen; [Barg.] dinkelen; (2) zich snel voortbewegen; rijden [bv. van voertuigen]; karren; lopen [bv. van vaartuigen]; [Barg.] poken; (3) weglopen; wegrennen; wegvluchten; vluchten; op de loop gaan; op de vlucht gaan; het hazenpad kiezen; (4) overlopen; overgaan; deserteren; (5) [geëmotioneerd enz.] raken; worden; [tot uitersten enz.] vervallen; gaan doen aan; zich overgeven aan; [het dievenpad enz.] opgaan; (6) vlotten; lopen; (7) lopen; zich uitstrekken; gelegen zijn; (8) schieten [bv. pijn]; flitsen
赴くomomuku (1) gaan naar; zich bewegen naar; zich begeven naar; zich verplaatsen naar; vertrekken naar; op weg gaan naar; koers zetten naar; koersen naar; stevenen naar; z'n schreden wenden naar; (2) worden; raken
静まる ; 鎮まるshizumaru (1) stil worden; rustig worden; tot stilte komen; tot rust komen; stillen; stiller worden; verstillen; (2) bedaren; kalmeren; kalm(er) worden; tot bedaren komen; luwen; [m.b.t. storm] gaan liggen; [m.b.t. wind] afnemen
Resultaten van japansnederlandswoordenboek.org   
Tijd: 0.51 sec. jiten.nl: 27 treffers, warandict: 21 treffers (zoekopdracht: 'worden', strategie: exact). 
2005-2023